Hoofdstuk 27: Het antwoord

19 2 2
                                    


Het is goed om je vriendin weer helemaal voor jezelf te hebben. Ik grijns voluit en draai een pirouetteje. Echt helemaal top. Ik denk niet eens meer aan het meest genante moment van mijn leven, moet je nagaan! En Benjamin? Helemaal weg. En Samuel ook. Die reputaties zijn voorgoed verdwenen, ook al is dat doordat de hele school nu denkt dat ik op Benjamin ben. Of misschien is dat ook wel zo, maar wat maakt het uit? Ik richt me alleen nog op het positieve.

Met een harde klap knal ik op de grond. Mijn rug doet pijn en ik zie sterretjes vliegen. Maar hé, nu hoef ik dus niet meer midden in de nacht op om die te bekijken.

Oké, niet te positief worden..

'Waarom lach je? Je hebt verloren. Voor de tweeëndertigste keer.' Jenna helpt me met een geërgerde zucht overeind.

Alleen de positieve gedachtes, Cilly.

Het maakt niet uit dat Campbell me ziet. Dat ze in feite alléén naar mij kijkt en me uitfoetert bij elke fout die ik maak. Alles komt goed. De meisjestraining is over een kleine twee uur afgelopen en dan kan ik uitrusten. Ik krijg een harde klap op mijn kaak en wankel achteruit. Ik spring weg en maak een koprol. Nu sta ik achter Jenna. Ik grijns, misschien is ze goed met haar vuisten, ik ben beter met mijn voeten. Als ze zich omdraait, steek in mijn voet uit en maai haar voeten onder haar vandaan. Ze valt op de grond en ik pak en kleine handpistool onder mijn oksel vandaan en richt het op haar. Ik laat een klein tevreden glimlachje over mijn gezicht glijden. Dan stop ik het wapen weer weg en help haar overeind. Ik kijk achterom naar Campbell, ze lijkt zelfs een beetje teleurgesteld dat ik gewonnen heb. We draaien door en nu moeten we het parcours doen. Ik leg alles af zonder enige fouten, maar bij de commandant kan er niet eens een glimlachje vanaf. Nadat we onze turntechnieken hebben geoefend, nemen we een pauze.

Je bent beter geworden, maar nog steeds belachelijk slecht. – LC

Mijn glimlach verdwijnt op slag. En bedankt. Ik laat mijn blik glijden over de mensen in de kamer. Alle meisjes zitten op hun telefoon of zitten te lachen. Ik zucht en laat me op de bank tegen het muurtje zakken. Zou ze een van hen zijn? Dan ben ik bijzonder benieuwd waar ze mijn opa hebben gelaten. Na tien minuten klinkt er een bel die me veel doet denken aan die van op school: het teken dat we verdergaan. Ik stap in mijn wijde joggingsbroek en crop top naar buiten en drink nog snel wat water uit een fles.

Elke keer dat ik naar je kijk schaam ik me meer over het feit dat ik hier ook werk.

Ik probeer het te negeren, maar kan niet zorgen dat mijn handen klam zijn. Hij werkt hier ook? Ik werp kijk de zaal door. Er is niemand, behalve de meisjes die nog steeds druk zitten te kletsen en Campbell. Ik duw mijn telefoon onder de bank en sta op.

'Beckham, jij gaat met Benson.' Daphne stapt op me af en glimlacht. Ze is eigenlijk mijn trainer, maar Campbell mag ons allebei niet en blijkbaar vindt ze me zelfs zo slecht dat ik privéles moet. Zo slecht ben ik echt niet.

Daphne leunt naar me toe. 'Pak me niet teveel aan, wil je? Ik ben al één vierde eeuw oud.' Ik giechel en sla mijn hand snel voor mijn mond als Campbell me bestraffend aankijkt. Daphne is zowat de enige die vertrouwen heeft in mijn kunsten.

'Ik zal mijn best doen.', zeg ik zachtjes terug. Campbell schreeuwt een paar bevelen en ik ga samen met Daphne naar de hoek, waar we hopelijk een beetje uit het zicht zijn van Campbell. We draaien om elkaar heen, terwijl we allebei zijdelingse blikken op onze commandant werpen. We glimlachen naar elkaar, omdat we weten dat we aan dezelfde kant staan. Dan haal ik uit met mijn vuist, maar ze stapt met lichte tred opzij. Ik ben jaloers op haar lichtvoetigheid, maar ik ben sneller. Ik draai weer om haar heen, zak door mijn knieën maar ondertussen heeft ze mijn techniek wel door. Ze springt handig over mijn voeten heen en grijnst. Ik laat me achterover vallen door haar onbedoelde teken en gaat haar been over me heen. Na een koprol sta ik weer overeind en blok ik haar vuisten die genadeloos op me afkomen. Dat was een schijnbeweging. Ik hap naar lucht als ze me met een andere vuist in mijn maag stompt. Ze haalt me onderuit en ik val op de grond. Ik rol met een moeilijk gezicht aan de kant en voorkom dat ze nog een keer uithaalt. Haar voet is al dichtbij, maar het voordeel van op de grond liggen is dat je niet meer uit balans bent. Ik duw haar voet naar rechts, zodat hij naast me komt te staan en duw mijn voet recht naar voren. Ze struikelt met dichtgeknepen ogen achteruit en ik sta snel op. Dan breng ik mijn been omhoog en raak haar op haar kaak(die is beschermd met een masker, wees gerust). Ze valt door de klap op de grond en blijft hijgend liggen. Ze steekt haar hand uitgeput uit en ik trek haar op.

'Waarom win je altijd van mij en niet van Jenna? Je zou verwachten dat je zou willen winnen van iemand zoals zij.' Ze weet best dat ik haar niet mag, maar ze kan het natuurlijk niet hardop zeggen.

'Ik was aan het dagdromen.', leg ik uit. Over dat ik positief moest blijven. Haha, dat is wel anderhalf uur gelukt en nu ben ik weer neutraal.

Ze doet haar masker af en houd hem onder haar arm. Ik volg haar voorbeeld en kijk dan de zaal over. Campbell heeft haar blik op Nova en Therese gericht en ik zucht even diep.

'Wat?' Daphne kijkt me aan, haar ogen glinsteren ondeugend.

'Campbell zou naar ons moeten kijken. Iedereen is altijd zo geflatteerd als ze hun afzeikt.' Ik moet lachen en loop naar de bank om mijn handdoek te pakken.

'Hé, Raf, wat doe jij hier?' Ik kijk naar de jongen voor me. 'Hoelang ben jij hier al?' Hij haalt zijn schouders op. Ik krijg kriebels in mijn buik als ik denk dat hij wel heel erg op zijn broer lijkt.

'Tien minuten, denk ik. Ik wacht op Jenna.' Hij klinkt alsof hij moet overgeven bij het idee aan haar.

'Ben je nog steeds partners met haar? Ik dacht dat ze inmiddels wel een nieuwe zou hebben aangeschaft.' Hij lacht. Die witte tanden zijn oogverblindend en niet op een goede manier.

'Ze neemt genoegen met de Benjamin 2.0.' Ik leg medelevend een hand op zijn schouder en Daphne neemt de moeite een pruillipje op te zetten.

'Er is geen Benjamin 2.0. Het is moeilijk om nog maar dicht bij dat ego van hem te komen.', zeg ik voor ik erover na kan denken. Rafaël trekt zijn wenkbrauwen op en ik besef dat ik moet opbiechten wat er gister is gebeurd. Niet dat ik dat ga doen. Ik heb mijn potje van reserve waardigheid wel opgebruikt.

'Je gaat me niet vertellen dat je je eigen broer niet kent.' Rafaël leunt naar achter en zucht.

'Wat heeft hij gedaan?' Ik bijt op mijn kiezen, maar ik word al zo rood als een appel. Om het origineel te houden.

'Er is niets gebeurd, niets ergs in ieder geval.' Nee, het waren mijn gevoelens maar. En mijn domme aannemingen.

'Je bent rood, Cel, er is iets gebeurd.'

'Vind je het heel gek? Ik heb net twee uur lang mogen zweten.' Hij grijnst.

'Je wordt nooit rood als je het warm hebt, dat heb je me vaak genoeg duidelijk gemaakt als we samen gingen trainen. ' Oh, heb ik dat gedaan? Wauw, zelfs de jongere mij kan dingen voor me verpesten.

'Er is niks gebeurd, Rafaël.'

'Je vertelt het maar als je eraan toe bent.' Hij staat op en loopt met een geforceerde glimlach op Jenna af. Ik kijk hem zwijgend na. Na de gezamelijke drills volg ik Daphne naar de kleedkamers en kleed me om.

'Wil je een lift naar huis?', vraag ik haar als ik mijn tas over mijn schouder werp. We lopen langzaam naar de uitgang. Ze schud haar hoofd.

'Ik heb m'n fiets hier.' Ik buk me om mijn telefoon en bidon te pakken.

Ik ben blij dat je de drills in ieder geval kan volgen – LC

Ik span mijn spieren en kijk naar de deur. Campbell staat me op te nemen met die arendsogen van haar. Ik frons, wat nou als LC helemaal geen man is? Ze heeft gezegd dat Poppy gelijk had. Mijn ogen vergroten en ik verstijf. Wat als zij het is?

Ik loop snel verder en werp haar een vragende blik toe als ik langs haar loop de gang op. Daphne volgt me verbaasd.

'Wat is er?' Het verklaart waarom ze mijn opa nog niet hebben gevonden. Ze zit er middenin. Ze is het verdomme het hoofd van alles!

'Ik denk dat ik net iets heb uitgevonden, ik vertel je het later. Ik zie je nog wel.' Ik loop haar voorbij en rijd zo snel mogelijk naar huis. Ze wist dat ik en Benjamin naar dat feest gingen, zij heeft die criminelen van de bank achter me aan gestuurd, zij heeft mijn opa meegenomen, omdat ze achter de waarheid kwam van zijn criminele vrienden. Mijn handen trillen op het stuur. Allespuzzelstukjes vallen in elkaar.

Anywhere For You (dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu