Hoofdstuk 3: Het huis van de duivel

57 3 0
                                    

No one really cares, until something dramatic happens  

Ik was me nauwelijks bewust van de schreeuwende stemmen om me heen en tegelijkertijd leken zij mij te ontgaan. Ik was menselijk interieur, denk ik. Het bed stond daar zoals ik me het herinnerde van de laatste keer dat ik niet kon slapen, de bureaustoel stond keurig aangeschoven aan het ouderwetse, negentiende eeuwse bureau. En ik stond middenin als decoratie van iets dat al perfect was. Alleen was het nu minder volmaakt dan ik me het herinnerde, er was een spandoek over het bed gehangen. De rode letters, verf of bloed? Ik wist het niet, maar de woorden waren glashelder.

'Wie is er nu nog voor je?'

In elke Thriller die ik had gezien was het zoiets als "En jij bent de volgende", maar op de een of andere manier was dit zoveel dreigender, dat ik geen stap meer kon verzetten. Niet alleen omdat dit echt was, maar ook omdat ik me dit al elf jaar afvroeg.

'Juffrouw Beckham?', de gedempte stem leek wel uit een ander universum te komen. Ik keek op.

'Hm?' Er stond een man voor me met gitzwart haar. Zijn gezicht was getekend, waarschijnlijk van de stress. Zijn vriendelijke ogen werden omlijst door rimpels en zijn dunne lippen gingen onophoudelijk heen en weer, alsof hij onderwater lucht probeerde te krijgen. 'Waar is mijn opa?' Ik kon niet weerhouden dat ik klonk als een verwend, klein meisje.

'We weten het niet, maar u bent niet veilig hier en we brengen u nu naar het hoofdkantoor van de organisatie.' Ik bleef stil.

'Waar zal ik daarna heen gaan?' De behoefte om hier in dit huis te blijven was bij mij uit het niets naar mars gevlogen.

'Je gaat naar je voogd tot meneer Beckham weer is gevonden. Hij was belangrijk voor onze organisatie.' Ik weet niet eens wie mijn voogd is. Ik heb überhaupt nog nooit iets over hem gehoord.

'Wie zijn jullie in de eerste plaats?' Hij staarde me even aan, alsof dat voor de hand lag.

'De GD. En ik ben Brandon. Kom je?', voegde hij nonchalant aan toe. Ik knikte schokkerig en er rolde een traan over mijn wang. Ik veegde hem snel weg.

'Je mag huilen.'

'Vergeet het maar.' Ik had geen idee waarom ik zo bot was. De angst misschien? Of het surrealisme? Ik liep nadenkend door de gangen van het landhuis, maar de muren leken me buiten te sluiten, alsof ze het liefst wilden opstaan en me hoogstpersoonlijk buiten de deur wilden zetten. Op mijn bed zaten Walter en Willem, dat zou waarschijnlijk de enige vereniging zijn die er was gekomen nu mijn opa er niet meer was. Wat zei ik nou? Mijn opa leefde nog, hij was gewoon even op een soort van verlof van... mij. 

Niet aan denken. 

Ik pakte mijn weekendtassen uit de kast en propte er zo veel mogelijk kleren, schoenen en make-up in als erin kón. Het resultaat was een uitpuilende bundel van peach puff, de kleur van mijn koffers, en gekleurde stukjes stof die vast zaten tussen de rits. Er lag een pastelblauwe hondenriem klaar die ik aan Walters nek bevestigde. Voor Willem kon ik alleen maar hopen dat hij me zou volgen, niet voor mij maar voor opa die me zou vermoorden als ik hem aan zijn lot had overgelaten. Brandon floot toen hij de kamer binnenkwam en ik keek geërgerd terug.

'Wat? Te vaak gehoord?' Hij doelde onmiskenbaar op de duizend mensen die precies hetzelfde hadden gedaan bij het zien van mijn kamer. Hij grijnsde.

'Nee, idioten zijn niet toegelaten in mijn kamer.', antwoordde ik en liet merken dat hij maar beter niks meer kon zeggen. Hij grijnsde nog steeds en pakte mijn koffers bij het handvat. 'Je weet toch dat we niet een jaar naar Amerika gaan?', zei hij bij het oppakken van mijn tassen. Ik keek hem bevreemd aan.

Anywhere For You (dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu