Hoofdstuk 21: De gekidnapte agent en de valse presentatrice

20 2 0
                                    

Kan iemand mij vertellen wat ik fout heb gedaan? 

Ik ruk voor de zoveelste keer aan de touwen van mijn stoel.

'HALLO?!' Ik laat me zuchtend weer een millimeter naar achter vallen, want dat is de ruimte die ik over heb om te bewegen. 'IEMAND?' Volgens mij vinden mijn kidnappers het leuk om me te pesten, want ze hebben een klok opgehangen die aangeeft dat ik hier al meer dan drie uur zit te wachten op een tevergeefs teken van leven. En ze hebben mijn geld. Ik kreun gefrustreerd. De dingen die ik te weten gekomen zijn: Loods, touw en geen ontsnapping mogelijk. Er begint een ouderwetse telefoon de rinkelen op het witte bureau in de hoek. Zo een met een lijntje die in een spiraal loopt. Er is niemand die hem oppakt en na een paar minuten gaat hij over op voicemail.

'Lieve mannen,' De vrouwenstem komt me erg bekent voor, maar ik zou niet weten van waar. 'Over een uur verwacht ik jullie in het verlaten pakhuis naast het treinstation, als jullie er niet zijn zal ik Céline Beckham hoogstpersoonlijk ophalen en geen van jullie zal het overleven. Ik herhaal, over een uur in het pakhuis bij het station. De gevolgen zullen anders onaangenaam voor jullie uitpakken.' Haar zoete stem verdwijnt en ik hoor het piepje dat vertelt dat de voicemail is afgelopen. Ik zit alleen maar stokstijf in mijn stoel met ogen zo groot als tennisballen. Wie heeft de voicemail gestuurd? Hoe weet ze überhaupt waar ik ben? Ik hoor de deur achter me opengaan en kleine hakjes naderen.

'Dus je bent wakker.' Ik probeer me om te draaien, maar de vrouw duwt me met haar slanke hand op mijn hoofd weer terug. 'Waag het niet je om te draaien.' Ook haar stem komt me bekent voor. 

'Wie ben je? Laat je gezicht zien, trut!' Ik kijk woedend naar de muur. Een lange blondine stapt in mijn gezichtsveld. Amanda Peters. Haar foundation matcht nog net zo slecht met haar bleke huid als de vorige keer.

'Wat wil-' Ze geeft me een klap met haar vlakke hand.

'Zwijg.' Ik trek mijn mond tot een streep en vernauw mijn ogen. Ze loopt weg naar het bureau met de telefoon. Ik zie aan de jarenlange training in lichaamstaal (grapje, het is maar een jaar, maar anyways, ik ben net zo goed als iemand die jarenlange training heeft gehad) dat ze gespannen is, maar niet normaal gespannen, ik ben bang dat ze nog kramp krijgt van al haar spieren die zo gespannen zijn als een veer. Ze gaat stijf door de papieren die op de tafel liggen. Ik krijg medelijden met haar, ze lijkt doodsbang onder haar masker van pure woede. Iemand mag me nu wel uitleggen wat hier aan de hand is. Ik kom nog te laat voor mijn strafweekend. Ik zucht.

Daar denk ik weer aan.

De deur gaat weer open, maar veel minder subtiel dit keer, hij zwaait open en knalt tegen de muur. Ik kan de deur niet zien, maar ik durf erom te wedden dat er een man binnenstapt. Of meerdere mannen, want er zijn meerdere voetstappen. Die stomme touwen ook, nu kan ik niets zien.

Niemand heeft nog naar de voicemail geluisterd, terwijl het rode lampje toch echt wel brand. Amanda wordt ruw opzij geduwd en grijpt zich vast aan de hendel van de nooduitgang om niet te vallen. Leuke vrienden heeft ze.  

'Dus....', zeg ik onschuldig. Ik krijg boze blikken mijn kant op. 'Wat doe ik hier?' 

'Stilte.'

'Dat is niet echt een antwoord.' Er loopt een slecht verzorgde man mijn kant op en hij drukt zijn hand naast mijn hoofd op de rugleuning. Hij buigt zich zo ver naar voren dat ik zijn stinkende adem kan ruiken. Waarom moet het altijd een stinkende adem zijn? Ik bedoel, kan je geen mondspray gebruiken? 

Terug naar mijn zielige positie. Ik kan geen kant op en hij is gevaarlijk dichtbij nu. 

'Je houdt je stil tot onze baas hier is.' Ik grijns uitdagend, ik vraag me steeds vaker af wat ik in godsnaam aan het doen ben.

'Dat jij nog een baas nodig hebt.' Hij negeert me, maar ik zie dat hij er moeite mee heeft. 'Maar goed,', zeg ik vals glimlachend. 'Ik doe je baas wel de groetjes als ik straks gered wordt door een of andere psychopaat die niet zo blij is met het feit dat jullie me zonder haar toestemming hebben meegenomen.' Hij kijkt me niet begrijpend aan. 'Oh, vergeten te vertellen? Luister je voicemail eens een keer, ik denk dat je vrienden je haten omdat je nooit op je voicemail kijkt.' Ik weet niet of dit arrogante gedrag van de angst of de spanning komt, maar ik heb nu in ieder geval een garantie op een langzame dood. De man gebaart dat ze de voicemail moeten aanzetten en het bericht van eerder klinkt weer door de loods. Geen van hen vertrekt een spier, terwijl ik al doodsbleek in mijn stoel zat en wist dat het niet eens voor mij gelde. 

De man rukt zijn gezicht los van het apparaat en buigt zich dreigend over me heen. 'Ik hoop dat je vriendinnetje een hoge pijngrens heeft, want dit zal er niet leuk aan toe gaan.' Ik ken haar niet eens! Maar ik vertrouw erop dat ze goed is. En gedisciplineerd. En wat dan ook nog meer dat je kan zijn. De man voor me blaft bevelen en iedereen loopt de loods uit via de deur achter me. Hij loopt als laatste en bij de deur stopt hij.

'Pas op je woorden, Céline Beckham. De volgende keer zal ik niet zo mild zijn.' Ik kijk woest naar de muur. Ik beloof dat ik de volgende keer niet meer vastgebonden zit aan een stoel.

Het licht gaat uit en de voetstappen klinken steeds verder weg.

Anywhere For You (dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu