Ik word wakker met het gevoel dat ik bekeken word. Al snel zie ik de oorzaak. De Bèta staart naar me. 'Oh, sorry, ik haal wel wat eten voor je.' Hij racet de kamer uit en binnen een paar secondes staat hij naast het bed met een bord brood. Ook heeft hij een appel en een glas jus d'orange mee genomen. 'Ik heb ook een rietje, dat drinkt makkelijker.' Knipoogt hij met een lach.
De weken daarna zal er niet veel veranderen, ik lig alleen in bed en de Bèta brengt eten en drinken. Eten, drinken en praten gaat me ondertussen een stuk gemakkelijker af.
~Tijdsprong: 3 weken later~
De dokter loopt de kamer binnen. 'Ik kom je wonden controleren.' Ik knik. 'Sommige wonden helen goed, maar een paar niet. De meeste wonden helen wel, maar niet zo goed als ik het graag had gezien.' Ik knik. 'Door zilver?' Vraag ik haar. 'Zilver? Had dat eerder gezegd!' Ze duikt in haar tas en haalt er een flesje uit. 'Dit gaat zeer doen, maar ik moet zeker weten dat al het zilver uit je lichaam is.' Ze gooit de inhoud over mijn wonden heen. Ik sis van de pijn. Alsof vloeibare zilver over je huid heen word gegooid, en geloof me, ik weet hoe dat voelt. Na een paar minuten ebt de pijn langzaam weg. Daarna word ik weer in verband gewikkeld en alleen gelaten in de kamer.
~Tijdsprong: 2 weken later~
Het is weer twee weken later, mits mijn wonden goed geheeld zijn, mag het verband af. Ik eet beter, het meeste eten kan ik binnen houden en de hoeveelheden worden groter. De dokter komt elke dag langs, net zoals de Bèta. 'Het verband mag eraf. Drie keer per dag deze crème op de wonden smeren en voor de rest niet aanraken.' Zegt de dokter, terwijl ze een potje aan de Bèta geeft. De Bèta draait het potje open en smeert voorzichtig een laag crème op mijn armen, benen en buik. Ik zie hoe hij slikt en zijn ogen een paar tinten donkerder worden, daarna draait hij me om en smeert de wonden op mijn rug in. 'Klaar' zegt de Bèta met een diepe stem, waarna hij zijn ogen sluit om zijn wolf weer onder controle te krijgen. 'Wie heeft je dit aangedaan?' vraagt hij, nog steeds met een diepe stem. 'Vraag de Alpha maar.' Antwoord ik hem, oogcontact vermijdend. 'De Alpha wil het niet zeggen. Hij vind dat jij het moet vertellen.' Gromt hij naar me. Dat is geen goed teken, als een weerwolf gromt, heb je meestal iets fout gedaan en dan word hij boos. Meestal kwam er een straf achteraan. Ik sluit mijn ogen, bang dat hij nog bozer word als ik hem aankijk.
'Hè, mate? Rustig maar, wat is er?' deze keer heeft de Bèta zijn wolf onder controle. Hij klinkt lief en voorzichtig, bezorgd. Langzaam open ik mijn ogen. 'Maakte ik je bang?' ik knik voorzichtig. 'Sorry, het spijt me mate.' Zonder iets te zeggen loopt hij weg. Een tijdje later komt hij terug met eten voor ons beide. 'Hoe heet je? Je hebt me je naam nog niet verteld.' Vraagt de Bèta. Ik wil niet antwoorden, maar ik weet dat ik niet veel keuze heb. 'Diana' antwoord ik. Hij glimlacht. 'Ik ben Luke, de Bèta van de Wounded Wolves Pack.' Ik knik. 'Dus, waar kom je vandaan?' Ik kijk weg. Hij gaat me sowieso afwijzen als mate. Ik kom uit de kerkers, wie wil er nou een criminele mate? 'Wat is er met je gebeurd?' veranderd hij het onderwerp. Ik antwoord niet. Bang van zijn reactie. Hij zucht 'Waarom praat je niet?' 'Sorry' antwoord ik als enige. Hij wend zijn gezicht van me af.
Ik kijk hem onderzoekend aan. Wat is hij aan het doen? Een paar secondes later krijg ik mijn antwoord, de Alpha komt binnen gestormd. Ik buig mijn hoofd. Als laatste rang, mag je nooit, maar dan ook nooit, iemand van de hogere rangen aankijken. Al helemaal niet in hun ogen. Alleen als ze het je zelf vragen. 'Caiden, vertel me wat er is gebeurd. Ze wil niet praten.' 'Ze moet het je zelf vertellen, als ze je vertrouwd dan.' Antwoord de Alpha, Caiden. 'Vertrouw je me?' vraagt Bèta Luke me, die plotseling heel dichtbij staat. Ik deins een beetje achteruit en knik dan langzaam. Om te zeggen dat ik hem niet vertrouw, lijkt me geen slimme zet. 'Waarom vertel je het dan niet gewoon?' vraagt hij weer. Ik kijk naar beneden.
'Antwoord! Waarom vertel je het niet?' beveelt de Alpha. Ik deins in elkaar. Bèta Luke slaat de Alpha in zijn maag. 'Waar was dat voor nodig?' roept de Alpha uit. 'Je maakt haar bang.' Sist Bèta Luke terug. Ik kruip zover naar achter als mogelijk. Ik wil er niet bij zijn als de Alpha en Bèta gaan vechten. De Bèta lijkt me op te merken en loopt langzaam naar me toe. 'Rustig, oké?' 'Ik ben bang dat u me afwijst als mate.' Ontsnapt uit mijn mond, het was een bevel. Ik ben machteloos. Ik kijk naar beneden. 'Ze is mijn mate, waag het niet om je Alpha stem nog eens op haar te gebruiken!' gromt de Bèta. 'Ik beloof niks', is de reactie van de Alpha dominant, hintend dat Bèta Luke er niet verder op ingaat.
Bèta Luke kijkt me schuldig aan. 'Sorry', zegt hij, kijkend naar de grond. Ik knik, als teken dat het oké is, dan realiseer ik me dat hij naar beneden kijkt. 'Het is oké', fluister ik. 'Echt?' vraagt hij. 'Ja', knik ik. Blij loopt hij op me af en probeert me te pletten tussen zijn armen. 'Wat doe je?' panikeer ik. 'Ik geef je gewoon een knuffel.' Zegt Bèta Luke op vragende toon. 'Oh, oké?' reageer ik. Voor zover ik het me herinner, heeft nog nooit iemand me een "knuffel" gegeven. Wat een raar woord! 'Je weet niet wat een knuffel is?' roept de Bèta uit. Voorzichtig schud ik mijn hoofd. Hij is boos, trek ik als conclusie. Het lukt me niet om rustig te blijven. 'Geen zilver, geen zilver, geen zilver, geen zilver, geen zilver.' Mompel ik zacht, mijn ogen gesloten. 'Geen zilver? Hoe bedoel je geen zilver?' in lichte paniek onderbreekt Bèta Luke mijn mantra. Chips, zei ik dat hardop? Ik sper mijn ogen wijd open. Snel wend ik mijn gezicht af, proberend mijn hartslag omlaag te krijgen en uiteindelijk in slaap te vallen.
A/N: Whoops, dat duurde lang... Sorry! Ik ben heel erg. Ik weet het. Hoogstwaarschijnlijk gaat dit nog veel vaker gebeuren. Je bent gewaarschuwd. ;)
JE LEEST
Werewolf Pain
WerewolfBest: #9 in weerwolf Diana, zo heet ik. Mijn wolf heet Luna. Al bijna elf jaar zit ik in een cel in de kelder van "The Lunar Shadows", door mijn ouders, ze waren spionnen van een andere roedel, dat is het antwoord wat ik kreeg toen ik acht was en de...