29.1

897 96 3
                                    

De rest van de avond en de hele vrijdag zetten we ons volledig in voor ons plan. Arthur strikt Hera voor ons team en leert haar en Nevis een paar oefeningen om hun spieren mee te versterken. Nevis zoekt Aeneas weer op en is zelfs zo brutaal om hem ongevraagd te kussen, wat hij volgens haar helemaal niet erg vindt. Marlon komt trouw een klein beetje geld brengen waarvan we voedsel en een vishaak kopen. Ondertussen gedraag ik me als een voorbeeldige leerling en dochter. En Vinny houdt gelukkig haar mond over Kyara.

Op zaterdag voordat de herdenkingsbijeenkomst voor mijn vader plaatsvindt, ga ik nog even bij Servius langs. De afgelopen dagen heb ik hem al heel subtiel voor ons team proberen te winnen. Maar het duurt te lang. Het wordt tijd dat ik hem recht voor zijn raap vraag of hij mee wil vechten tegen de consuls. Ook al kan dat me mijn toekomstige carrière kosten.

Zenuwachtig schuifel ik het kantoor in. Zo te zien is Servius de krant aan het rondbrengen, want er is niemand te bekennen. Daarom loop ik naar het raam toe om naar buiten te kijken. Ik draag de witte rok die Nevis me aangesmeerd heeft. Dat moest ook wel, want ik ben in het paleis zoveel aangekomen dat ik niet meer in de meeste van mijn oude kleren pas. Dat zal binnenkort wel weer anders zijn. Gelukkig heeft deze rok een elastiek in de tailleband. Deze zal altijd passen.

Buiten is het gewoon een zaterdag in januari. Ik zie vrouwen die bepakt met boodschappen van de markt naar huis lopen, kinderen die spelen, de vader van Bodine die een kar sprokkelhout met zich meezeult om te verkopen aan de houtbewerkers. Het leven gaat door. Wie er ook overlijdt of dakloos wordt, het leven gaat door. Ik weet niet of ik dat een trieste of een mooie gedachte vind.

"Ha Deia."

Met een ruk draai ik me om. In de deuropening staat Servius naar me te kijken. "Hoi. Ik wilde nog even langskomen. Kijken of ik nog iets kan doen of zo. Ik ben best wel zenuwachtig."

"Ach meid, dat is toch nergens voor nodig?" Hij komt naar me toe en slaat zijn armen om me heen. "Je vader zou trots op je zijn geweest."

"Ik denk dat hij dat nog steeds is."

"Natuurlijk. Waar hij nu ook is, hij kijkt vast mee straks."

"Dat denk ik niet."

Servius laat me los en kijkt me verward aan. "Ik volg je niet helemaal."

Aarzelend bijt ik op mijn lip. Moet ik dit wel doen? Wie weet rent hij meteen naar Nestor toe om alles te vertellen.

"Hé, wat is er nou?"

Angstig kijk ik hem aan. "Kun je een geheim bewaren?"

"Natuurlijk."

"Mooi." Ik haast me naar de deur om die dicht te maken voordat ik weer bij Servius voor het raam ga staan. "Mijn vader is niet dood. Hij onderzoekt of we aan de andere kant van de bergen kunnen gaan wonen. Of we daar een samenleving kunnen stichten die eerlijker is dan deze. Of we daar gelukkig zouden kunnen worden. We organiseren deze herdenking om de consuls in de waan te laten dat hij dood is. Doe je mee?"

Ongelovig knippert Servius met zijn ogen. Een paar seconden lang staart hij me sprakeloos aan. Dan schudt hij zachtjes zijn hoofd. "Niet dood?"

"Nee. Wil je het alsjeblieft tegen niemand zeggen?" Ik krijg de woorden nauwelijks mijn keel uit, zo bang ben ik dat hij me zal verraden.

"Deia, je kunt niet zomaar het hele land voorliegen over zoiets ernstigs."

"Hij zat onschuldig in de gevangenis. Is dat niet ernstig dan? Hij had écht dood kunnen zijn en waarvoor? Omdat ik mijn familie te eten wilde geven." Ik voel hoe mijn stem overslaat, maar ik ben nog lang niet klaar. "Dit land is afschuwelijk ingedeeld. Onschuldige zestienjarigen moeten het elk jaar ontgelden. Alsof er nog iets over is van die criminelen die hier ooit woonden. En trouwens, ik heb aan Bodine beloofd dat ik de Eliminatie zal stoppen en ik zal niet ophouden voordat ik dat bereikt heb."

"Je kunt het niet stoppen."

"Dat is niet waar. Iedereen denkt dat ik het niet kan stoppen, maar het kan wel. Weet je waardoor de consuls het ieder jaar weer kunnen maken om tachtig procent van de zestienjarigen uit te roeien? Omdat we bang zijn. We doen alles wat die tirannen van ons willen omdat we zo verdomde bang zijn. Ik ben niet van plan om daar nog langer aan mee te doen."

"Deia-"

"We sterven sowieso wel, dus waarom niet terwijl we proberen een doel te bereiken? Weet je Servius, de consuls kunnen me mijn leven niet meer afnemen. Dat hebben ze namelijk al gedaan. Het zou leuk zijn als je met ons meedoet om hen van hun troon te stoten, maar je moet weten dat we ook zonder jou gewoon door zullen gaan. Dit moet stoppen." Na die woorden draai ik me om en loop weg. Mijn slapen kloppen van opwinding. Ik zou het nu heel goed verknald kunnen hebben, maar ik meende wat ik zei. Dit moet stoppen.

-

In ons huis bevinden zich veel te veel personen voor het aantal vierkante meters. Mijn moeder en zusje werken stilletjes hun lunch weg terwijl Arthur iets zit te overleggen met Nevis, Marlon en Hera. Al leunend tegen het aanrecht neem ik zelf ook een klein stukje brood, puur en alleen omdat ik geen zin heb om tijdens de herdenking om te vallen. Anders zou ik geen hap door mijn keel krijgen.

De vergadering is blijkbaar al snel afgelopen, want na een paar minuten begeven Nevis, Marlon en Hera zich richting de deur. Ik knik vaag naar hen bij wijze van afscheid en neem de vrije stoel naast Arthur in. Kauwend op de laatste hap van mijn brood leg ik mijn hoofd op zijn schouder.

"Zwaar?," vraagt hij.

"Nogal."

"Deia?," klinkt het vanaf de overkant van de tafel. De stem van mijn zusje heeft een vreemde, bezorgde ondertoon.

Nieuwsgierig kijk ik op. "Wat is er?"

Ze staart naar de tafel. "Mama zegt dat we er rekening mee moeten houden dat papa niet meer terugkomt. Dit keer echt niet meer."

"Natuurlijk komt hij wel terug," probeer ik Vinny gerust te stellen. "Hij kan ons toch niet missen?"

"Maar had hij er dan niet al lang moeten zijn?"

Ik haal mijn schouders op. "Dat weten we niet. Het kan wel een paar dagen lopen zijn naar een plek die veilig genoeg is voor ons en dan moet hij daar ook nog de boel inspecteren. Maak je nou maar niet te veel zorgen." Maar stiekem maakt deze situatie mij ook ongerust. Wat als ze gelijk heeft? Straks zien we hem echt niet meer terug. Wat als de jagers hem onderweg te pakken hebben gekregen? Nee, dat kan niet. Dan zou ik het wel gehoord hebben. Nestor zou het veel te leuk vinden om me dat te komen vertellen. Ik ben dan misschien weg uit het paleis, maar niet uit zijn leven.

Mam kijkt me hoofdschuddend aan. "Ik denk niet dat het verstandig is om hiermee door te gaan. Dit is veel te gevaarlijk, dat heb ik je van het begin af aan al gezegd. Stop ermee, alsjeblieft."

"Denk je dat dit gevaarlijker is dan de arena?" Uitdagend kijk ik haar aan.

"Ja," antwoordt ze vastbesloten. "Dit gaat hoe dan ook je dood betekenen."

"Dan sterf ik in ieder geval een dood die iets betekent."

"Wees maar niet bang, mevrouw Holborn," bemoeit Arthur zich ermee. "Zo makkelijk zal ik haar niet laten gaan. Als het echt gevaarlijk wordt dan zal ik eerst sterven en daarna Deianeira pas."

Met een ruk draai ik mijn hoofd naar hem toe. "Wanneer hou jij nou eens op met dat irritante beschermgedrag van je?"

"Nooit," luidt zijn antwoord. Hij neemt mijn hand in de zijne. "Ik hou van je en ik doe er alles aan om te voorkomen dat jou iets overkomt."

"Omdat je het niet aankunt om mij te zien sterven, ik weet het. Denk je niet dat het mij niet even veel pijn zou doen om jou te zien sterven?" Alleen al de gedachte om Arthur te verliezen, laat mijn hart ineenkrimpen van pijn. Nu weet ik wat er door mijn moeder heen moet gaan als ze aan Balder denkt. Ik wil niet net als zij mijn grote liefde verliezen.

"Maar jij kunt nog zoveel betekenen. Ik ben niets waard. Het is beter als ik sterf."

"Niet waar. Dat is wat je vader je heeft wijsgemaakt in al die jaren dat hij je verbaal heeft mishandeld. En trouwens, als alles goed gaat dan gaat er helemaal niemand dood, oké?"

Aan de gezichten van mijn moeder en Arthur kan ik zien dat het niet oké is, maar ik weiger om nog verder in discussie te gaan. Deze revolutie moet doorgaan, hoe dan ook.


(Uitverkoren 2) - De chaosWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu