Hoofdstuk 38: Nooit goed genoeg

18 2 0
                                    

De volgende dag geeft zelfs Campbell me een bezoek. Als ze de kamer inloopt voel je gewoon een zweem van kilheid, maar ik zie dat ze haar best doet om aardig te zijn. Ze houdt een bos bloemen in haar hand en vervangt degene die op mijn nachtkastje staan. 

Benjamin is naast mijn bed in slaap gevallen en leunt zachtjes met zijn hoofd op de reling van het bed. Campbell neemt aan de andere kant plaats en blijft stil zitten. Ik glimlach zwakjes, omdat ik werkelijk niet weet wat ik moet doen.

'Goed gedaan.', merkt ze uiteindelijk op. Ze blijft stil. Ik zie haar worstelen met iets dat ze wil zeggen en uiteindelijk doet ze haar mond open. 'Ik had geen idee dat het gevaar zo dichtbij was.' Voor Campbell is dat gelijk aan: het spijt me en dat is nogal wat. 

Rafaël komt sloffend binnen en wrijft in zijn waterige ogen; hij heeft weinig geslapen vannacht. Hij laat zich neerploffen in de stoel in de hoek en blijft daar zwijgend zitten. 

'Maakt Olivia het goed?', vraag ik. Ze knikt.

'Ze zal naar een inrichting gaan.' Dat klinkt niet echt alsof het goed gaat, maar ik zeg er ook niets meer over.

'Waar is mijn grootvader?' Ze zegt niets en dat maakt me nerveus. Ik heb een jaar gezwoegd om hem te vinden en nu heb ik hem eindelijk. 'Wáár is hij?' Ik kijk haar strak aan, maar ze geeft geen antwoord. Ik trek aan haar arm die op de rand van het bed rust. Ze slaat haar ogen op, die meer dan duizend boekdelen spreken. Ze zegt nog steeds niets. 'Je- je hebt hem gevonden, toch? Olivia had hem. Olivia heeft hem gekidnapt, waar is hij?!' 

'Hij is nog niet gevonden. Olivia... Ze heeft hem uitgeleverd aan een drugsbende in Mexico.' 

Ze staat abrupt op en hoewel ik schreeuw dat ze moet blijven, doet ze zachtjes de deur achter haar dicht. Door mijn schreeuw heb ik Benjamin wakker gemaakt en Rafaël kijkt geschrokken naar me op. Er lopen tranen van woede langs mijn gezicht. Ik heb het raadsel opgelost. Ik heb Olivia ontmaskerd. Ik heb een gat in mijn buik, maar het enige wat ik wilde heb ik niet teruggekregen.

Benjamin knijpt in mijn hand. 'Het komt goed.'

'Je mag niet liegen.', antwoord ik en kijk demonstratief de andere kant uit naar het raam. Er komt een haastige verpleegster de kamer in die is afgekomen op het harde geluid.

'Wat is er aan de hand?' Ik schud mijn hoofd.

'Niets. Een steek, meer niet.' Ze kijkt wantrouwig naar Benjamin, die haar strak aankijkt. Dan verlaat ze de kamer. Ik voel onder het deken aan mijn verband. Het is strak om mijn lijf gewikkeld. Ik knijp in mijn handen. 'Ik geef niet op.', mompel ik. 'Het is niet waar.'

~*~

De dag. Dé dag. 

Ik lig in bed met een warme kop thee en een fleece-deken. De gordijnen heb ik net open gedaan en mijn kamer is een puinzooi. Maar ik ben veilig en een beetje bekomen van mijn nederlaag. Vandaag krijg ik er nog een. Of misschien niet. 

Ik hoor beneden de telefoon gaan en ik vlieg het bed uit. Ik negeer de pijn die komt opzetten van mijn nog steeds pijnlijke buik. Ik vlieg de trap af naar de woonkamer, maar Benjamin is eerder.

'Hallo?' Aan zijn blik te zien is hij bloednerveus en ik kan het hem niet kwalijk nemen. 'Ik weet ook wel dat de B eerder komt dan de R, vertel het gewoon nu.' Hij is even stil. Dan verschijnt er een grijns op zijn gezicht. 'Echt? Dankuwel.' Dat is de eerste keer dat ik hem ooit iemand heb horen bedanken, dus het zal wel belangrijk zijn. Ik trek de telefoon uit zijn hand.

'Mevrouw Zwart?', klinkt mijn zenuwachtige stem. Ik trippel heen en weer door de woonkamer en mijn ogen puilen uit. 

'Ah, daar ben je. Benjamin was al zo aardig om je even wat tijd te geven.' Ik werp hem een boze blik toe, maar zijn grijns is niet weg te krijgen. 

'Ben ik geslaagd?' Ik ga maar recht door zee.

'Ik zal er maar niet over liegen...' Ze klinkt ontevreden en medelevend en mijn hart slaat een slag over. Ik wil de telefoon alweer ophangen als ze verdergaat. 'Je bent met allemaal zessen overgegaan.' Ik gil. Echt heel hard geloof ik, want Benjamin schrikt op uit zijn trans.

'Oh, bedankt, bedankt, bedankt. Tot de diploma uitreiking!' Ze wil nog wat zeggen, maar ik hang al op. Ik gil nog een keer en spring tegen Benjamin op, die me maar net kan houden. 'We hebben het gehaald!' Ik lach breeduit en dat is nogal moeilijk als iemand je zoent. Maar wauw. Ik heb het gehaald. Voor het moment ben ik zo blij dat ik alles vergeet, behalve natuurlijk Benjamin, die te dichtbij is om te vergeten, en het diploma waar mijn naam straks op gaat staan.

~*~

Ik zit naast Charlotte en Benjamin en daarnaast zitten Samuel en Poppy, hand in hand. Ik glimlach naar haar en ze grijnst breed terug. Alles is geweldig. Voor het moment. Mijn glimlach hapert, maar ik lach weer als Benjamin me tegen zich aandrukt en een kus op mijn slaap drukt. Die dierentuin wil gewoon niet verplaatsen naar een andere buik. Ik denk dat ze daar niet vrij mogen rondlopen. Ik leun op Benjamins schouder en wacht tot mijn naam eindelijk wordt geroepen. Als het moment daar is, kijk ik naar mijn vrienden en ik werp ook een snelle blik op Kourtney die een paar rijen achter ons zit. Ze glimlacht zwak en knikt lichtjes met haar hoofd. Ik grijns terug. Dan wurm ik me langs heel veel benen en val ik bijna uit de rij het gangpad in. Ik loop met mijn meest elegante pas naar het podium en wacht tot het verhaaltje over mijn schoolcarrière over is. 

Mevrouw Zwart eindigt met een grinnikend: 'Céline Beckham, het meisje dat me vroeg om de limoensnoepjes van Benjamin, omdat ze het zelf niet durfde.' Ze loopt naar me toe en overhandigt me een papiertje. Natuurlijk heb ik een knalrood hoofd en ze grijnst naar me. 

'Bedankt, mevrouw. Nu weet ik zeker dat ik het nooit vergeet.' Ze knikt en overhandigt me lachend een wit blaadje. Ik neem het aan alsof het een kilo diamant is en loop er voorzichtig mee naar de tafel waar ik mijn handtekening eronder moet schrijven. Heel lang daarna is Benjamin aan de beurt en daarna Kourtney. Ze werpt ons een blik toe vanaf het gangpad waarin een soort pijn en een soort glimlach in verschuilt zit. 

Nadat iedereen zijn diploma heeft gekregen wordt er luid gejuicht en geklapt, maar ik kan niet meedoen. Ik denk stom genoeg aan mijn opa. Hij komt niet meer uit mij hoofd. Ik glimlach geforceerd naar de rest en die grijnzen volop terug. Als niemand meer op me let, meng ik me uit de menigte en loop de school uit. Er stromen opnieuw tranen over mijn wangen, maar ik negeer ze. De auto staat dichtbij. Ik kijk even om om te zien of niemand me is gevolgd, ik wil niemands dag verpesten. 

Ik kijk even omhoog naar de pikzwarte hemel. Mijn opa kan dezelfde sterren zien. Hij is ergens op deze wereld en ik ga hem vinden. 

'Cause I go anywhere for you.


Anywhere For You (dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu