Hoofdstuk 8: Een spijtelijke reddingsactie

32 2 0
                                    

Het geluid zoemt in mijn oren en mijn ogen schieten open. 

'We moeten gaan.', zegt hij overbodig. We staan naast de deur en lopen de trap snel af naar de eerste verdieping. Onderweg duikt het beeld van een paar seconden geleden op. Rafaël zo dichtbij dat ik zijn wimpers kon tellen. Hij wilde me zoenen. Rafaël Reynolds zoénde me bijna. Het is een hele schok om dat te beseffen. Rafaël kijkt op zijn klok. 

'Het is drie uur geweest.' Ik kijk geschokt, niet omdat het zo laat is, maar om het feit dat we hier al veel langer zijn dan ik had gedacht. 'We moeten naar de auto.' 

'Benjamin heeft de sleutels.', bedenk ik me. Hij vloekt. 'Waar is hij eigenlijk?' Raf haalt zijn schouders op.

'We kunnen hier het beste wachten tot hij terug komt.' Ik knik en blijf onhandig staan. Ik zie nu pas dat Rafaël ook blosjes heeft op zijn jukbeenderen. Vast van de warmte. Ik knijp mijn ogen een beetje samen om tegen het licht van de straatlantaarns in te kunnen kijken naar de uitgang. Mensen drukken elkaar weg om erlangs te kunnen, maar verstikken anderen. Er is maar één nooduitgang in deze club, besef ik, en Benjamin zit daar ook nog ergens. Ik voel een ongemakkelijk gevoel opkomen. Wat als hij straks vast komt te zitten? Ik schud mijn hoofd; het is Bénjamin, het maakt mij niet uit wat er met hem gebeurt, zolang hij me maar naar huis kan rijden. Ik wend me weer tot Rafaël en weet hoe harteloos dat klinkt. Ergens op de achtergrond hoor ik sirenes loeien en ik zie op de bovenste verdieping van het gebouw rook uit de ramen komen. Het onbehagelijke gevoel trekt aan en ik ga onbewust wat dichter bij Rafaël staan. Hij slaat zijn arm om me heen en ik leg aarzelend mijn hoofd op zijn schouder. Is dit wat vrienden doen? Ik kan me er niet al te druk over maken, het brandende gebouw is belangrijker. 

De sirenes lichten de straat op en ik deins iets achteruit. Ik zie hoe de hulpmedewerkers de mensen naar buiten leiden en er komen al bijna geen mensen meer uit als ze zich een weg naar binnen banen. Ik zie de vlammen van achter de ramen hoog oplaaien als er bluswater op komt. Ik kijk verwilderd in het rond naar een spoor van Benjamin, maar zie hem nergens. Rafaël zit al zenuwachtig met zijn hand op zijn telefoon te tikken en wacht tot zijn broer de lijn opent. Het gegil en geschreeuw overstemt de sirenes en het glas dat kapot knalt door de hitte. Mensen vluchten alle kanten op als een bende losgeslagen dieren en wij staan hier ongemakkelijk te wachten tot Benjamin komt opdagen. Rafaël stopt zijn telefoon in zijn zak en ik zie aan zijn gezicht dat Benjamin niet heeft opgepakt. 

'We moeten hem zoeken.', stel ik voor. Hij knikt en oppert om naar de auto te gaan, maar als we aankomen is er geen spoor van hem te bekennen. Ik raak licht in paniek en alleen iemand die Rafaël langer kent, weet dat hij zich ook zorgen maakt. Misschien moet je hem zelfs elke dag heel lang zien om te zien dat hij moeite doet om zijn gevoelens verborgen te houden. Ik heb dat nooit gekund, niet goed in elk geval. 

'We moeten naar binnen.' Hij kijkt me aan.

'Dat gaan we niet doen. Er is daar vast veel rook, we zouden stikken.'

'En Benjamin doet dat ook.', spreek ik hem wanhopig tegen.

'Je weet niet of hij niet gewoon ergens op de straat is.' Ik weet dat ik al gewonnen heb, hij weet ook wel dat Benjamin er niet zal zijn. Hij zucht een keer en knikt. Ik voel een soort opwinding bij de gedachte dat ik iemand ga redden, maar ik weet dat dat totaal verkeerd is. Ik open mijn clutch en haal mijn FBI-paspoort eruit. 'Dit moet genoeg zijn.' We rennen op een drafje naar de ingang en ik laat snel het stukje papier zien, waarmee ik toegang krijg. De brandweerman kijkt even verwonderd naar ons; twee verhitte tieners die wanhopig naar binnen proberen te komen.

'Sorry, maar zelfs voor jullie is het gevaarlijk.' Ik trek mijn mond tot een streep en bestraf mezelf alvast voor wat ik ga doen.

'Laat ons erin, het is belangrijk.' Hij schud zijn hoofd weer en laat me geen keus. 'Het spijt me, maar ik moet dit doen.' Ik breng een vrije hand naar achter en sla met mijn vuist op zijn kin. Zijn ogen rollen naar boven voor hij op de grond valt. 

Anywhere For You (dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu