Hoofdstuk 24: struisvogels en bloedneuzen

17 2 1
                                    

Hoe stom kan ik zijn. Broccoli! Ik ben zo dom. Dom, dom, dom. Wat dacht ik in hemelsnaam? Dat hij me echt leuk vond? Ugh. Ik laat me in de kussens vallen en trek het deken over me heen. Waarom ben ik zo? Ik ben ook zo naïef. Ik trek aan mijn haar en kreun. Wat de hell, Céline? Nu hoef ik me de komende eeuw niet meer te laten zien. Ik zie hoe het langzaam licht wordt in mijn kamer en uiteindelijk de zonnestralen boven mijn gordijnen uitkomen.

'Opstaan, Bijtje.' Ik duik onder mijn dekens en niet alleen van het licht dat opeens volop mijn kamer instroomt. De dekens verdwijnen, maar het is zo warm in mijn kamer dat het niet uitmaakt.

'Ga weg.' Ik leg mijn hoofd in het kussen. Ik ben een struisvogel; als ik hem niet kan zien, ziet hij mij ook niet.

'Ik zie je over tien minuten beneden, je bent laat.' Ja, doe maar alsof er niets gebeurd is.

'Jij bent laat!'

'Dan had je maar een wekker moeten zetten.' Ik sla mijn ogen ten hemel, maar tien minuten later ben ik toch in staat beneden te zijn en mijn zomerjas aan te trekken. Rafaël komt in zijn joggingsbroek de trap af en kijkt vreemd naar ons, waarschijnlijk, omdat Benjamin treiterende grijns heeft en ik een gezicht dat staat op onweer.

'Moet ik weten wat er aan de hand is of is het een dagelijkse dip tussen jullie?' Ik rol mijn ogen en Benjamin haalt zijn schouders op.

'Nah. Céline is gewoon slecht in het verbergen van haar emoties, dat is alles.'

'En Benjamin is een klootzak, zoals altijd.' Ik grijp mijn tas van de grond en loop boos weg.

Weekendschool. Wie. Heeft. Dat. Bedacht? En al helemaal nu ik er met de bijenkoning zelf heen moet.

'Ugh.' Benjamin en ik komen het nablijf-lokaal binnen en zien de conciërge al zitten. Ze heeft echt niets te doen met haar leven, aangezien ze haar weekend vrijmaakt om kinderen te zien leren. Of wat we hier dan ook verwacht worden te doen.

'Juffrouw Beckham en meneer Reynolds. Eerste keer, hé? Jammer genoeg.' Ik trek mijn wenkbrauwen op. Voor jou wel, ja. Het klaslokaal is leeg, behalve de achterste vijf stoelen in de hoek waar een groep jongens zit. Ze bestuderen mijn lichaam aandachtig en ik kijk ze vuil aan.

'Juffrouw Beckham.', blaft mevrouw dreusden. 'Als je klaar bent met staren, kan je gaan zitten. En laat ik je niet nog een keer betrappen.' Ik zet grote ogen op en loop verontwaardigd weg. Benjamin volgt me en ik voel zijn geamuseerde blik in mijn rug branden.

'Happy saturday.', fluistert hij achter me. Ik huiver, maar herinner me dan wie ik achter me heb.

'Hou je kop en ga aan het werk.', snauw ik, terwijl ik een boze blik op Dreusden werp. Ik laat mijn tas met een klap op tafel vallen en plof in de stoel. De jongens in de andere hoek fluisteren en ik kijk geïrriteerd op. Ze kijken gespeeld bang terug. Ik rol mijn ogen en pak mijn spullen uit. Dan richt ik me op mijn werk.

'Wie zijn dat?', fluister ik tegen Benjamin.

'Stilte Beckham!' Ik zucht en doe alsof ik dingen opschrijf. Dit gaat nog een laaaaange dag worden. 'Ik ga koffie halen en als ik merk dat er ook maar iemand van zijn plaats is gekomen, dan zwaait er wat.' Wat kan ze ons aandoen? We zijn al naar een strafweekend, wat heeft ze nog meer?

Dreusden loopt het klaslokaal uit en ik gluur vanuit mijn ooghoek naar de jongens aan de andere kant van de klas. Ze staan, zoals ik al had voorspelt, op en lopen naar ons toe. Ze torenen dreigend boven ons uit, maar daar laat ik me niet door intimideren. Je moet wel meer in je hebben dan een leuk clubje om mij nu nog bang te maken.

'Jullie zijn nieuw.' Ik trek mijn wenkbrauw op en klap mijn boek dicht.

'En wat dan nog?'

'Dreusden mag jou geloof ik niet zo erg, hé?'

Anywhere For You (dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu