I didn't want to fall in love, not at all, but at some point you smiled at me and, holy shit, I blew it.
Ik parkeer haastig de porsche op de overdrukke parkeerplaats en verstop de sleutel aan de binnenkant van de band. Benjamin zal hem vinden.
Niemand let op het meisje dat met haar Peach puff koffer over de straatstenen wankelt en moeite doet haar rugzak goed te houden.
De automatische schuifdeuren gaan langzaam voor me open en ik rommel in mijn rugzak om mijn ticket te vinden. Dan loop ik naar een rij vol mensen die ongeduldig staan te wachten tot ze hun koffer mogen inchecken. Ik glimlach naar de stewardess die mijn paspoort pakt en hem controleert. Dan geeft ze hem terug en vraagt de standaard dingen: of ik vloeistoffen en dergelijke in mijn handbagage heb en of ik die nog in mijn ruimbagage wil doen. Ik schud mijn hoofd en volg de route naar de douane. Mijn rugtas moet twee keer door dat rotding, omdat ze denken dat er iets gevaarlijks inzit. Natuurlijk heb ik dat niet, maar goed, beter een keer teveel dan een keer te weinig, lijkt me. Na de douane loop ik langzaam door het vliegveld heen. Ik stop bij sommige winkels om te kijken naar de kaartjes met prijzen erop, die zelfs mijn opa zouden doen verbazen. Ik glimlach bij het verbeelden van zijn gezicht, dat eerst verbaasd en dan glimlachend zou zijn.
'Nou, goed dan.', zou hij zeggen. 'Voor deze ene keer.' En dan de keer erop, zou precies hetzelfde gebeuren.
Ik kijk op de klok; nog een halfuur voor het boarden. Bij de Starbucks haal ik een caffé americano en dan loop ik maar naar de gate, omdat die aan de andere kant in de verste uithoek van Schiphol ligt. Je zou denken dat Mexico een populaire bestemming is, maar blijkbaar heb ik het mis. De meeste zitplaatsen zijn, zoals ik al had verwacht, bezet maar ik kan een plekje bemachtigen vlakbij het raam. Buiten staat een KLM vliegtuig te wachten om op te stijgen en de oceaan over te steken. Mijn gezicht betrekt als ik denk aan Benjamin. Ik zal hem hoogstwaarschijnlijk nooit meer zien. Ik leun met mijn hand op de leuning van de stoel en knijp er hard in, maar de tranen komen toch.
Daar zit ik dan, op het moment om mijn leven te veranderen en ik zit te janken. De oude vrouw naast me neemt me bezorgd op en vraagt of het goed gaat. Ik knik.
'Het is niets.' Alleen maar een gebroken hart en een belofte die ik niet kan nakomen. Ik sta snel op als een stewardess in een blauw broekpak zegt dat we kunnen boarden. Met de hand van mijn mouw veeg ik mijn tranen weg en loop richting de slurf die me naar een ander continent brengt. Ver weg van iedereen die ik ken en alle regels die ik geleerd heb. Ik moet vijf minuten wachten voor ik aan de beurt ben en ondertussen heeft zich al een lange rij achter me gevormd. Ik kijk naar achter over mijn schouder. Ergens hoop ik dat ik Benjamins bruine haren ergens bovenuit zie steken, maar ik zie hem nergens.
'Uw kaart en paspoort, graag.', zegt de stewardess voor de tweede keer tegen me. Ik schrik op en overhandig haar snel de papieren. Ze ziet de traansporen op mijn gezicht, want haar gezicht kijkt medelevend naar het mijne, maar ze zegt niets. Ik loop tergend langzaam verder. Nog drie meter tot de slurf. Ik kijk achterom, maar er is niemand die de moeite waard is van het omkijken. Ik doe mijn rugzak goed en laat een paar mensen voor, voor ik de slurf ook in loop.
Er zal niemand komen, Céline. Zet hem uit je hoofd. Het is iets goeds. Ik wil namelijk niet dat hij meegaat.
'Laat me erdoor!' Ik schrik op en steek mijn hoofd buiten de slurf. 'Dit is belangrijker dan je stomme vakantie, ga opzij.' Verscheidene mensen mompelen boos en anderen schreeuwen verontwaardigt dat de man moet stoppen en op zijn beurt moet wachten. Ik sta nu helemaal uit de slurf en kijk verward naar de oproer in de rij. Er wringt zich een jongen met walnootachtige ogen door de massa mensen en loopt zo langs de poortjes van de stewardessen. Hij kijkt verwilderd uit zijn ogen en even knijp ik grijnzend mijn ogen samen. Maar dan verdwijnen de pretlichtjes. 'Wat doe je hier?' Benjamin stopt voor me. Mijn hart zwelt op als een ballon, maar mijn hoofd is boos. Hij had niet mogen komen. De stewardessen lopen naar ons toe, maar Benjamin negeert ze. 'De tickets zijn uitverkocht, ik heb het zelf gezien... Je had niet moeten komen.' Hij grijnst.
'Ach, dat is het voordeel van ondercommandant zijn.' Mijn mond zakt open.
'Je- je hebt de baan?' Hij knikt lachend en ondanks dat mijn hoofd het er geheel mee oneens is sla ik mijn armen om hem heen. Hij haalt een ticket uit zijn zak en geeft het aan de geïrriteerde stewardess. Dan slaat hij zijn armen om me heen.
'Ik heb je ooit op een stoffige weg om drie uur 's nachts plechtig beloofd dat ik je nooit meer alleen zou laten.' Hij lacht naar me. 'En ik heb geleerd dat je beloftes altijd moet nakomen.' Er verschijnt een scheve grijns op mijn gezicht.
'Je moet naar huis Benjamin. Je bent ondercommandant. Thuis heeft Rafaël je nodig.' Ik maak me ongemakkelijk los en kijk weg.
'Ik ben al thuis.', zegt hij, als hij mijn hoofd optilt en zijn lippen op de mijne legt.
JE LEEST
Anywhere For You (dutch)
AdventureWat moet je doen als je enige familielid wordt vermist en erachter komt dat hij lid was van de geheime dienst? En wat moet je doen als je trauma nog erger wordt gemaakt, omdat je uit huis moet en bij iemand moet leven die je niet kan uitstaan? Céli...