Hoofdstuk 25: Terugkeer in Waterdal

21 2 1
                                    

Ik verbreek de stilte het eerst.

'Wat doen we hier?' Ik draai me om naar Benjamin die uit de auto is gestapt en schuin achter me staat. Ik hou het ijzer nog steeds vast alsof ik daar alle herinneringen aan mijn opa van terug krijg. Nog beter: hijzelf. Ik kijk hem vragend aan en herhaal mijn vraag.

'Ik wilde ergens met je praten waar niemand ons kan horen. Dit is het eerste dat in me opkwam.' Ik blijf hem emotieloos aankijken, maar vanbinnen kreunt mijn hart. Ik heb het voornemen dat ik hem eens even precies ging vertellen over hoe verkeerd die kus was heel snel van me afgezet en ik wil niet eens denken aan dat stomme opstootje met Jackson.

'Vertel wat er is gebeurd tijdens je gesprek met Herrera. Elk woord.' Ik staar hem met open mond aan. Wat? WAT? Dit is waar hij over wil praten? Ik ben eigenlijk wel enorm opgelucht, maar ook bang.

'Ik heb je alles al verteld, waarom moet je het nog een keer horen? Ik hoop niet dat je het belangrijk vind hoe hij me een handkus gaf.' Hij komt dichterbij en de adem stokt me in de keel.

'Ik hoop dat je mijn leven toch wel een soort van belangrijk vind!' Ergens in die zin is hij gaan schreeuwen en ik krimp tegen het hek ineen. Ik ontken het niet, maar ik geef niet zo snel toe. Hoe weet hij dit? Waarom weet hij niet dat, nu hij dit weet, hij juist gevaar loopt?

'Ik wist het niet.', piep ik.

'Heb je dan ook al zo'n groot korter termijngeheugen dat je vergeet dat je een hele slechte leugenaar bent?' Ik schud wanhopig mijn hoofd.

'Ik- ik wist het echt niet.'

'Doe niet alsof je onschuldig bent, Cel.' Hij is nu zo dichtbij me dat ik mijn adem inhoud. Ik kan geen antwoord geven en kijk alleen schichtig om me heen. Zou iemand ons kunnen zien? Ik kijk weer terug; Benjamin kijkt met nog steeds onverbiddelijk aan. Ik richt mijn blik op mijn sneakers en sluit mijn ogen. Dan loop ik naar het apparaatje waar mijn opa zo trots op was, omdat het op zonne-energie werkte en toets de code in. Het hek gaat nog steeds soepel, maar tergend langzaam open en ik gebaar dat Benjamin me moet volgen. Ik moet denken aan mijn opa, hij vond alles binnen deze hekken geweldig: zijn kleine domeintje, waar niemand hem kon storen behalve zijn kleindochter.

Hij zou geen domeintje moeten hebben, denk ik, hij zou opgesloten moeten zitten. Maar dan kijk ik naar de tuin en het gigantische huis en weet dat ik het niet anders heb gewild. Zelfs het hek ergerde hem niet, omdat hij ook langzaam was en wist hoe het hek zich moest voelen. Ik zuchtte dan altijd en sloeg mijn hand voor mijn hoofd.

Ik laat de toppen van mijn vingers zachtjes over de rozen gaan. Ze zijn wit, niet rood, omdat mijn opa dat mooi vond. Ik maak een omweg naar de voordeur en loop naar het eind van de tuin, dan glimlach ik zachtjes. Er staat één rode roos, tussen de zee van wit.

'En dat ben jij.' Had mijn opa gezegd. 'Die roos daar in het rood, want je bent oneindig eigenwijs net als je ouders.' Toen lette ik niet op mijn ouders en wist ik nog niet dat die rode roos gewoon een fout was van de tuinman. Ik vroeg waarom ik dan niet mooi was, want mijn opa had zijn lievelingsrozen niet voor hun lelijkheid gekozen.

'Vind jij hem dan niet mooi?' Ik had gefronst en twijfelend geschud met mijn hoofd.

'Hij is anders.'

'Anders betekent niet dat hij niet mooi is. Anders betekent dat hij bijzonder zal zijn tussen alle anderen. Als jij mocht kiezen uit alle rozen uit deze hele tuin, welke zou je dan kiezen?' Ik had rondgekeken, maar merkte al snel waar hij op doelde.

'De rode.' Hij had geglimlacht.

'En dat is wat het betekent om anders te zijn.'

Ik merk dat ik staar naar de roos in het midden van het perkje en loop snel door. Benjamins vragende blik brand in mijn rug, maar ik negeer het. Ik loop de kleine trap op naar de voordeur en graaf in een hangplant die boven het versierde muurtje hangt. Ik haal de sleutel eruit en open de deur. Ik ben best wel trots over het feit dat Benjamin met een gapende mond en ogen als tennisballen naar de gigantische hal kijkt. Ik loop na een moment van overwinning door naar de keuken en open de koelkast. Hij is leeg en ik weet niet wat ik verwacht had te zien, maar ik doe hem weer dicht en open alle andere kastjes op zoek naar eten. Ik vind alleen het porseleinen serviesgoed voor als er gasten zijn. Met een trieste blik denk ik dat dat waarschijnlijk allemaal bijeenkomsten van het drugscommitee zijn geweest. Ik zet die gedachte van me af, omdat hij duidelijk niet belangrijk is voor nu en loop naar boven met Benjamin op sleeptouw. Ik weet niet of ik blij of geïrriteerd moet zijn door de constante stilte, maar wil er vooral niet voor zorgen dat het onderwerp op een halfuur geleden komt en houdt dus mijn mond. Ik bedwing de angst van het trauma voor de slaapkamer van mijn opa, open de deur en stop in de badkamer. Dan pas draai ik me om en kijk Benjamin aan. Hij heeft zijn wenkbrauwen opgetrokken en ik leg het uit.

Anywhere For You (dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu