Lloyd, Horace en Pat liepen tussen de zwaar gehavende gebouwen door. Lloyd was al eerder in Albert geweest en dus was dit de tweede keer dat hij hier ingekwartierd was. Aan die eerste keer dacht hij liever niet terug. Tijdens de eerste nacht in Albert, ruim vier maanden geleden, werd de school, waarin Lloyd bivakkeerde, onder vuur genomen door Duitse artillerie. Lloyd's peloton werd er 's nachts compleet door verrast. Met griezelige precisie, troffen twee granaten de oude school waarin de soldaten sliepen. Één granaat verwoestte het dak zodat een aantal soldaten bedolven werden onder neervallende balken en puin. De tweede granaat kwam terecht in het slaaplokaal. Door beide granaten werden vier mannen op slag gedood en raakte een nog groter aantal soldaten gewond. De beschieting was niet eens zo hevig geweest, maar had een vernietigende uitwerking gehad. De afgelopen nacht werden de mannen gelukkig met rust gelaten, maar desondanks had Lloyd ook deze nacht weer slecht geslapen. Albert werd, zoals bijna iedere nacht, beschoten, maar de inslagen van de afgelopen nacht waren aan de andere kant van het dorp geweest. Aangezien de mannen niet wisten hoelang ze hier nog moesten blijven, besloten Lloyd, Horace en Pat om, na het ontbijt, wat verlaten gebouwen af te zoeken naar meubels. De kerkbanken in hun onderkomen waren hard en zaten vreselijk ongemakkelijk. Reden temeer voor de drie kameraden om op zoek te gaan naar wat meer comfort.
"Albert zal, voor de oorlog, ongetwijfeld een leuk, knus dorp zijn geweest." zei Horace, terwijl hij treurig om zich heen keek. Hij kon nog maar weinig gebouwen ontdekken die niet beschadigd waren. Bijna alle gebouwen waren onbewoond. Het merendeel van de bewoners had Albert verlaten toen het dorp, vlak na het uitbreken van de oorlog in 1914, zwaar beschoten werd door de Duitsers. Ze liepen langs de gruwelijk verminkte Notre-Dame de Brebières Basiliek. Pat keek verwonderd omhoog naar de top, toen hij zag dat het beeld van de heilige maagd Maria, die het pasgeboren kindje Jezus, tonend aan de hemelse vader omhoog hield, omver geschoten was. Het beeld was vervaarlijk aan haar sokkel was blijven hangen. Het kindje Jezus wees nu dreigend naar de grond. Dat het beeld niet naar beneden was gevallen, moest haast wel het gevolg van goddelijke interventie zijn. Hierdoor was het beeld voor beide, strijdende partijen een voedingsbron van bijgeloof geworden. Lloyd moest grinniken toen hij het verbaasde gezicht van Pat zag, "Weet je, Patty," zei Lloyd. "Dat Maria daarboven zo blijft hangen, kan alleen maar het werk van de Almachtige zijn. Er wordt gezegd dat, wanneer Maria van haar sokkel naar beneden dondert, de oorlog snel voorbij zal zijn." Pat keek Lloyd ongelovig aan. "Geloof je dat werkelijk?" vroeg hij. Lloyd knikte twijfelend. "Ik weet 't niet, het wordt in ieder geval wel door bijna iedereen beweerd." "Als dat de oorlog zou beëindigen, waarom schieten de Moffen haar dan niet naar beneden?' mengde Horace zich in het gesprek. "Omdat," vervolgde Lloyd, "de moffen, op hun beurt, van mening zijn dat de partij die Maria van haar sokkel schiet, de oorlog zal verliezen." Lloyd glimlachte naar Pat. "De Moffen knallen heel Albert aan puin, maar de basiliek laten ze verder ongemoeid. En dat komt ons prima uit, want nu dient de toren als uitkijkpost. Ondanks het risico dat je de Heilige maagd op je kop kunt krijgen, is dit de veiligste plek in Albert."
De drie soldaten vervolgden hun zoektocht door de puinhopen van het dorp. Plotseling klonk er een hoog fluitend en sissend geluid. "Iedereen plat op z'n bek!" gilde Lloyd. De mannen lieten zich tegelijkertijd op de grond vallen en vrijwel direct klonk er een hevige explosie. Een regen van zand, hout en steentjes kwam knisperend op de mannen neer. Tot zijn schrik bemerkte Lloyd dat de granaat vlakbij Horace was neergekomen. Gelukkig was hij net op tijd in dekking gegaan. Een scherp stuk steen had hem echter een flinke snee in zijn voorhoofd bezorgd. Er volgden nog een aantal explosies, maar de inslagen van deze granaten waren een stuk verder van de mannen verwijderd. De beschieting duurde maar kort en voorzichtig kroop Lloyd naar Horace, die versuft rechtop was gaan zitten en aan zijn gewonde hoofd voelde. Vervolgens keek hij naar zijn hand die onder het bloed zat. "Een krasje, meer niet." zei Horace geschrokken. "Inderdaad," zei Lloyd, "maar we gaan wel even langs de verbandplaats. Hier zal naald en draad aan te pas moeten komen."
"Gefeliciteerd, soldaat. De moffen hebben je een prachtige jaap bezorgd." zei hospik Mark Collingwood lachend tegen Horace, terwijl hij de snee op zijn voorhoofd met alcohol reinigde. Horace deinsde terug bij de pijnlijk, prikkende aanraking. "Je hebt nog geluk gehad, maat. Het had vele malen erger af kunnen lopen." ging de hospik verder. "De enige pech die je hebt, is dat ik geen pijn bestrijdende middelen meer heb. Ik heb alles moeten afgeven aan mijn collega's die direct aan het front werken." Horace trok een zuur gezicht en knikte begrijpend. "Ik zal je dus zonder verdoving moeten oplappen. Maar zo'n stevige vent als jij zal daar toch niet zoveel moeite mee hebben, is 't niet?" grapte de hospik. Horace was niet geamuseerd door de amicale verpleger. "Naai de zaak maar dicht, doc," antwoordde hij. "Dan kunnen we weer op weg." Zonder een spier te vertrekken liet Horice de hospik zijn werk doen. Uiterst geconcentreerd hechtte de hospik de snee dicht en reinigde de wond daarna nogmaals. "Een stukje vakwerk, al zeg ik 't zelf." zei Collingwood, terwijl hij het resultaat aandachtig bestudeerde. "Over tien dagen mag je bij me terug komen om de hechtingen te laten verwijderen, maar dan zullen we waarschijnlijk met z'n allen gezellig en knus in de loopgraven zitten". Lloyd, Horace en Pat konden de humor er niet van inzien. Horace bedankte de hospik en de drie soldaten gingen weer op meubeljacht.
Na het middaguur keerde de mannen weer terug naar hun kwartier in het kleine kerkje. De tocht had één enkel klein bankje opgeleverd, waarvan de bekleding tot op de draad versleten was. De metalen vering stak er nog net niet door. Toch vond Lloyd, dat het weinige comfort wat dit bankje opleverde, de ongemakken van de voorbije uren en de snee in het hoofd van Horace, meer dan waard waren. Horace zelf was duidelijk een andere mening toegedaan. Hij zette het bankje in het midden van het half ingestortte zaaltje en ging er languit op liggen. Horace had een enorme hoofdpijn en dus voelde het ontspannen gevoel wat hij ervoer, weldadig aan. Hij sloot de ogen en viel al gauw in een lichte slaap.
Een paar uur later kwam een aangeslagen Sergeant Evans het kerkzaaltje binnen. Hij probeerde zijn verslagenheid tegenover de manschappen niet te laten blijken. "Heren," zei Evans, op een voor hem ongewoon rustige toon. "Jullie zijn de rest van de dag van dienst vrijgesteld. Om een uur of zeven vanavond zal de etenskar hier zijn. Daarna alles inpakken." "Hoezo Sergeant? Blijven we hier dan niet?" vroeg Tim nieuwsgierig. "Inderdaad, soldaat Gallagher. Vanavond om tien uur aantreden. Onder dekking van de duisternis gaan we naar de loopgraven, waar we het Essex regiment af zullen lossen." Een teleurgesteld gemompel steeg op onder de mannen. "Die jongens hadden al vier dagen geleden afgelost moeten worden," ging Evans verder. "maar die compagnie is onverhoopt naar een meer noorderlijke sector verplaatst, zodat wij nu mogen opdraven om de loopgraven weer in te gaan. Ik weet 't, mannen, het is een klote situatie. Wij hebben korter verlof , terwijl zij langer in de loopgraven zitten. Zo draagt ieder zijn steentje bij. Ingerukt!" Terwijl de manschappen opgewonden pratend hun activiteiten hervatten, riep Evans Lloyd bij zich. "Soldaat Taylor, jij bent hier nu één van de meest ervaren mannen. Majoor Fitzgerald heeft, op advies van de luitenant, besloten om je tot Korporaal te bevorderen. Je goede optreden en plichtsbesef, tijdens de laatste inzet in de loopgraven, is de luitenant blijkbaar niet ontgaan. Gefeliciteerd, Korporaal." zei Evans, terwijl hij Lloyd een setje strepen overhandigde. "Naai ze vandaag nog op je kleding." Lloyd wist niet goed of hij eigenlijk wel blij moest zijn met zijn promotie. Hij voelde er niet veel voor om beslissingen te moeten nemen die voor zijn kameraden misschien nadelig uit konden pakken. Evans leek feilloos aan te voelen waar Lloyd mee tobde. "Maak je geen zorgen, Korporaal Taylor," zei Evans verdacht vriendelijk. "Ik zal de orders blijven uitdelen en de mannen aanwijzen voor het uitvoeren daarvan. Zorg dat je vanavond extra goed uitgerust bent. Jij hebt vannacht, samen met Pat Moore, de eerste wacht." Sergeant Evans wilde al weglopen toen Lloyd hem voorzichtig na riep. "Sergeant!" Evans draaide zich naar Lloyd toe. "Sergeant, ik vroeg me af of alles goed met u is." Behoedzaam koos Lloyd zijn woorden, bang dat de stemming van de onberekenbare Evans om zou slaan. De sergeant keek hem met een bedroefde blik aan. "Ik heb zojuist van de Majoor te horen gekregen dat mijn jongere broertje William, die in Vlaanderen gelegerd is, vermist wordt." Lloyd voelde met zijn Sergeant mee. Hij had nooit gedacht dat hij medelijden met Evans zou kunnen hebben. "Het spijt me, Sergeant," betuigde Lloyd oprecht zijn medeleven. "Als er iets is wat ik voor u kan doen..." Een welgemeende glimlach kwam over Evans' gezicht. "Dank je, Korporaal. Dat waardeer ik, maar laten we dit maar verder onder ons houden." Evans draaide zich om en liep de slaapzaal uit. "Probeer nog maar wat te pitten, Pat." riep Lloyd zijn maat toe. "We hebben vannacht samen de eerste wacht." Lloyd liet zich op het bankje vallen en voor het eerst sinds lange tijd viel hij in een diepe slaap.
JE LEEST
...en de engel sprak Duits.
Historical Fiction1 Juli 1916. De zwartste dag in de geschiedenis van het Britse leger. Op de eerste dag van de slag aan de Somme, raakt de 20 jarige Engelse infanterist Lloyd Taylor, tijdens het naderen van de Duitse loopgraven, zwaar gewond. Door zijn oprukkende ka...