6. Duitse razernij.

396 12 0
                                    

Het bataljon werd, na vier dagen in de reserveloopgraven gelegen te hebben, vooruit geschoven naar de tweede lijn. In de afgelopen dagen hadden de manschappen geleerd zich enigszins aan te passen aan het primitieve leven in de loopgraven. Met de hygiëne was het ronduit slecht gesteld en na een paar dagen zat iedereen onder de vlooien en luizen. De mannen werden gek van de jeuk. Sergeant Evans leerde hen hoe ze de naden van hun kleding dicht langs de vlam van een kaars moesten halen om zo de zich daar genestelde eitjes uit te roeien, die dan knetterend uit elkaar spatten. Een ander probleem waren de vele ratten. De, in grote getale aanwezige dieren waren zo brutaal dat ze, wanneer de infanteristen even niet opletten, de hompen brood van de tafels stalen of aanvraten. Doordat de meeste ratten zich ook tegoed deden aan de ontbindende lijken in het niemandsland, waren sommige exemplaren uitgegroeid tot het formaat van volwassen katten. 's Nachts liepen die smerige krengen gewoon over de mannen heen terwijl ze lagen te slapen. Om de verveling tegen te gaan, was het doodslaan van ratten dan ook het voornaamste tijdverdrijf en een aantal jongens bleken hier uiterst bedreven in te zijn. Sergeant Evans had van de relatief rustige periode gebruik gemaakt om de jonge soldaten het belang van goed wapenonderhoud bij te brengen. "In deze droge periode zorgen zand en stof voor een slechte actie van de bewegende wapenonderdelen." had Evans gezegd. "Bij slecht weer lopen de loopgraven vol water en sta je soms tot je knieën is de modder. Vanzelfsprekend komt modder het functioneren van je wapen ook niet ten goede. Vandaar dat één maal per dag wapenonderhoud voor iedereen verplicht is, ook als je je wapen de hele dag niet gebruikt hebt. Doe dat onderhoud nou niet allemaal tegelijk. Het zou rampzalig zijn als de moffen in de aanval gaan en het hele bataljon heeft het wapen uit elkaar liggen." De mannen hadden in eerste instantie om die opmerking moeten lachen, maar de stemming sloeg al gauw om toen Sergeant op zijn welbekende toon de mannen begon uit te kafferen. "Denk nou goddomme niet dat het lollig is als de mof op je af stormt, terwijl je je je wapen in losse onderdelen voor je hebt liggen. Brandschoon maar nutteloos. Je zult God op je blote knieën danken als je maatjes naast je wel een functionerend wapen hebben en de moffen voor jou op afstand weet te houden. Spreek dus met je kameraden onderling af wanneer je je wapen reinigt." De infanteristen knikten en mompelden instemmend. Sergeant Evans was tevreden toen hij merkte dat zijn woorden bij de mannen doorgedrongen waren.

Lloyd was die dag de taak toebedeeld om voedselvoorraden en munitie naar de gevechtsloopgraven te brengen. Hij deed dit samen met Horace en Benjamin Jones, een pas zestien jaar geworden jongen, die Lord Kitchener's oproep om de wapens vrijwillig op te nemen had beantwoord. Net als Timothy Gallagher had Benjamin, die door iedereen Bennie werd genoemd, over zijn leeftijd gelogen en had zich, aan het begin van het jaar, op zestienjarige leeftijd, samen met zijn hele voetbalelftal aangemeld voor de zogenaamde vriendenbataljons. Terwijl Bennie's moeder er kapot van was, deed zijn vader onvermoeide pogingen om bij de juiste instanties aan te tonen dat zijn zoon minderjarig was. Indien dit vader Jones zou lukken, was het leger verplicht om Benjamin uit dienst te ontslaan en werd de jongen terug naar huis gestuurd. Wanneer Benjamin dan anderhalf jaar later achttien jaar zou worden, zou er alsnog een oproep voor de dienstplicht volgen, maar de ouders van Benjamin hadden al hun hoop erop gevestigd, dat tegen die tijd de oorlog misschien al voorbij zou zijn. Benjamin was erg geliefd binnen het bataljon. Hij was een vriendelijke jongen en vanwege zijn piepjonge leeftijd waren er veel kameraden die zich over de jongen ontfermden. Benjamin had echter één slechte eigenschap. Hij was een enorme sloddervos en was regelmatig spullen van zijn uitrusting kwijt, zodat hij, tijdens inspecties al de nodige tirades over zich heen had gekregen.

Lloyd, Horace en Benjamin waren druk in de weer met het versjouwen van grote, zware houten munitiekisten, toen er op dat moment een flink aantal Duitse granaten in de gevechtsloopgraven terecht kwamen. Een klein deel van de loopgraven werd vol getroffen en de borstwering stortte in. Twee onfortuinlijke mannen werden door de instortende loopgraaf bedolven. In paniek probeerden ze zichzelf te bevrijden uit de berg zand, puin en prikkeldraad, dat kort daarvoor, als versperring, nog op de rand van de loopgraaf had gelegen. Al hun pogingen waren tevergeefs. Uitgeput stikten de twee soldaten en kwamen op ellendige wijze aan hun einde. Een andere soldaat werd door een voltreffer in stukken uit elkaar geblazen. Niemand in dat deel van de loopgraaf had het bombardement overleefd. De Duitse kanonnen hielden echter niet op met vuren en nu kwamen er ook in andere delen van de loopgraven granaten neer. De slachting was gruwelijk. Ledematen werden door de granaten van hun romp geblazen. Mannen werden door de explosies door de lucht geslingerd en kwamen keihard tegen de wand van de loopgraven terecht, waarbij één man zijn nek brak en op slag stierf. Ook boven de loopgraven kwamen granaten in de lucht tot ontploffing. Deze granaten verspreidden een groot aantal metaalsplinters, die gloeiend door de kleding en uitrustingsstukken van de Britse infanteristen drongen en op deze manier veel soldaten verwondde. Lloyd, Horace en Benjamin doken snel weg in een schuilplaats van de tweede lijn, waar inmiddels ook al enige granaten neer kwamen. Het was druk bevolkt in de schuilplaats. Zeker vijftien soldaten zaten daar in de kleine, verstikkende ruimte opeengepakt. Ieder angstig wachtend op die ene voltreffer die de ingang zou doen instorten om zo hun ellendige levens te beëindigen. Gelukkig bleef die fatale voltreffer uit. Het bevel werd gegeven dat iedereen naar de gevechtsloopgraven moest om de zwaar getroffen mannen daar bij te staan voor het geval de Duitse infanterie een stormaanval op de Britse gevechtsloopgraven zou uitvoeren. Hoewel hij niet religieus was opgevoed, prevelde Horace een kort gebed, waarop hij met zijn kameraden de schuilplaats verliet.

Op het moment dat de eerste granaten in de voorste loopgraven neerkwamen, had Majoor Fitzgerald direct telefonisch contact gezocht met Luitenant Murray. "Ik wil dat je direct, nadat de artilleriebeschieting voorbij is, met je mannen naar de gevechtsloopgraven gaat. In het geval van een Duitse stormaanval, zet je alle beschikbare middelen in om onze loopgraven te verdedigen." De luitenant antwoordde bevestigend. "Zodra de Duitse aanval is afgeslagen," ging Fitzgerald verder, "ga je met al je mannen direct in de tegenaanval. Dring ze terug, achtervolg ze, maak ze af en probeer hun linies te bereiken en te behouden." Luitenant Murray protesteerde. "Maar Majoor, we hebben al onze mannen hard nodig voor het komende offensief! We kunnen ons al die verliezen op dit moment niet veroorloven." Luitenant Murray klonk wanhopig. Woedend drukte Majoor Fitzgerald het protest van de luitenant direct de kop in. "Ik maak zelf wel uit of we ons die verliezen kunnen veroorloven. Het offensief start pas over ruim een week en we krijgen tot die tijd nog veel meer manschappen aangevoerd. Jij gaat met je mannen in de tegenaanval. Heb je dat begrepen, Luitenant?" De majoor benadrukte het woord luitenant om aan te geven dat hij de meerdere was en van zijn luitenant geen verder weerwoord meer duldde. Boos en tegelijkertijd teleurgesteld antwoordde Murray zuchtend: "Jazeker, Majoor".

Toen Lloyd in de gevechtsloopgraven aankwam, zag hij dat de chaos compleet was. Horace, Pat en Benjamin maakte op brute wijze kennis met de ware betekenis van oorlog. Op verschillende plaatsen waren de borstweringen van de loopgraven ingestort. Verschrikt zag Pat hoe een bebloede arm wanhopig uit een berg zand stak, alsof de bedolven soldaat zelfs nu nog om een helpende hand smeekte. Her en der lagen zwaar verminkte lichamen. Luid kermende soldaten met afgerukte armen en benen. Lichamen van dode kameraden waarbij de ingewanden uit hun buik puilden. Mannen, zowel dood als levend, waarvan het gezicht compleet weggeblazen was en die daardoor niet meer herkenbaar waren. Dode soldaten die in de meest vreemde houdingen over elkaar heen lagen als kameraden die elkaar tot in de dood omhelsden. Dit was de oorlog in zijn puurste vorm. Het benauwde de nieuwelingen. Een half jaar geleden waren ze dronken van verrukking geweest toen ze vrijwillig dienst namen om Koning en Vaderland te dienen. Ze waren bereid geweest een eervolle heldendood te sterven, maar nu die dood zich hier in deze loopgraven openbaarde, was er niets eervol aan te ontdekken. Deze mannen waren niets anders dan een ellendige, gruwelijke en pijnlijke dood gestorven. Horace voelde zich misselijk worden. Hij verzette zich er niet tegen en leegde zijn maag. Lloyd klopte de goedaardige reus vriendschappelijk op zijn schouder. "Kom, Horace. We gaan de borstwering bemannen. De moffen kunnen ons ieder moment aanvallen." Sergeant Evans keek rond en gaf zijn mannen de opdracht om de weggevallen plaatsen van de gesneuvelden op te vullen. De vuurlinie diende intact te zijn op het moment dat de onvermijdelijke Duitse stormaanval plaats zou vinden. Op van de zenuwen, namen de manschappen plaats aan de borstwering, erop bedacht om onzichtbaar te blijven voor Duitse sluipschutters. De gewonden soldaten werden in allerijl naar de ondersteunende loopgraven afgevoerd om behandeld te worden in één van de verbandplaatsen of een in het achterland gelegen veldhospitaal. De gesneuvelden werden niet afgevoerd. Dat zou teveel kostbare tijd en moeite kosten. Voor de doden zelf zou het toch niets uitmaken of ze nu of over twee uur afgevoerd zouden worden. Langzaam liepen de gevechtsloopgraven vol met zojuist aangevoerde versterkingen uit de tweede lijn. In het niemandsland was op dat moment een hoop geschreeuw te horen. Sergeant Evans keek door een periscoop over de rand van de loopgraaf. "Mannen!" gilde hij hees. "Iedereen opgelet! De Moffen komen eraan!" Terwijl honderden geweren achter hem tegelijkertijd doorgeladen werden, bad Evans in zichzelf: "O God, geef mij kracht, spaart U mij en laat het alstublieft snel voorbij zijn."

...en de engel sprak Duits.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu