Hoofdstuk 14

2K 89 9
                                    


Ken je dat gevoel wanneer je wakker wordt door het gevoel dat er iemand naar je staart? Ik nu dus wel, ik doe mijn ogen open en zie dat de Bèta vol verwachting naar me kijkt. 'Eindelijk, je bent wakker. Ik zit al een uur naar je te staren, maar je merkte niets.' 'Awh, wat lief!' roept Luna door mijn hoofd. "Creep" is het enige wat ik denk. 'Je gaat vandaag trainen. Mijn wolf heeft me gek gemaakt met scenario's wat er kan gebeuren wanneer je geen training krijgt, en dan heb ik liever dat je een blauwe plek hebt dan dat, maar dat liever ook niet.' Ik snuif, kijkend naar de littekens op mijn arm. 'Ik zat in de pack kerkers. Vergeleken met de dingen die daar zijn gebeurd, is trainen niks.' Boos kijkt hij me aan. 'Wat hebben ze daar met je gedaan?' het lijkt meer op schreeuwen dan op een vraag. 'Dian, je kan het verbergen, maar uiteindelijk zal hij er toch ooit achter komen en als dat over tien jaar is, dan wordt het er niet beter op. Je kan het beter nu doen.' Zegt Luna op een zachte, meelevende toon tegen me. 'Ik weet dat het moeilijk is, maar alsjeblieft! Het zal later echt niet makkelijker worden.' Mentaal knik ik. 'Wat is er?' vraagt de Bèta zacht. Hij heeft blijkbaar mijn stemmingswisseling opgemerkt.

'Ik moet je iets vertellen.' Begin ik langzaam. 'Wat is er?' vraagt hij nogmaals, deze keer bezorgd. 'De pack waar ik altijd vastzat, is deze pack. Wij weten beide wat er hier gebeurd. Je hoeft niet bezorgd om me te zijn. Toen was je ook niet bezorgd om me. Je hoeft niet te liegen dat je me mooi of sterk vindt. Ik weet wat je echt van me vindt.' Fluister ik. Een traan loopt over mijn wang. Teder veegt hij de traan weg. De Bèta kijkt me aan alsof hij elk moment in tranen uit kan barsten. 'Luna' fluistert hij, zo zacht als een zuchtje wind. Alsof hij smeekt voor vergiffenis, wetend wat hij heeft gedaan. 'Het spijt me zo, ik zou zo graag proberen het goed te praten, maar ik weet dat dat geen zin heeft. Er is geen uitleg voor wat ik heb gedaan. Ik ben een vreselijke mate.' Een paar tranen ontsnappen zijn ogen. Dit keer is het mijn beurt om zijn tranen weg te vegen. 'Ik weet niet of ik het je kan vergeven. Ik weet dat ik het niet ga vergeten, maar ik kan je niet haten, ook al zou ik het graag willen. Je bent mijn mate. Je bent de eerste persoon die om mij geeft.' De Bèta trekt me dichterbij hem. Hij zet me op zijn schoot en knuffelt me. Ik geniet van de aandacht, de rust en warmte die hij me geeft en kruip dichter tegen hem aan. Hij ruikt aan mijn haar en drukt een kus op mijn hoofd. 'Zullen we maar gaan trainen?' fluistert hij met een lage stem.

De rest van de middag helpt hij me met makkelijke oefeningen. Als anderen me zouden zien, zouden ze me voor gek verklaren. We zijn niet eens de kamer uit geweest. Het waren enkel makkelijke opdrachtjes, waarvan de meeste mensen vijftig, of honderd achter elkaar doen, maar ik heb moeite met één. 'Nog één keer.' Zegt hij. 'Nee, alsjeblieft niet.' Zucht ik vermoeid. 'Nog één keer, daarna mag je doen wat je wil. Nog een keer.' Ik doe een poging om de oefening nog een keer te doen, maar het mislukt. 'Klaar' zeg ik en laat me achteruit op het bed vallen. 'Die telt niet, nog een keer. Het moet wel lukken.' Zegt hij streng. 'maar ik ben moe.' Klaag ik. 'Één keer, daarna mag je doen wat je wil.' Zegt hij in de hoop om mij over te halen. 'Het lukt niet.' Klaag ik. 'Je kan het wel. Één keer, je kan het.' Ik probeer het nog een keer, maar ik val weer achterover. Luke pakt mijn handen en trekt me overeind. 'Kom op, Dian. Voor mij?' Ik zucht. Hij laat mijn handen los. Daar was ik niet op voorbereid en ik knal met mijn hoofd tegen de muur aan.

'Gaat het? Ben je oké?' De Bèta raakt meteen in paniek. 'Als jij me nou niet omhoog had getrokken, dan was dit niet gebeurd.' 'En als jij die oefening gewoon had gedaan, was dit ook niet gebeurd.' 'Jij bent degene die mij liet vallen.' 'Hoe gaat het met je hoofd?' 'Prima. Ik wil eten.' Zeg ik stellig. 'Oké, wat wil je eten?' 'Soep' antwoord ik. 'Soep? Alweer soep? De afgelopen drie dagen zei je dat ook en hebben we ook soep gegeten.' Protesteert hij. 'Nou en? Ik ken de namen van alle andere recepten niet, dus totdat ik die wel ken, eten we soep.' 'Maar als we elke dag soep eten, dan leer je de namen van de andere gerechten nooit.' 'Geef me nou gewoon eten.' Zeg ik, ondertussen wel klaar met deze discussie. 'Oké' voorzichtig tilt hij me op.

'Wat doe je? Leg me neer! Het is koud, ik wil terug naar bed!' roep ik naar hem. 'Jij gaat mij gezelschap houden terwijl ik ga koken.' Zegt hij, terwijl hij me neerzet op het aanrecht met mijn rug tegen de muur. 'Moet dat? Ik wil hier niet zijn. Het is hier koud en er zijn mensen.' 'Er komen hier nooit mensen.' 'Echt wel, iedereen loopt hier in en uit. Ik zie elke dag honderden mensen lopen doordat er een gigantisch gat in de muur zit.' 'Geen mensen, alleen weerwolven.' Zegt hij betweterig. Ik besluit er verder niet op in te gaan en sluit mijn ogen. 'Niet in slaap vallen. Dat is gevaarlijk. Je zit vlak bij het fornuis.' Waarschuwt hij me. 'maar ik ben moe.' Gaap ik. Ik doe mijn ogen dicht en ontspan tegen de muur. 'Diana!' roept Luke, voor ik iets kan zeggen tilt hij me op en zet me op de bank. 'Blijf daar. Ik ga koken.' Ik lach zachtjes, maar val vrijwel direct in slaap.

'Wakker worden, het eten is klaar.' Fluistert Luke. Samen eten we de soep die hij heeft gemaakt, maar ik herinner me er niet veel van, omdat ik de hele tijd bijna in slaap viel. Uiteindelijk toen ik we beiden ons eten op hadden, heeft hij me teruggebracht naar mijn kamer.

A/N: 14... wow, damn. Het verhaal is nog niet eens echt begonnen.

Werewolf PainWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu