Hoofdstuk 24

1.4K 56 6
                                    


Wanneer ik wakker wordt, merk ik meteen dat er iets mist. "Goedemorgen." Fluistert iemand, Luke. Hij streelt met zijn hand door mijn haar. Ik strek me uit en wrijf in mijn ogen. "Hmm" is mijn erg spraakzame antwoord. "Hoe gaat het?" vraagt hij aan mij. Ik open mijn ogen. "Goed" mompel ik. Dan realiseer ik me wat er mist. "Waar is Luna?" Hij streelt mijn haar nogmaals. "Ze komt zo weer terug. Maak je geen zorgen." "Wat is er gebeurd?" Vraag ik, ineens een stuk wakkerder. "Luna wou zich niet onderwerpen aan de Alpha. Ze probeerde de bond te breken door zijn bloed uit jouw systeem te krijgen, waardoor je werd overweldigd en flauw viel door bloedverlies. Ik heb een kleine dosis monnikskap geïnjecteerd, zodat ze de band tussen jou en de Alpha niet kan breken." Ik knik. "Moet Diana hier nog langer blijven, of mag ik haar meenemen naar huis?" vraagt Luke aan de dokter. "Jullie kunnen gaan. Diana, je kan in principe alles doen, zolang je niet al te intensief beweegt." "Oké" antwoord ik, terwijl ik ga op sta. Samen met Luke lopen we terug naar het packhuis.

Luke nam het advies van de dokter naar mijn mening iets te serieus. Toen ik de trap op wou, duwde hij me richting de lift. Hij was nogal overbezorgd, maar ik liet hem lekker zijn gang gaan, in de gedachtenis dat het heus zo erg niet kon zijn. Ik had het mis. Twee dagen lang wou hij me niet laten lopen en deed hij alles zodat ik niet zou opstaan. Ik heb geprobeerd om hem als butler te gebruiken, zodat hij er klaar mee zou zijn, maar hij vond het veel te leuk. Uiteindelijk heeft hij, na een hele discussie, toegegeven dat twee dagen niets doen wel genoeg was.

Ik trek voorzichtig Luke zijn armen los en haal ze van me af, daarna glip ik voorzichtig het bed uit. Luke word onrustig in zijn slaap, maar ik gooi snel een van mijn shirts over zijn gezicht heen, in de hoop dat mijn geur hem rustig maakt. Na een tijdje wordt hij inderdaad rustiger. Snel trek ik mijn sportkleren aan in de badkamer. Ik sluip door de kastenkamer heen naar de deur van de slaapkamer. Zo stil mogelijk open en sluit ik de deur, zodra ik buiten sta adem ik opgelucht uit. "Je weet dat het niet het einde van de wereld is als hij wakker wordt?" Vraagt Luna, ik kan bijna voelen hoe ze haar wenkbrauw optrekt. "Dat weet ik, maar hij ziet er zo schattig en onschuldig uit wanneer hij slaapt." Diana rolt met haar ogen, maar ik heb meer het idee dat ze over hem aan het kwijlen is, dan dat ze mijn gedachtegang belachelijk maakt.

"Waar gaan we heen?" Vraag ik aan Luna, zodra we buiten het packhuis staan. "Als we nou eerst eens naar de trainingsvelden gaan, daar is het nu nog rustig, dan kunnen we het parcours afleggen, als mens én als wolf." "Klinkt goed, en daarna?" "We kunnen naar de andere kant van het water gaan, daar zijn we niet eerder geweest." "Klinkt goed." Mentaal stuur ik een glimlach naar Luna.

Nadat we ons in het zweet hebben gewerkt en zodra de eerste packleden bij de velden komen, geef ik Luna de controle. Vrolijk paradeert ze richting het meertje. The Lunar Shadows hebben een heel mooi territorium, met een aantal grote stukken bos. Het territorium grenst ook niet aan andere packs, dus in principe zou je ook gewoon buiten het territorium kunnen rennen, maar Luke heeft de grenswachters gewaarschuwd om mij er niet door te laten. Hij is bang dat me iets overkomt. Onterecht, het zal niet lang meer duren totdat ik hem aankan in een één op één gevecht, en hij is de Bèta. Een rouge kan ik echt wel aan. Toch blijf ik binnen het territorium. Er is genoeg bos aan deze kant van de grens.

Dit deel van het territorium wordt niet vaak bezocht. De kampvuurplaats is aan de andere kant van het meer, samen met een klein strandje, wat populair is. Vooral onder de jongere wolven. We zijn vlak bij de rand van het territorium, een plek die de meeste mensen mijden, maar de natuur hier is zo mooi en onaangetast. Geen plastic of afval te zien. De vogels vliegen vlak langs me, de vlinders lijken niet bang te zijn. Luna straalt rust uit en de dieren reageren er op. Met mijn goede zintuigen kan ik zelfs een paar konijntjes spotten, die nog snel terug duiken in hun hol. In de verte kan ik zelfs nog een glimp zien van een ree. Luna kijkt omhoog, naar de bomen. De vogels die boven ons vliegen. De geuren en geluiden van het bos en van de dieren zijn aanlokkelijk. Daar, in het midden van het bos, dicht bij de rand van het territorium, voel ik me zo één met de natuur. Zo vrij dat het onwerkelijk is. Niet alleen ik, maar ook Luna. We raken verdwaald, verdiept in een andere wereld. Een betere wereld.

Ineens word de rust verstoord. In minder dan een seconde is het ineens doodstil in het bos. Zo stil dat het lijkt alsof zelfs de blaadjes niet durven te bewegen. Ik hoor achter me een tak breken. Met een ruk draai ik mijn hoofd richting de bron van het geluid, maar ik zie niets. Langzaam draai ik mijn hoofd terug, zo erg lettend op wat mogelijk achter me zou kunnen zijn, dat ik niet opmerk wat er voor me staat. Of beter gezegd, wie er voor me staat, want deze wolf, deze imponerende wolf, die zich zo stil voortbeweegt, kan onmogelijk geen weerwolf zijn.

Langzaam loopt de wolf een rondje om mij heen. Voordat hij een knikje geeft richting een andere wolf, die mij nu pas opvalt. Deze wolf, nog imposanter dan de vorige, verdwijnt achter een boom. Ik hoor het krakende en scheurende geluid van botten, pezen en spieren, voordat er enkele secondes later een knappe jongen met bruin haar van rond de twintig verschijnt, met alleen een korte broek aan. "Diana, ze zijn geen lid van onze pack." Ik neem een verdedigende houding aan. "Rustig, we zullen je niets doen. We willen alleen praten." Zegt de jongen zonder shirt. Kijken, kijken, maar niet aanraken, toch? Luna gromt geïrriteerd. "Luke is onze mate." "Kan je terug veranderen zodat we met je kunnen praten?" Ik kijk ze sceptisch aan en schud met mijn kop. "Is daar ook nog een reden voor, behalve dat je niet met ons wil praten?" Vraagt hij. Ik knik met mijn kop. De ogen van de jongen worden wazig, voordat hij zachtjes lacht en grijnst. "Oh ja, dat was ik even vergeten." Zegt hij, voordat hij terug loopt naar de boom waar hij terug veranderde. Hij gooit een tas naar me toe. "Hier, als jij je omkleed, wachten wij hier."

Voor mij is dit de perfecte kans om weg te rennen, maar eigenlijk ben ik wel nieuwsgierig. Ze zien er best aardig uit en tot nu toe zijn ze vriendelijk. Ik heb geen slecht gevoel over ze. In principe had ik allang Luke of de grenswachters kunnen waarschuwen, of zelfs de Alpha, maar ik wil weten waar ze het over willen hebben. Daarom pak ik de tas tussen mijn tanden en loop naar een dikke boom, om daarachter terug te veranderen en me aan te kleden. Wanneer ik omgekleed ben, loop ik terug naar de plek waar de jongen en de wolf net stonden. Nu staan er twee jongens, beide in enkel een korte broek. Een met bruin haar en de ander blond.

"Dus, waar wouden jullie het over hebben?" vraag ik aan ze. "Niet hier. Volg ons." Ik volg ze tot we bij een klein boompje komen, in het midden van een plas modder. De jongen trekt het kleine boompje met wortels en al de grond uit. Ik kijk hem raar aan, tot ik kijk naar het gat dat het boompje heeft achtergelaten. Een trap is zichtbaar. Beide jongens steken hun handen in de modder en wrijven de modder over hun lichamen. Daarna klimt de blonde jongen het gat in. Hij wenkt mij om ook te komen. Ik twijfel even, maar mijn nieuwsgierigheid overwint, en ik volg de jongen. De bruine jongen klimt ons achterna. Wanneer hij diep genoeg is, zet hij de boom terug en sluit dicht daarmee de enige lichtbron en waarschijnlijk ook de enige uitweg.

Werewolf PainWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu