Het is één uur 's nachts. Ik stop voor het grote glazen gebouw en loop de trap op.
'Wacht.' Ik draai me om, Benjamin en Rafaël staan nog bij de auto en kijken me twijfelend aan. Ik leg mijn hoofd schuin en wacht op wat hij gaan zeggen. 'Als het alarm gaat hebben precies vijfentwintig minuten voor ze voor het hoofdkwartier staan. Verspil je tijd niet.'
'We hebben een plan, oké? Voor de eerste keer sinds ooit, hebben we een plan. En dit keer gaan we slagen.' Ik glimlach bemoedigend, maar het voelt vreemd om de leider te spelen. Benjamin is de leider. Hij is altijd de leider. Hij weet wat we moeten doen en wanneer het moet gebeuren.
Vannacht niet, spreek ik mezelf streng toe.
In het donker sluip ik verder langs het gebouw naar de garage.
Daar is obstakel één: de deur met vingerscan. Daar heb ik wat op bedacht. Ik vis een papiertje uit mijn zak en kijk zelfvoldaan naar de inktafdruk die ik heb overgetekend uit Sanders kantoor. Voor ik het blaadje tegen de scan hou kijk ik nog een keer naar achter. Benjamin en Rafaël staan rustig naar me te kijken, maar ik zie hun gespannen spieren en weet dat ook zij weten wat er gebeurt als dit niet lukt.
'Laatste keer om terug te krabbelen.', fluister ik. Ze schudden hun hoofd en ik lach. Dit is ook belangrijk voor hen en dat maakt me blij. Ik draai me snel terug en hou mijn adem in. Ik moest met een zaklampje van blacklight Sanders vingerafdrukken overtrekken en ik heb geen idee of het gaat werken. Ik druk het blaadje tegen de scan en wacht af. Mijn adem stokt, terwijl ik afwachtend naar het lampje kijk. Een zucht verlaat mijn lippen als hij groen gaat branden. De deur klikt zachtjes open.
We sluipen naar binnen achter de auto's langs en vervolgens naar de deur die naar de grote hal leidt. Met een sleutel die ik uit Olivia's tas heb gestolen, gaat hij makkelijk open. Ik voel me steeds schuldiger tegenover mijn voogden en bedenk dat als ze hier uiteindelijk achter komen ik nog lang niet jarig ben. 'Wacht!' Ik word teruggetrokken achter een muur en sta oog in oog met Benjamin. Ze glinsteren in het maanlicht dat door het glas schijnt. Hij trekt me nog iets dichter tegen zich aan, zodat ik volledig achter de muur sta en ik voel mijn huid tintelen waar hij me aanraakt. Wat zou ik graag mijn armen om hem heen slaan en hem stevig tegen me aandrukken.
Hou je kop, Céline.
Mijn mond trekt teleurgesteld naar beneden, maar ik weet dat de andere mij gelijk heeft. Ik heb nu geen tijd om daaraan te denken. Desondanks gaat het gevoel niet weg en het wordt erger als ik mijn evenwicht verlies door mijn oncomfortabele houding en ik zijn luchtje kan opsnuiven als ik me tegen zijn schouder duw. 'Oké, snel. De camera is weg.' We rennen langs de muur, zodat we uit het zicht blijven van andere camera's en lopen de gang in die naar de cellen leidt.
'Wat ga je hem vertellen?', vraagt Rafaël zachtjes. Hij heeft zijn blik op mij gevestigd en loopt ondertussen met zijn hand angstvallig op zijn revolver. Dat is het enige waar we vaag over zijn gebleven.
'Ik ga hem zeggen dat hij twee keuzes heeft. Of hij werkt mee of-' Het alarm gaat af en ik spring een meter in de lucht. We kijken niet-begrijpend naar elkaar; niemand weet dat we hier zijn en er zijn geen camera's die ons zien. Mijn plotselinge paniek neemt het van me over en ik begin schichtig om me heen te kijken of er iemand aankomt. De jongens nemen een wapen in hun hand. Ik voel me dom dat ik daar niet aan gedacht heb en volg snel hun voorbeeld. Mijn benen trillen, zoals ze dat doen vlak voor een presentatie en mijn hoofd tolt alsof ik flauw ga vallen.
'Het brandalarm!', schreeuwt Benjamin boven het geluid van het alarm uit en wijst naar achter ons. Het oranje lampje op het plafond schreeuwt om aandacht. Mijn hart klopt hevig in mijn borst.
'Snel! We hebben geen tijd!' Ik begin te rennen en hoor de broers vaag schreeuwen op de achtergrond dat ik moet stoppen. Maar dat kan ik niet. Dit is misschien wel onze enige kans. Ik voel iets trillen in mijn zak, maar ik pak mijn telefoon niet. De cel is zo dichtbij. Ik kan vanaf hier de deur zien. Ik weet dat er daarachter nog een is en dan...
Benjamin trekt aan mijn arm en ik schiet met een ruk naar achter. 'Kijk onder de deur door, iemand is ons voor geweest.', sist hij in mijn oor. Vanonder de deur sluipt de rook onze kant op. Met een gezicht van afschuw pak ik mijn telefoon.
Eindig met het begin -LC
Het vuur.
Mijn hart begint harder te kloppen. Ik wurg me uit Benjamins greep en ren naar de deur. Een wolk van rook omringt me, als ik de deur ontgrendel en naar binnen stap. Ik zie niks en moet de muur vasthouden voor coördinatie. De cel van de drugsbaas is ergens in het midden. Ik omvat de grendel van cel vierendertig, maar hij is al open. Alonso is weg. Ergens in de verte hoor ik het vage geroep van Benjamin die wel ergens achter me zal zijn, maar alleen het slome bonken van mijn hart dringt echt tot me door. Hij is weg. Hij is écht weg. Ik loop achteruit weg en draai me pas om als Benjamin me uit de gevangenis ruimte trekt en me stevig door elkaar schud.
'Ben je gek geworden?!' Zijn woorden laten me opschrikken uit mijn verdoving en ik besef dat er geen tijd te verliezen valt. Vannacht ga ik één van de twee meest gehate personen op deze aarde pakken en het maakt me niet meer uit of ik daarmee sterf of niet. Ik negeer zijn opmerking en duw zijn arm weg.
'De kamer van de beveiliging.', breng ik uit en begin te rennen. We kunnen haar en Herrera vinden. Ik kan hen voor eens en voor altijd achter slot en grendel zetten.
Ik kom hijgend en moe van het vele rennen aan bij de volgende deur. Ik ruk hem open en zie vermoeid aan hoe er wel dertig schermen zijn met camerabeelden. Op de meeste gebeurd niets, maar op de meest rechtse beelden zie ik Benjamin en Rafaël rennen en een seconde later staan ze achter me. Ik let echter niet op hen en speur de beelden af naar een teken van beweging. Mijn telefoon begint weer te trillen en ik haal hem geïrriteerd uit mijn achterzak.
Kijk liever waar je zelfcontrole is - LC
Ik zucht en doe mijn telefoon weg. Ik kan haar gewoon horen lachen.
'LC?', vraagt Benjamin. Ik knik.
'Wie stuurt er anders nog sms'jes?' Hij grijnst, maar kijkt dan ernstig.
'Mijn moeder.' Ik kijk hem aan. En dan langer. En nog langer.
'Wat zei je?', vraag ik met grote ogen.
'Ik zei dat mijn moeder ook sms'jes stuurt.', herhaalt hij fronsend.
Nee... Nee. Het kan niet.
De disco, school, de missie, de bank,de training, de vergadering.
'Ik- ik...', stamel ik. 'We moeten zo snel mogelijk naar huis!' Ik ren naar buiten en wankel de auto in.
Ik start het voertuig en race de rotonde over. Ik word naar rechts geslingerd, maar dat kan me niets schelen.
'Céline, kan je alsjeblieft vertellen wat er aan de hand is?' Ik draai me even om en kijk Rafaël voor een paar seconden aan.
'Het is beter als jullie het zelf zien.' Ik negeer de jongens de rest van de autorit, waarin ze dingen dingen proberen te ontfutselen. Ik laat niets los.
Uiteindelijk stop ik de auto voor het huis en been ik naar binnen. Ik trek alle deuren open en kijk in elke kamer, klaar om toe te slaan met twee verdwaasde jongens achter me aan. Als ik niemand kan vinden, besef ik iets en pak mijn mobiel.
Eindig met het begin.
Het vuur was niet de eerste gebeurtenis, dat was de verdwijning van mijn opa. Ik wil alweer de deur uitlopen, maar ik word stevig vastgepakt door niemand minder dan de bijenkoning.
'Voor je weer allerlei sporen natrekt zonder iets te zeggen, ga je ons nu vertellen wat je hebt ontdekt.'
'Dat kan niet. Voor nu moet je er gewoon op vertrouwen dat ik weet wat ik doe.' Hij kijkt me twijfelend aan.
'Hoelang moet ik nog vertrouwen op iets wat ik niet kan zien?' Mijn ogen glinsteren, terwijl er een steekje van kwetsing door mijn borst flitst. Hij vertrouwt me dus niet. Mijn blik dwaalt over de grond voor ik hem weer durf aan te kijken.
'Hopelijk, tot vanavond.' Zijn greep wordt iets zachter en ik maak me los. 'Het spijt me.', fluister ik voor ik me omdraai en de deur uitloop.
JE LEEST
Anywhere For You (dutch)
AventuraWat moet je doen als je enige familielid wordt vermist en erachter komt dat hij lid was van de geheime dienst? En wat moet je doen als je trauma nog erger wordt gemaakt, omdat je uit huis moet en bij iemand moet leven die je niet kan uitstaan? Céli...