27. Het briefje in de schort.

289 5 4
                                    

De onverwachte ontmoeting met Karl had veel emoties bij Lloyd losgemaakt. Hij had het geweldig gevonden om de jonge, Duitse korporaal persoonlijk te kunnen bedanken voor het feit dat hij hem zwaargewond uit het niemandsland had gesleept en zo zijn leven had gered. Maar het geamputeerde been van Karl, bezorgde Lloyd toch een bittere smaak in de mond. Lloyd schaamde zich voor het feit dat Karl zijn been moest missen door toedoen van zijn landgenoten. En hoewel hij zich daarover steeds weer tegenover Karl verontschuldigde, wanneer het geamputeerde been ter sprake kwam, was Karl wel zo realistisch om te beseffen dat Lloyd daar geen enkele schuld aan had. En dan was Liesl daar natuurlijk ook nog. Hij was stapelgek op die meid, maar het brak zijn hart om te zien hoe zij telkens verdrietig en machteloos in tranen uitbarstte, wanneer haar broer het uitgilde tijdens hevige aanvallen van fantoompijn in zijn afgezette been. Lloyd had al eens eerder van het verschijnsel gehoord, maar hij vond het toch iedere keer weer onbegrijpelijk dat iemand pijn kon hebben aan een been of voet die er niet meer was. Liesl had hem uitgelegd dat het voornamelijk een pijn was die "psychisch" was, maar telkens wanneer Karl zijn gezicht van pijn vertrok, was Lloyd ervan overtuigd, dat de jongen diezelfde pijn wel degelijk voelde. Op zulke momenten had Lloyd erg veel medelijden met de jongen. Ondanks alle schuldgevoelens, die Lloyd overigens ook tegenover Karl uitsprak, konden de twee jonge korporaals het uitstekend met elkaar vinden. Karl zocht Lloyd zeer regelmatig op in de zaal met krijgsgevangenen. Dat ging altijd onder begeleiding van Liesl of Maria, want Karl's aanwezigheid op die ziekenzaal, werd aanvankelijk door de Britse en Franse gewonden niet altijd gewaardeerd. Zo was het al een keer voorgekomen, dat een aantal Britse gewonden Karl uitscholden voor alles wat mooi en lelijk was. Walter had daarbij in moeten grijpen en de Britten snauwend duidelijk moeten maken dat dergelijk gedrag tegenover Duitse soldaten niet getolereerd werd. De Britten moesten zich, ondanks hun, door de Duitsers toegebrachte verwondingen, goed realiseren dat zij de krijgsgevangenen waren en zich ook zo hoorde te gedragen. Deden ze dat niet, zo stelde Walter, dan zou dat directe gevolgen kunnen hebben voor de verdere behandeling van hun verwondingen. Dit dreigement had zijn uitwerking niet gemist en vanaf dat moment werd Karl ook niet meer lastig gevallen. Karl en Lloyd spraken uren met elkaar. Met name het verloop van de oorlog was voor beiden een vaak besproken onderwerp, waarbij beide mannen er wijselijk voor zorgden dat politieke aspecten, tijdens deze gesprekken, zorgvuldig vermeden werden. Voor zowel Karl als voor Lloyd was de oorlog voorbij, dus had het geen enkele zin om over politiek te discussiëren, aangezien een dergelijk onderwerp veelvuldig de oorzaak was van een verhitte discussie.

Ook Liesl was regelmatig het onderwerp van gesprek van de twee mannen.
"Weet je dat mijn zus ontzettend gek op je is?" vroeg Karl op een avond.
"Ja, ik weet 't. En ik moet je heel eerlijk bekennen Karl, dat die gevoelens wederzijds zijn." Karl glimlachte.
"Je moest eens weten hoe vaak ze het wel niet over je heeft. Telkens als ze mijn stomp verzorgd, praat ze honderduit over jou."
"Ze heeft, net als jij, min of meer, mijn leven gered, Karl. Tijdens de momenten dat ik nog niet stabiel was, heeft ze me letterlijk voor de dood weggesleept. Nog iedere dag, dank ik God daar op m'n blote knieën voor." Karl proestte het uit.
"Man, je kan niet eens fatsoenlijk op je benen staan. Laat staan dat..." Karl maakte zijn zin niet af want ook Lloyd barstte nu in lachen uit.
"Nou heren, zo te zien vermaken jullie je prima." Zonder dat Lloyd en Karl het in de gaten hadden was Liesl achter hen komen staan. Ze vond het geweldig dat haar broertje zo goed met Lloyd overweg kon. Het gaf haar meer lucht, want hoe graag ze het ook zou willen, ze kon door haar drukke werkzaamheden in de ziekenzaal, niet altijd de aandacht aan Lloyd en Karl geven, die ze graag zou willen. Dat die twee elkaar zo vaak gezelschap hielden, kwam haar dus eigenlijk wel heel goed uit.
"We hadden het toevallig net over je." zei Karl.
"Hopelijk toch alleen maar goeds?" vroeg Liesl, terwijl ze haar ogen niet van Lloyd af kon houden. Karl merkte het meteen op.
"Ik vertelde Lloyd net, dat je zoveel over hem praat dat ik zou denken dat.."
"Kom Karl," onderbrak Liesl haar broertje haastig, alsof ze het onderwerp zorgvuldig probeerde te vermijden, "tijd voor je verzorging."
"Kom op Liesl," plaagde Karl, "waarom zeg je nou niet gewoon tegen Lloyd wat je voor 'm voelt?"
"Als ik dat al zou doen," zei Liesl, die merkte dat ze bloosde, "zal ik dat zeker niet in jouw bijzijn doen." Karl vond het prachtig om zijn zuster te plagen.
"Breng me dan maar gauw terug, zuster Liesl," zei Karl, "zodat je Lloyd kunt zeggen wat je werkelijk voor 'm voelt." Zonder verder nog op Karl's opmerkingen in te gaan, reed ze hem in zijn rolstoel terug naar zijn eigen zaal.
"Weet je Karl," zei Liesl, "een week geleden kreeg ik een briefje van Lloyd toegestopt." Karl's interesse was gewekt.
" Waarom zo geheimzinnig? Kon ie dan niet gewoon tegen je zeggen wat ie op z'n lever had?"
"Nee, eigenlijk niet. Ik mag niet alleen met Lloyd van de zaal af , dus telkens als ik hem meeneem voor een wandeling of een spelletje Triktrak, zit Walter er als bewaker, altijd bovenop." Karl sloeg zich vrolijk lachend op zijn gezonde knie.
"Triktrak? Spelen jullie dat stomme bordspelletje, terwijl jullie elkaar juist zoveel te vertellen hebben?" Liesl keek haar broertje beduusd aan. Ze vond het jammer dat Karl de spot dreef met de momenten die zij juist koesterde.
"Ik zei je toch," zei Liesl ongekend fel, "dat Walter er altijd bij is? Ik begin me onderhand behoorlijk aan zijn aanwezigheid te storen. Hij is ontzettend jaloers." Karl liet zijn zuster de rolstoel stoppen.
"Jaloers?" vroeg Karl, "heeft die Walter dan soms ook een oogje op je?" Verlegen ontweek Liesl de vragende blik van haar broertje.
"Ja, ik ben bang van wel."
"Nou," zei Karl, "dan is het eigenlijk toch heel simpel?" Liesl keek Karl niet-begrijpend aan.
"Dan moet je er gewoon voor zorgen dat zowel Lloyd als Walter weten waar ze, bij jou, met hun gevoelens aan toe zijn." Liesl knikte instemmend. Ze wist dat haar broertje gelijk had. Ze haalde het verfrommelde briefje uit haar schort en liet het Karl lezen.
"Nou zusje," zei Karl glimlachend. "duidelijker had Lloyd niet kunnen zijn." Liesl nam het briefje van haar broertje af, alsof het heel kostbaar was, en las het voor de zoveelste keer die week. En voor de zoveelste keer die week, maakte haar hart een sprongetje bij het lezen van Lloyds, met hanenpoten en in het simpelste Engels, gekrabbelde woorden: "Liesl, I love you!"

...en de engel sprak Duits.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu