Hoofdstuk 28

132 9 4
                                    

Hoi allemaal. Veel te lang niet geschreven. Een vriend van me is ontzettend ziek geworden en ik kon mij totaal niet concentreren. Ik beloof dat ik weer verder zal blijven schrijven. Kunnen jullie lekker verder lezen! X Noor

"En dit heeft Harm ontdekt?" Fenna kijkt van Zijverden met open mond aan. Hij knikt. "Harm?" herhaalt Evert nog een keer verbaast. Die jonge rechercheur zonder enige ervaring kan dit dus echt niet hebben bedacht, daar zijn de partners het over eens. Maar weer knikt van Zijverden. "Jullie hoeven dat niet met zoveel afkeur te zeggen hoor", lacht hij. De chef klapt vrolijk in zijn handen. "Nou, hup! Waar wachten jullie op?"

Evert grist de autosleutels van de tafel en gooit ze naar Fenna. Ze fronst met haar wenkbrauwen. "Jij rijdt!" roept haar collega haar toe. Dankbaar vangt de vrouwelijke rechercheur de sleutels op en het tweetal loopt naar buiten.

Gisteren had Fenna op het bureau uitgebreid zitten klagen dat Evert altijd rijdt. Zij wil ook achtervolgen. Daarnaast, ze is ook gewoon sneller en behendiger dan haar beste vriend. En nu, op deze toch best mooie ochtend, geeft Evert eindelijk toe. Maar goed ook, want het tweetal moet snel zijn. Ze gaan Liselotte redden en dat allemaal door Harm. Wie had dat nou ooit verwacht?!

Harm had de hele nacht gekeken naar de livebeelden die van Gaal rond twaalven heeft opgestuurd. Van Zijverden had niets over die beelden tegen Evert en Fenna gezegd, dus de vrouwelijke rechercheur was vanmorgen gelijk uit haar slof geschoten. Gelukkig kwam er ook goed nieuws. Harm herkende de locatie! Sterker nog; hij woonde er als kind naast.

Fenna trapt het gaspedaal hard in. Ze zet het zwaailicht op het dak en zet de sirene aan. Binnen een paar seconden trekt ze de auto op naar honderd kilometer per uur. Verschillende auto's kunnen maar net uitwijken.  "Jezus!" schreeuwt Evert geschrokken uit. "Wil je ons dood hebben of zo?" Zijn collega grinnikt en schudt haar hoofd. Toch laat ze het gas niet los. Integendeel zelfs; ze begint steeds harder te rijden. 110. 120. 130.  Evert begint luidkeels te jammeren. "Fen...", mompelt hij, "ik heb kinderen, hè?!" Hij is als de dood dat de auto zometeen frontaal tegen een ander voertuig of een boom aan botst. "Ik kan echt wel rijden hoor, meneer Numan", kaatst Fenna direct terug. Ze lacht nonchalant. Evert zucht. Hij zal de rit moeten uitzitten. Desnoods met zijn ogen dicht.

Na een kleine tien minuten komt het tweetal aan op het industrieterrein. Evert haalt opgelucht adem. Hij klikt zijn gordel los, opent de deur en stapt zo snel mogelijk uit. Stiekem voelt hij zich niet helemaal lekker, maar hij wil zich niet laten kennen, want ook Fenna stapt uit. "Woonde Harm hiernaast?" vraagt de vrouwelijke rechercheur verbaast. Evert kijkt zoekend om zich heen. "Dat zei van Zijverden wel ja, maar er staan hier helemaal geen huizen." Fenna gaat wat dichter naast haar collega staan. "Het AT zou hier toch ook zijn?" fluistert ze. Evert knikt. "Al een kwartier geleden." De blonde rechercheur huivert. De temperatuur is langzaam aan het dalen, want het begint winter te worden. Het is dan ook aardig koud. "We stappen weer in", zegt Fenna opeens resoluut. Evert kijkt verbaast op. Hij is direct uit zijn gedachten gehaald. "We zijn toch niet van suiker?" doet hij zich stoerder voor dan hij is. Hij vindt zijn collega nog steeds heel heel heel leuk en zij mag absoluut niet denken dat hij een sukkel is. "Evert, ik vertrouw het niet. Ik wil terug naar het bureau. Er zouden hier huizen staan, het AT zou er zijn." Fenna last een korte pauze in, maar daarna ratelt ze weer door. "Kijk om je heen! Er staan hier verdomme alleen maar bomen. We zijn alleen, Evert. Begrijp me nou!"

Evert trekt Fenna naar zich toe. "Doe eens even rustig, Fen", fluistert hij. "Je bent paranoïde aan het worden. Harm is een collega, je hoort hem te vertrouwen. Het is Harm! De grootste sukkel die we kennen." Fenna rukt zich los uit Everts greep. "Waar was die brave Harm dan vanmorgen?" roept ze boos uit. "Je moet me geloven, het klopt niet!" Ze opent de autodeur met grote vaart. "Ik ga."

Als Fenna de auto start, ziet Evert eindelijk de paniek in haar ogen. Hij opent ook snel zijn autodeur en stapt in. "Fen, ik rij", zegt hij dwingend. Verstoord kijkt zijn collega op. Maar nog voor ze boos 'hoezo' kan zeggen, haalt Evert de sleutel uit haar handen. "Je bent in paniek, het is veel te gevaarlijk om nu te rijden." Mokkend stapt Fenna uit en ze wisselt van plek met de blonde rechercheur. "Naar het bureau", commandeert ze. Evert grinnikt. "Jaja", mompelt hij, "ik ga al". De auto wordt opnieuw gestart en van de handrem afgehaald. "Ga nou, verdomme!" roept Fenna. Evert zucht. Hij laat de koppeling opkomen en drukt het gaspedaal in. "We zijn al onderweg", meldt hij geïrriteerd. Hij kijkt naar Fenna die nadenkend naar buiten kijkt. Ze is zo mooi als ze nadenkt...

"STOP!" Fenna geeft een ruk aan het stuur. Van schrik drukt Evert de rem in. Voor hen komt een zwarte auto met geblindeerde ramen tot stilstand. Voor het tweetal het weet stappen er drie gewapende mannen uit. "Godverdomme!" schreeuwt Evert. Hij kijkt naar Fenna, die in paniek haar handen in de lucht gooit. Een van de mannen gebaard dat ze moeten uitstappen. Zonder overleg stapt de vrouwelijke rechercheur uit, dus haar collega besluit te volgen. De man loopt naar het tweetal toe. Pas nu kan Fenna zijn gezicht zien. "Damn", fluistert ze. Ook Evert ziet het. Fenna had gelijk. Harm loopt op een rustig tempo naar ze toe.

Gaan we weer! Dat schrijven is wel weer even lekker.

Moordvrouw: Zingen In De RegenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu