11. De waanzin nabij

355 8 0
                                    

Het artilleriebombardement was inmiddels zijn derde dag ingegaan. Al die dagen had Karl Neumann nog geen minuut slaap gehad. Door de aanhoudende explosies, die het schuilhol deden schudden, was het onmogelijk geweest om wat te rusten. Laat staan dat het de mannen mogelijk werd gemaakt om wat te slapen. Iedereen in het schuilhol leefden op de toppen van hun zenuwen. Enkele jonge soldaten, zaten met hun armen om hun hoofd geklemd, en in elkaar gedoken onophoudelijk te jammeren. Het geweeklaag van deze jongens ging aan één stuk door, terwijl ze bij iedere explosie, die erg dichtbij was, huilend om hun moeder riepen. Karl had medelijden met ze. Allemaal waren ze vol van idealen geweest, op het moment dat ze besloten vrijwillig in dienst te gaan om de Geallieerden te verdrijven en de patstelling, waardoor het front nu al bijna twee jaar volledig op slot zat, te verbreken. Trotse en flinke knapen waren het geweest, terwijl ze naar het front afreisden. In afgeladen treinen waren ze vertrokken, overladen met bloemen van hun ouders en geliefden en stoere kreten uitroepend als: "Tot ziens op de Champ Elysee!" en "Volgende halte..Parijs!". Ze marcheerden en zongen liederen alsof ze het hele Britse en Franse leger aankonden. Het moreel was toen nog erg hoog geweest, en de heldendood op het slagveld had hen het hoogste ideaal geleken. Maar deze jongens waren geïndoctrineerd en voorgelogen door politici, oude mannen, leerkrachten van school en in sommige gevallen zelfs hun eigen ouders. Ieder had op hen ingepraat om hen over te halen om vooral dienst in het leger te nemen. Wat kon er nu mis gaan? Het Duitse leger was immers superieur aan het Franse leger. Dat had de Duitse overwinning op Frankrijk in de oorlog van 1870-1871 wel duidelijk gemaakt. Iedereen in Duitsland was het er over eens dat deze oorlog, wat de Duitse superioriteit betreft, een herhaling van de vorige zou zijn.

Een ander veel aangevoerd argument was dat Oostenrijk- Hongarije, door de moord op aartshertog Franz Ferdinand, direct door Servië werd bedreigd. Toen Oostenrijk-Hongarije een maand later de oorlog aan Servië verklaarde was dat, in Duitse ogen, alleen maar rechtvaardig. Het bondgenootschap met Oostenrijk-Hongarije sleurde Duitsland mee in het conflict en toen Frankrijk openlijk Servië steunde, kon Duitsland niets anders doen dan Frankrijk, via België, binnenvallen. Groot-Brittannië had in een vijfenzeventig jaar oud verdrag, de neutraliteit van België gegarandeerd en nu Duitsland dit kleine neutrale land, onbeschaamd was binnengevallen, snelden de Britten het "kleine, dappere België" te hulp. De ene oorlogsverklaring volgde op de andere en binnen enkele weken was het conflict tot een heuse wereldbrand uitgegroeid. De jongens hadden alle leugens en argumenten, van de mensen in wie zij altijd vertrouwen hadden gehad, geloofd. Zelfs Karl was ervoor gevallen. Maar nu voelde Karl zich verraden en kon hij zichzelf, net als alle anderen in het schuilhol, wel voor de kop slaan dat hij zo naïef was geweest. De romantiek van de oorlog, die vele jongens destijds hadden gehad, was bij de eerste fluitende kogels, de eerste granaatinslagen en de eerste gesneuvelde kameraden plotsklaps vervlogen. Die romantiek had ter plekke plaats gemaakt voor ellende, angst, pijn, en verdriet. Karl bekeek de mannen in het schuilhol. Iedereen was bang, vuil, moe en hongerig. "Kijk ons nu toch eens." dacht Karl treurig en ellendig. "Van ons, trotse, flinke knapen is niet veel meer over, van onze idealen nog minder."

Op sommige momenten leek het erop alsof de beschieting minder hevig was. Gisterochtend rond half acht was dat zo geweest en nu, op bijna hetzelfde tijdstip, leek het erop dat er weer minder granaten in de loopgraven neerkwamen. Hoewel het nooit helemaal ophield, leek het Karl veilig genoeg om even naar buiten te kijken. Voorzichtig sloop hij in de richting van de uitgang. Daar aangekomen, kon hij nauwelijks bevatten wat hij zag. Grote delen van de loopgraven waren ingestort. Overal lagen dode en zwaargewonde soldaten. Sommige half bedolven onder het zand, anderen compleet uit elkaar gerukt. Op de ene plaats lag een lijf zonder benen, terwijl op een andere plaats alleen maar een arm of een been lag. Toen Karl in de lucht keek, werd hem alle hoop op een goede afloop ontnomen. In de lucht krioelde het van de Britse observatieballonnen en vliegtuigen, die ongetwijfeld verslag uitbrachten van de schade die de artilleriebeschieting had aangericht. Karl vloekte in zichzelf toen hij besefte dat de Duitse luchtmacht compleet buitenspel was gezet. De overwinning, bij een onvermijdelijke Britse aanval, leek buiten bereik.

...en de engel sprak Duits.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu