Proloog

244 15 7
                                    

Een gure herfstavond, 23:48 uur. Regen. Wind. Bram loopt over straat. Hij moet door de tunnel, dan nog vijfhonderd meter doorlopen en dan is hij thuis. Bram heeft zin om Liselotte en Lova weer te zien. Hij is vandaag de hele dag met zijn vrienden weggeweest en dan hij mist zijn gezin gelijk. Bijna thuis. Het begin van de tunnel is donker, maar het droog. Dat scheelt behoorlijk. Bram loopt stug door. Hij kijkt naar beneden, als hij opeens tegen iemand aanloopt.

"Hé! Zeg op! Jij bent Khalid, toch?"

Bram kijkt verschrikt op. Een duister figuur compleet in het zwart gekleed, blijft dreigend voor hem staan. Bram probeert rustig te blijven. Hij weet dat dit uit de hand kan lopen, als hij nu niet verstandig nadenkt. 

"Nee. Ik ben Khalid niet."

De man zet een stap naar voren. Bram ziet dat hij een zilveren hoektand heeft. Onthouden. Voor het geval dat.

"Echt wel. Jij bent Khalid. Klootzak! Waar heb je al die tijd gezeten? Waar is het geld?"

De man sist hard. Zijn spuug landt in Brams gezicht. Gadverdamme. Hij besluit om maar gewoon de waarheid te vertellen. Eerlijkheid duurt het langst.

"Khalid is dood. Al jaren."

Het figuur kijkt verbaast op en begint dan weer te sissen. Op een dreigende toon.

"Dood? Je loopt me te fucken, eikel!"

Hij had toch niet de waarheid moeten zeggen. Dit loopt uit de hand. Nu al.

"Nee! Khalid is echt dood. Zelfmoord, gast. Doe eens even rustig. Ik ben zijn broer."

Waarom zegt hij dit? Bram weet niet meer wat hij moet doen. Hij moet hier weg. Zo snel mogelijk.

"Je bent zijn broer?"

Misschien gelooft het figuur hem toch. De man begint zachter te praten, maar de toon blijft dreigend. Bram weet dat hij nu toch niets anders meer kan doen dan de waarheid zeggen.

"Ja."

De man loopt nog dichter naar Bram toe. De jonge rechercheur voelt zich niet op zijn gemak. Totaal niet. Hij heeft gelukkig een mobiel in zijn zak, hij kan altijd nog om assistentie vragen. Desnoods komt alleen Evert hem helpen. Hij heeft iemand nodig.

"Kijk. Nu wordt het interessant. Dan ben jij Ibrahim."

Brams hart klopt hart in zijn keel. Het zweet loopt over zijn rug. Zijn mond is op slag kurkdroog.
Hoe. Weet. Die. Creep. Dat.?

"Bram. Maar ja, klopt. Hoe weet je dat?"

Bram zet een stap naar achteren. Zo kan hij de man tenminste goed bekijken. Zwarte kleding, zilveren hoektand. Tatoeages verdeeld over zijn lichaam. Hij stinkt naar sigaretten. Onthouden.

"Geen moeilijke vragen stellen, Ibrahim."

Donkere ogen, donker haar. Ongeveer even lang als Bram zelf. Breed postuur.

"Wat heeft Khalid met jou te maken?"

Bram stelt vragen, maar is bang voor de antwoorden. Wat gaat die gast over zijn familie zeggen?

"BEK DICHT! Jij hebt een knap vriendinnetje, toch? En een klein, lief dochtertje...? Het zou zonde zijn als hen iets overkomt, niet?"

Kippenvel. Woede. Die man moet Brams gezin met rust laten.

"Je laat Liselotte en Lova met rust!"

Brams adem stokt. Hij heeft hun namen verraden. Amateur.

"Liselotte en Lova... Ik zou zoveel leuke dingen met die vriendin van je kunnen doen."

Er loopt een rilling over Brams rug. Liselotte mag niets overkomen. Zij heeft al genoeg meegemaakt.

Moordvrouw: Zingen In De RegenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu