Ik word wakker, net zoals elke dag door een schop tegen de celdeur. Zo rustig mogelijk ga ik overeind zitten, maar wel zodat de wachter kan zien dat ik echt wakker ben. Hij controleert net zoals elke dag alle cellen en net zoals elke dag komt de jongen die het eten brengt. Hetzelfde menu als altijd. Een plakje droog brood en een kommetje met water. Alles lijkt heel normaal vandaag. Helaas. Ik wou dat ik een keer wakker zou kunnen worden op iets anders dan de betonnen vloer. Een houten plank zou heerlijk liggen. Ik drink mijn kommetje leeg, schuif het terug naar voren en begin voorzichtig op het brood te knabbelen. Tegen de tijd dat ik mijn brood op heb, is er nog niemand. Geen Alpha, Bèta of Gamma. Vreemd, heb ik dan zo snel gegeten? Net op het moment dat ik dat denk, hoor ik het vertrouwde geluid van de krakende deur weer. Misschien klinkt het raar, maar het geeft me een stukje zekerheid. Nu weet ik wat ik kan verwachten.
De Gamma komt binnen. 'En, door wie wil je vandaag gemarteld worden? De Alpha of Bèta, ik mag een nieuwe gevangene begeleiden. Jammer hè.' Grijnst hij. 'Altijd.' Antwoord ik schor. 'Ik kies de Alpha.' Zeg ik, terwijl ik naar beneden kijk. De Gamma lacht. 'Ben je klaar met je leven? Ik dacht dat je morgen bij hem op gesprek wilde, niet dat je dood wilde.' Lacht hij. 'Wil ik niet.' Fluister ik terug. 'Waarom dan?' vraagt de Gamma, alleen is het geen vraag, maar een bevel. 'De Bèta is sterker.' Fluister ik, kijkend naar de grond. 'Hij slaat harder.' 'Nonsens! De Alpha is de sterkste wolf uit de pack.' gromt de Gamma. Het enige wat ik doe is naar de grond staren. 'Dat jij zwakker word, betekend niet dat de Bèta sterker word, dat lijkt maar zo.' Sist hij. Ik knik, als teken dat ik hem heb verstaan, maar begrijpen zal ik nooit. Als de Bèta me martelt, kost het vele malen meer energie. 'Maar goed, ik zal de Alpha halen, als dat is wat je wil.' Sist de Gamma met een boze ondertoon, waarna hij weer de kerkers uit loopt.
Een paar minuten later, wat echt een oneindigheid leek, door al mijn wonden, komt de Alpha de kerkers binnen. Hij beveelt de wachter mijn cel open te maken. De wachter voert zijn bevel zo snel mogelijk uit, waarna de Alpha mijn cel betreed. De Alpha maakt zich groot en gaat voor me staan. 'Dus jij denkt dat de Bèta sterker is dan ik?' gromt hij. 'Nee, het spijt me zeer Alpha, hij slaat me harder.' Zeg ik zacht, starend naar de grond. Een teken wat voor hem een teken van respect en macht is, en voor mij een teken van angst, en onderdanigheid. Ik kan moeilijk tegen mijn Alpha op, ik ben een rang loos roedel lid, of een Rogue met een pack. De Alpha beschermd zijn roedelleden, maar mijn ouders waren verraders, officieel lid van een andere pack. Ook al waren ze hier ingewijd, roedelleden zullen ze nooit meer zijn. De Alpha staat voor me met een zweep. "PETS" "PETS" "PETS" "PETS" Ik geef geen kick. Ik lijk wel gevoelloos, toch voel ik alle pijn. Ik schenk er alleen geen aandacht aan. Als je er op gaat letten, gaat het zeer doen, dus ik negeer het en tel enkel de klappen. Drieëndertig, vierendertig, vijfendertig, zesendertig. Vierenvijftig, vijfenvijftig, zesenvijftig. "PETS" "PETS" zevenenvijftig, "PETS" achtenvijftig en zo gaat het door tot de vijfenzeventig.
Daarna draait de Alpha zich weer om, hij pakt een ander wapen. Dit keer het mes. Ondanks dat er toch al meer dan vijftig sneeën in mijn mouw zitten, stroopt hij mijn mouw op voordat hij mijn huid doorboord. Hij snijd over mijn hele arm heen. Snee voor snee. Het bloed druipt uit de wonden, mijn hele arm is rood van het bloed. 'Je wolf geneest zeer slecht.' Deelt de Alpha mee. De Alpha draait me om en stroopt mijn andere mouw op voordat hij aan mijn andere arm begint. Meestal snijden ze alleen in mijn linkerarm. Een voor een zet hij de sneeën op mijn arm, vijftig stuks in totaal. Vijftig links en vijftig rechts, alles bij elkaar zijn dat dus honderd sneeën. Het is dat hij een weerwolf is, want menselijk is hij zeker niet, honderd sneeën. Had hij niet gewoon mijn slagader kunnen doorboren? Dat was een stukje sneller geweest dan honderd sneeën, maar de Alpha is nog niet klaar. Hij heeft mijn gezicht nog niet verbouwd, niet dat dat heel erg nodig is, want aan de pijn te voelen is mijn hele gezicht blauw, bebloed, vol bulten en verminkt. De Alpha scheurt zijn mouwen eraf, die hij vervolgens door de tralies van mijn cel gooit. Hij balt zijn vuisten en maakt zich klaar om een klap te geven. Ik sluit mijn ogen en wacht op de klap. Alweer begin ik met tellen. Een, twee, drie, vier, et cetera. Achtennegentig, negenennegentig, honderd. Ik wacht een tijdje voor ik mijn ogen open doe. Voorzichtig doe ik mijn ogen open. "PETS" een klap in mijn gezicht. Honderd en een.
'Nu ben ik wel weer klaar.' Grijnst de Alpha. 'Morgen. Na het ontbijt, ik hoop maar dat je me iets zinnigs te vragen of vertellen hebt.' De Alpha stapt de cel uit waarna de wachter de cel weer dicht doet. Ik sleep mezelf naar mijn hoekje toe. 'Lun, hallo?' Ik probeer contact te leggen met Luna. 'Hey Dian, wat is er?' 'Was je er de hele tijd bij?' vraag ik haar verbaasd. 'Ja, morgen is het gesprek met de Alpha, ik ben niet de enige die dan genoeg energie moet hebben. Ik heb sommige delen van de pijn overgenomen zodat jij morgen ook wat energie hebt.' Antwoord ze. 'Bedankt Lun, maar dat had echt niet gehoeven. Ik ben er ondertussen wel aan gewend.' 'Het was geen moeite, ga nu maar slapen.' 'Slaap lekker.' Wens ik mijn wolf toe. 'Jij ook.' Is het laatste wat ik hoor voor ik in slaap val.
A/N: Ik weet het, het klinkt heel raar als ik dit zeg, maar ik vind het plaatje op mijn cover echt geweldig... Ik heb het plaatje niet gemaakt, ik heb het op internet gevonden. Het plaatje behoort niet aan mij toe, maar aan de rechtmatige eigenaar.
1.007 woordjes...
sommige delen zijn erdoor misschien iets minder leuk en langdradiger geworden, maar ik moest van mezelf toch echt wel de duizend woorden halen...
JE LEEST
Werewolf Pain
WerewolfBest: #9 in weerwolf Diana, zo heet ik. Mijn wolf heet Luna. Al bijna elf jaar zit ik in een cel in de kelder van "The Lunar Shadows", door mijn ouders, ze waren spionnen van een andere roedel, dat is het antwoord wat ik kreeg toen ik acht was en de...