Hoofdstuk 12

2.2K 83 14
                                    

Ik schrik wakker, waardoor? Geen idee. Ik ben alleen in de kamer en er is niemand bij de trappen. Ik kan iedereen zien wie op de trap loopt. Zouden ze mij ook zijn? Waarschijnlijk wel, er zit een gigantisch gat in de muur. Ik denk niet dat dat erg onopvallend is. Ik zucht. Ik heb geen zin in vandaag. Ik lig al weken in dit bed. Of is het maanden? Ik weet het niet. Zou ik uit heb kunnen? ‘Probeer het, dan weet je het.’ Hm, oké.

Langzaam schuifel ik naar de zijkant van het bed. Met moeite hijs ik mezelf aan mijn bed omhoog, tegen de muur aan, met mijn voeten op de grond. Ik sluit mijn ogen om even uit te rusten. Een korte tijd later doe ik mijn ogen weer open en adem diep in. Ik kan dit. Met alle kracht die ik heb hijs ik mezelf omhoog tot dat ik sta. Ik sta! Voorzichtig laat ik mijn bed los en zet ik een stap. Ik kan het! Mijn armen en benen beginnen te trillen. Ik wil naar het bed lopen, ik kreun en val met een harde klap op de grond. Ik blijf liggen, te erg verzwakt om op te staan.

‘Diana, Diana!’ Laurel loopt gepanikeerd de kamer binnen. Ze draait me om en slaakt een opgeluchte zucht wanneer ze merkt dat ik nog adem. ‘Een van de werksters, een vriendin van me, kwam panisch naar me toe. Ze zei dat ze een lijk had gezien door een gat in een muur!’ ‘Huh, waar?’ vraag ik verward. ‘Hier, jij gek! Ze dacht dat je dood was. Iedereen was in paniek, maar niemand durfde naar je toe te gaan.’ ‘Waar is de Bèta?’ ‘Hij is in zijn kantoor, samen met twintig andere packleden die proberen om hem rustig te krijgen voor hij het huis sloopt of de pack uitroeit.’ Ik kijk haar niet begrijpend aan. ‘Hij werd gek toen hij hoorde dat er iets met zijn mate was gebeurd. Ik zal hem wel even mind linken.’ Laurel’s ogen worden wazig en een paar secondes later sprint de Bèta door het gat de kamer in.

‘Diana, gaat het wel? Waarom lig je op de grond? Wat is er gebeurd? Leef je nog?’ Ik kijk hem aan. Ik zeg niks en knipper enkel met mijn ogen. ‘Alsjeblieft, Diana, alsjeblieft zeg iets.’ Smeekt hij me. ‘Ik leef nog.’ ‘Ik denk dat ik maar eens ga.’ Zegt Laurel. ‘Nee, help me met haar in bed te tillen.’ Beveelt de Bèta. De Bèta staat aan mijn linkerhand, snel gaat Laurel rechts van me staan. ‘Voorzichtig.’ Gromt de Bèta. Samen tillen ze me het bed weer in. ‘Bèta, met alle respect, maar ze kan niet de rest van haar leven in bed blijven liggen. Ze moet sterker worden en leren lopen.’ Met samengeknepen ogen kijkt hij haar aan. ‘Ze is van mij en van mij alleen!’ bijt hij haar toe. ‘Natuurlijk, maar ze moet toch wel het bed uit kunnen?’ De Bèta begint zwaarder te ademen. Laurel’s sluit haar ogen kort. Iets later staat de Alpha in de kamer. ‘Luke’ zegt hij op een waarschuwende, bijna dreigende toon. Met zwarte ogen kijkt Bèta Luke de Alpha aan. ‘Ze is van mij! Ze blijft hier en ik doe met haar wat ik wil!’ De Alpha zucht en loopt hoofdschuddend de kamer uit. Voorzichtig legt Laurel haar hand op Luke’s schouder. Luna gromt in mijn hoofd. ‘Doe wat je wil, maar houd er ook rekening mee wat zij wil. Ze zou je in principe nog steeds kunnen afwijzen.’ De Bèta gromt. ‘Wegwezen.’ Snel verlaat Laurel de kamer en ben ik alleen nog met de Bèta in de kamer.

‘Mag ik uit bed?’ fluister ik naar de Bèta. ‘Nee’ antwoord de Bèta bot. ‘Alstublieft, Bèta? Ik ben al eeuwen niet naar buiten geweest. Mijn wolf word gek. Ze rent de hele dag al rond in mijn hoofd en ik word gek van haar.’ De blik van de Bèta verandert naar verdrietig als hij hoort hoe ik hem aanspreek. ‘Noem me Luke.’ Zegt hij. ‘maar-’ ‘Noem me Luke!’ beveelt hij. Ik knik snel en angstig. De Bèta zucht en vloekt binnensmonds. ‘Je hoeft niet bang voor me te zijn. Ik weet dat ik de hele tijd tegen je schreeuw en misschien kom ik intimiderend over, maar ik ben je mate. Je moet niet bang zijn voor me.’ ‘Dan moet jij niet tegen ons schreeuwen.'  Ik heb dus echt geen controle over Luna. Helemaal niet. Ik ken haar krachten niet. In de kerkers word je wolf onderdrukt en ik ben daardoor nog niet veranderd, dat gebeurd bij de eerste volle maan zodra je wolf weer een beetje aangesterkt is.

‘Wanneer is het volle maan?’ Vraag ik aan Bèta Luke. ‘Over vier dagen, hoezo?’ Ik word bleek en staar hem aan alsof hij net in een alien is veranderd. ‘Luna!’  ze reageert niet meteen. ‘Ja?’ antwoord ze. ‘Wanneer was je van plan me te vertellen dat over vier dagen mijn eerste transformatie plaats vind?’ ‘Ik weet het niet, hoogstens een dag van tevoren. Misschien een uur, misschien.. helemaal niet?’ ‘Luna! Dan kan ik me toch nooit voorbereiden op de eerste transformatie!’ ‘Dan had je minder stress dan nu.’ Antwoordt ze simpel en daarmee is ons gesprek afgelopen. Ze verbreekt de connectie.

‘Wat is er Diana?’ ‘Over vier dagen is mijn eerste transformatie.’ Fluister ik. Eerst kijkt de Bèta me verbaasd aan, daarna verandert zijn verbazing in medelijden. Tussen je twaalfde en veertiende ontstaat het begin van de band tussen het mens en de wolf. Op dat moment kan je alleen met elkaar linken. Op je veertiende verander je in een wolf en op je zestiende kan je je mate ontmoeten. Wanneer je je mate ontmoet en je geen controle over je wolf hebt, kan er veel verkeerd gaan. Vooral als jij en je wolf het nog niet goed met elkaar kunnen vinden. Op mijn veertiende verjaardag had ik voor het eerst contact met Luna. Ze werd onderdrukt en ik heb niet vaak met haar gesproken. Ik had toen moeten transformeren, maar dat kon niet. Elke volle maan waarop je nog steeds niet kan veranderen na je veertiende, word het lastiger, zwaarder en pijnlijker om te transformeren. Ik ben nu zestien en ben nog niet veranderd. Na je achttiende is het bijna onmogelijk om nog te veranderen. Tijdens een transformatie helpen pijnstillers niet en als je niet bij bewustzijn bent, verander je niet.

De Bèta begint nerveus rond te lopen. ‘F*ck’ zegt hij. ‘F*ck, f*ck, f*ck!’ schreeuwt hij, steeds harder. ‘Bèta, rustig.’ Zeg ik in een poging hem te kalmeren. Hij gromt, ik schrik van hem. ‘Mijn, naam, is, Havoc! Noem me geen Bèta.’ Dreigt hij. Ik knik snel. Geen Bèta, ook geen Luke, dit is Havoc. Havoc en Luke verschillen niet veel, alleen is Havoc een stuk dierlijker en wilder. ‘Havoc is zo lief!’ gilt Luna. ‘Hij is zo sterk.’ Ik probeer een muur om haar heen te bouwen, maar elke keer als er ook maar een klein deel van de muur staat, gooit ze hem weer om. ‘Diana?’ hoor ik, de Bè- eh, Luke zegt mijn naam. ‘Ja’ antwoord ik zonder aandacht aan hem te schenken. Ik focus me volledig op de muur. ‘Wat ben je aan het doen?’ ‘Ja’ ‘Wat?’ vraagt hij verward. ‘uhuh’ ‘Wat ben je aan het doen? Diana?’

Verbaasd kijk ik op als ik mijn naam hoor. ‘Wat is er?’ ‘Wat was je aan het doen?’ ‘Ik probeerde een muur om Luna heen te bouwen, maar ze gooide hem steeds weer om.’ Geef ik beschaamd toe. De Bèta grijnst. ‘Luke, Luna is sterker dan ik. Als zij de controle wil, dan neemt ze de controle. Ik kan niks tegen haar doen.’ ‘Hé, Diana, jij bent sterk. Je moet alleen meer oefenen.’ ‘Ik kom mijn bed niet eens uit.’ ‘Daar heb ik geen problemen mee.’ Grijnst hij weer. Inwendig zucht ik. ‘Verleid hem of ik doe het.’ ‘Waag het niet!’ Luna lacht enkel. Ik voel hoe ze probeert mijn lichaam over te nemen. Ik bouw een muur om haar heen. Ik concentreer me op de muur en de muur alleen. Van hout, nee, van staal. Ik maak de muur steeds een stukje hoger. Luna bonkt op de muren en ik probeer haar tegen te houden. Een hele tijd later stopt ze eindelijk met binnendringen. Ik laat mijn muur zakken en kijk om me heen. De Bèta heeft de kamer al verlaten. De muur heeft me al mijn energie gekost en uitgeput sluit ik mijn ogen.

A/N: Een iets langer hoofdstuk, mag ook wel nadat ik zo lang niet heb geüpdate. xD

Werewolf PainWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu