Hoofdstuk 6

2.6K 99 13
                                    

Langzaam word ik wakker. Waardoor weet ik eigenlijk niet. Naast me zie ik een lichtje dat een rare code aangeeft, 07:01 AM. Ik heb geen idee wat het betekend, ik kijk de kamer rond en zie voor me een kast. Naast me staat een roomdivider. Voor me staat een kledingkast en vlak daarnaast is nog een deur. De vloerbedekking is lichtgrijs. De muren van kamer zijn wit, behalve een muur achter me, dat is een beetje een mix van cyaan en turquoise. De kamer heb ik ondertussen wel gezien. Een halfuur later, in mijn beleving vier uur, doet eindelijk iemand de deur van de kamer open. De persoon loopt naar binnen, de Bèta. 'Ah, je bent wakker, heb je honger?' Ik knik. 'Waar heb je zin in?' vraagt de Bèta 'Brood' antwoord ik. Hij knikt en loopt naar beneden. Twee minuutjes later komt hij weer naar boven lopen met twee borden. 'Ik had ook nog niet gegeten.' Is zijn verklaring. 'Ik heb een broodje ei gemaakt, lust je dat?' Ik trek een onwetend gezicht. 'Probeer maar' stimuleert hij me. Ik neem een hap. Het is erg lekker, ik wil nog een hap nemen, maar mijn lichaam werkt weer niet mee en alles komt weer omhoog. Gelukkig is dat niet veel. 'Ik maak het wel even schoon, blijf jij maar liggen. Straks haal ik wel wat brood zonder beleg voor je op.' Ik knik en doe mijn ogen even dicht, voor ik het weet staat de Bèta al weer naast mijn bed met een nieuw bord.

Voorzichtig knabbel ik op het brood. Net zoals in de cel. 'Wat wil je te drinken, kleine mate?' vraagt de Bèta. 'Water' antwoord ik, met een paar kleine hapjes brood in mijn mond. Hij knikt en racet naar beneden om een glas water te halen. Op weerwolf snelheid sprint hij naar beneden en haalt iets te drinken. Ik bedank hem en ga weer verder met eten. De Bèta pakt ook zijn eigen bord en begint met zijn eten. Als alles op is, gaat de Bèta weer mijn kamer uit om de dokter te halen. Hoe hard weerwolven kunnen rennen verbaasd me nog altijd, hoewel ik zelf ook een weerwolf ben. Binnen twintig secondes staat de dokter al weer in mijn kamer.

'Hallo, ik ben er weer, mag ik kijken naar de rest van je wonden?' ik knik. De vrouw onderzoekt eerst mijn benen, die er wel oké uitzien volgens haar. De wonden helen en zien er niet heel erg angstaanjagend uit. Daarna wil ze naar de wonden op mijn buik en rug kijken. 'Wil je je shirt weer even uitdoen?' vraagt ze. Ik knik, de dokter helpt me met het uittrekken van mijn shirt. 'Ik ga even naar een andere kamer.' Deelt de Bèta mee, die zijn wolf onder controle probeert te houden. De vrouw kijkt naar de wonden op mijn buik. 'Ik geef je straks een zalf. Twee keer per dag opsmeren en dan ook meteen verband omdoen en elke keer vervangen.' Zegt de dokter streng. Ik knik.

De vrouw helpt me om me op mijn buik te gaan liggen en kijkt naar mijn rug. 'De wonden helen nog wel redelijk, maar je hebt diepe kloven in je rug en je ruggenwervel is bijna zichtbaar, wat erg gevaarlijk is. De kloven moeten gehecht worden, je rug word ook goed verbonden in een dikke laag verband en een week alleen op je buik liggen.' Ik knik. 'En verder?' 'Alle wonden moeten ontsmet worden. Het verband helpt ook bij het helen van de ribben. De wonden op je gezicht zijn beter hersteld dan de rest. Je hebt geluk dat je een wolf bent.' Zegt de dokter. Of ik het geluk zou noemen weet ik niet. Als ik een mens was, dan was ik al lang geleden overleden en had ik niet elf jaar in een cel hoeven te zitten. Misschien had ik dat nog wel fijner geworden. In de tijd dat ik aan het denken ben, is de dokter al begonnen met mijn wonden ontsmetten. Ze is nu bezig met mijn gezicht zodat ik daar het snelste van af ben. Het prikt heel erg, maar dat is niets vergeleken met de marteling die ik nu anders zou moeten doorgaan. Na mijn gezicht ontsmet ze mijn rug voorzichtig en als laatste draait ze me voorzichtig op mijn zij zodat ze ook de wonden op mijn buik kan verzorgen.

Als ze klaar is, roept ze de Bèta erbij. 'Wilt u haar bij haar oksels en onderrug optillen? Dan kan ik het verband om haar buik en rug doen.' Snel knikt de Bèta en kijkt me met zwarte ogen aan. Ik slik. De lust is duidelijk te zien in zijn ogen. Ik ben bang dat hij iets doet wat ik niet wil. De Bèta lijkt de angst in mijn ogen te zien, want hij kijkt me, nu bezorgd, aan. 'Sorry, mate. Is er iets?' Ik schud lichtjes van niet. De dokter bind met weerwolvensnelheid het verband om mijn rug, ribben en buik heen. 'Zo, dat is klaar. U kunt haar weer neer leggen.' Zegt de dokter tegen de Bèta.

De Bèta gromt zachtjes en kijkt teleurgesteld, maar alsnog legt hij me neer, maar net voor ik het bed raak zegt de dokter 'Wacht, legt u haar maar op haar buik neer, dat is beter voor haar rug. Haar ruggenwervel is bijna zichtbaar. De wonden op haar buik zijn minder erg.' Snel en voorzichtig draait de Bèta me om en legt me neer op het bed. Ik sluit mijn ogen als teken van dankbaarheid. Niet de energie hebbend om meer te doen leg ik mijn hoofd neer op mijn kussen en sluit mijn ogen. 'Voor je gaat slapen, moet je nog wel iets eten. Probeer een keer een lichte soep, of iets van vis. Dat is beter dan droog brood.' 'Natuurlijk, dokter.' Antwoord de Bèta, waarna hij naar beneden loopt, waarschijnlijk om voedsel te halen. Gelijk heb ik. Twee minuten later staat de Bèta in mijn kamer. Met een kom soep. 'Alsjeblieft, mate. Kruidensoep.' 'Bedankt.' Zeg ik schor. 'Graag gedaan, mate.' Voorzichtig proef ik de soep. Gelukkig is het niet erg heet. Langzaam drink ik de soep op. Na de soep val ik al snel in slaap.

A/N: Saai, ik weet het, maar toch vond ik dat ik wel een beetje moet beschrijven hoe ze beter word en dergelijke. 

1.037 woorden

Werewolf PainWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu