Hoofdstuk 20: Gevaarlijke miljonairs banken

19 2 1
                                    

Vrijdag gaat als een steen voorbij (goed gezien, stenen gaan niet vooruit) en als ik de auto voor de deur van de Celsiusstraat 4 parkeer, zucht ik opgelucht. Benjamin is niet met me meegereden en helpt met de maatregelen voor het feest van Samuel en ik had geen zin om te trainen vanwege de spierpijn die ik heb opgelopen. Poppy lijkt steeds meer met haar nieuwe vriendengroep te kunnen opschieten en ik blijf alleen in de pauzes. Charlotte heeft gelukkig een pauze genomen en is ziek thuisgebleven. 

Ik loop het huis binnen, Olivia zit in de woonkamer op de bank met de tablet in haar hand. Ze groet me afwezig, terwijl ik drinken voor mezelf inschenk. Olivia slaat het aanbod af. Net als ik me in mijn comfortabele joggingpak wil hijsen bedenk ik dat ik nog steeds een nieuwe telefoon nodig heb. Ik kreun en loop naar beneden. Sinds de verdwijning van mijn opa heb ik de sleutels van de kluis gekregen en daar haal ik zo nu en dan wat uit. Alleen voor super belangrijke dingen natuurlijk, zoals een nieuwe telefoon. Of misschien maak ik er soms ook wel een beetje misbruik van. Als ik de auto weer instap denk ik wrang dat als ik die drugsbaas moet geloven het allemaal zwart geld is en dat mijn opa er makkelijk wat van kan missen. In de stad parkeer ik de auto in de garage en loop ik naar de bank waar alle persoonlijke kluizen staan. De man achter het bureau kijkt me verward aan, hier zitten alleen de miljonairs en aangezien het niet gebruikelijk is dat een meisje van achttien miljonair is, neem ik het hem niet kwalijk. 

Hij leidt me door een gangenstelsel, waar ik onmogelijk zelf uitkom. We lopen een kleine ronde  kamer in en hij wijst me de kluis aan, dan loopt hij weg. Ik hoop maar dat hij snel terug komt. Ik toets de code in en krijg toegang tot het sleutelgat. Deze bank geeft me altijd het vreemde gevoel dat ik in de toekomst en het verleden leef. De inrichting is uit de jaren zestig met okergele glimmende wanden en marmeren vloeren en oude ijzeren hekjes die elke mogelijke inbreker zo doormidden knipt met een metaalschaar. En nu moet ik dus in een hightech apparaatje een code invullen. Er komt geluid uit de gang links en ik kijk achterom, er is niets te zien en ik open de kluis. De ronde kamer bied niet echt bescherming op de eikenhouten tafel in het midden na. Ik buk me om het geld uit de kluis te halen en zie tussen de gekleurde biljetten een wit papiertje liggen. 

Nog 10... 9...8... 

Ik heb het gevoel dat ik bekeken wordt en niet alleen door de camera's. Er zijn twee gangen die eindigen op deze kamer, maar ik ben vergeten welke ik moet nemen om terug te komen. Uit de rechter gang hoor ik geschreeuw en ik blijf versteend staan. Ik kijk weer op het blaadje.

3... 2... 1...  Ik zou niet willen dat je gewond raakt voor je weet wie ik ben, liefs LC 

Het volgende moment komen er mannen met zwarte pakken de hoek om gerend, hun gezichten verscholen achter bivakmutsen en capuchons. Een van hen gooit iets naar me toe. Ik kijk ernaar, terwijl het over de grond rolt. Mijn ogen worden groot en ik duik de andere gang in. De explosie volgt een seconde later en ik hoor voor een paar seconde niet meer dan een piep. De warmte dringt mijn neusgaten binnen en schroeit mijn huid. De as en rook vullen de ruimte en ik voel het gebouw trillen. Dan sta ik op en sprint de gang uit. Bij het eind ga ik rechtsaf, het geschreeuw zwelt weer aan en voor me zie ik nog meer mannen opduiken. Ik maak rechtsomkeert en vlucht de andere kant op. 

En dan te bedenken dat ik alleen een telefoon wilde halen. Ik beloof dat ik niet meer geld steel van mijn opa voor dingen die niet nodig zijn en dat ik nooit meer egoïstisch ben! Ik ren door de gangen, er moet toch ergens een trap zijn? Waarom raak ik altijd alles kwijt! Ik voel me kaal zonder een wapen en tegen twintig mannen met granaten heb ik geen enkele kans. Het valt me ook op dat er nergens mensen zijn. Dit is een bank er zou in ieder geval één iemand moeten zijn. Waar is die employee? Eindelijk zie ik een trap en ik ren hijgend naar boven. Weer gangen. Ik ren verder, terwijl ik langzaam maar zeker mijn overlevingskansen zie wegsijpelen. Dit is dus waarom meisjes met zijn tweeën naar het toilet gaan. Of naar de bank, of ergens naartoe. Ik zie een rechts een deur aan het eind van de gang. Hij is niet op slot. Ik klap hem achter me dicht en ik draai de grendel om. Ik zucht gespannen en laat me tegen de deur aan glijden met mijn ogen dicht.. Achter me hoor ik de stemmen van de mannen, maar ik moet gewoon even rusten. Als ik mijn ogen weer open doe, zie ik dat er geen andere deur is. 

Dit is de enige in- en uitgang. Broccoli. 

Broccoli, broccoli, broccoli. 

Ik begin het bureau naar de deur te schuiven en zorg dat de deur niet zo makkelijk meer opengaat. Of eigenlijk helemaal niet. Hoelang zullen ze hier blijven staan? De zuurstof raakt over een paar uur op en dan ga ik dood. Oh, broccoli ik ga dood. Ik doorzoek de laden van alle kasten in de kamer op zoek naar iets dat ik als geïmproviseerd wapen zou kunnen gebruiken. 

Zouden ze bang zijn voor papiersneetjes?

Er wordt getrapt tegen de deur en ik hoor mensen tegen elkaar schreeuwen in een buitenlands accent. Ik zoek gehaast verder. Van wie is dit kantoor überhaupt? Welke kluizenaar wil er nou weer een kantoor in een labyrint van gangen? 

Iemand die iets te verbergen heeft, schiet het door me heen. Ik kijk eens goed om me heen, op het eerste gezicht lijkt het een normaal kantoor, dat is waarschijnlijk ook waarom ik niets door had. Ik kijk naar al het papierwerk op de tafel. Er liggen dossiers met namen. Ik pak een dossier van het bureau en verstijf. Op de voorkant staat in het krullerige handschrift van mijn opa de naam van zijn enige kleindochter. Céline Alexandra Beckham. Ik maak het zonder na te denken open, maar er zit niets in behalve een witte kaart die voor iemands bruiloft zou kunnen zijn en de tekst:

Céline Alexandra Beckham, eigenares van Waterdal en kleindochter van Reinhard Beckham is hierbij vernoemd tot voorzitster van de zwarte lotus.

Ik kijk met bleke wangen op. Er is iets vreemds aan de hand. Iets wat er niet meer is. Ik luister naar de stilte. 

Stilte! 

Ik draai me verschrikt om naar de deur waar geen voeten meer op trappen, net als de tweede explosie me naar achter blaast...

Anywhere For You (dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu