Hoofdstuk 2

192 15 15
                                    

"Hey, Lies!" Evert loopt vrolijk naar zijn collega toe. Zoals altijd is ze stipt op tijd aanwezig op het bureau. "We hebben een nieuwe zaak, ga je mee?" Evert heeft zijn jas al aan. Hij staat te popelen om te vertrekken. Niet netjes natuurlijk, want er is een lijk gevonden. Toch vindt Evert het 'leuk' om echt iets te onderzoeken en niet alleen maar op het bureau de administratie bij de houden. Liselotte zucht. Elke stap die ze zet voelt zwaar. Loodzwaar. Waarom heeft ze Bram laten gaan? Waarom heeft ze hem niet tegen gehouden? Het is haar schuld als hem iets overkomt. "Nou?" Evert staat nog altijd ongeduldig te wachten. "Ja", zegt Liselotte zacht, "ik kom eraan". Evert wenkt Fenna en ook zij trekt haar jas aan. "Heb je Bram thuisgelaten?" vraagt Fenna als ze alleen Liselotte ziet. Liselotte schudt haar hoofd, maar vertelt verder niets. "Zullen we gaan", vraagt ze snel. Zonder op antwoord te wachten, loopt ze naar buiten.

Aangekomen op het PD (plaats delict) trekt Liselotte direct haar witte pak aan. Evert en Fenna lopen al verder. Normaal wacht Bram altijd op haar. Normaal biedt hij Liselotte eerst nog een kop koffie aan. Normaal zegt zij dan altijd nee, want ze houdt niet van koffie. Maar vandaag is niet normaal. Bram is weg.

Liselotte haalt diep adem en beent naar het slachtoffer. Ze hurkt bij de vrouw neer en kijkt goed. "Is er een ID gevonden?" vraagt ze. Evert schudt zijn hoofd. "Er is niets bij haar gevonden. Geen tas, geen ID, niets." Liselotte knikt kort. Ze maakt enkele foto's van het slachtoffer. Het is duidelijk te zien dat de vrouw door een misdrijf om het leven is gekomen. Ze zit onder de blauwe plekken en diepe snijwonden. "Hoe oud zal ze zijn?" vraagt Fenna zich hardop af. "Pff", peinst Evert. "Ze ziet er nog jong uit. Wat denk jij Lies?" Liselotte haalt haar schouders op. "Ik speculeer niet", zegt ze bot.

Fenna en Evert kijken elkaar aan. Liselotte komt gestrest over. "Gaat alles wel goed?" Evert slaat zijn arm om Liselotte heen. Zij stapt gelijk opzij. "Niks aan de hand", mompelt ze. "Ik ben aan het werk." "Sorry hoor", zegt Evert ietwat gepikeerd. Liselotte wuift het excuus weg. "Geen probleem, maar nu even niet meer storen." Evert knikt. Dan kijkt hij weer naar Fenna; zij kan amper haar lach inhouden.

"Zullen we weer gaan?" Liselotte staat op en trekt haar mondkapje naar beneden. "Weet je genoeg?" vraagt Fenna. Liselotte knikt. "Voorlopig wel. Wil iemand even helpen om dit onding uit te trekken?" Evert stapt naar voren om zijn collega te helpen. Als het pak uit is, wrijft hij over zijn buik. "Ik heb honger", merkt hij op. "Lunchen dan maar?", vraagt Fenna. Liselotte zucht. Ze heeft geen zin om te lunchen. Waarschijnlijk gaan Evert en Fenna haar helemaal uithoren, en daar heeft ze dus echt geen zin in.

Liselotte krijgt gelijk. Terwijl ze een broodje kaas naar binnen werkt, vragen haar collega's direct weer waar Bram is. Liselotte slikt haar hap door. "Niets bijzonders", zegt ze. "Hij is gewoon ziek." "Oh", zegt Evert, "had dat dan meteen gezegd". Liselotte blijft stil. Het voelt fout om te liegen, maar ze kan niet anders. Als van Zijverden erachter komt dat Bram iets gevaarlijks aan het doen is, wordt hij vast heel boos.

Van Zijverden is de nieuwe chef van het team. Carla en Menno zijn beide met pensioen en Liselotte mist ze nog altijd. Ze is nog niet gewend aan het nieuwe teamlid, ondanks dat hij een redelijk persoon is.

Als het drietal terug is op het bureau, sluit Liselotte zich direct op in het lab. Ze heeft een sigaret gevonden op het PD en gaat deze onderzoeken op vingerafdrukken. Eerst trekt ze haar latex-handschoenen aan. Daarna pakt ze met een tang de peuk vast. Pas nu merkt de forensisch rechercheur dat ze enorm trilt. Het zal wel door de spanning komen. Kutzooi.

Tik tik tik. Er wordt drie keer op de deur van het lab geklopt. Van Zijverden stapt naar binnen. Van de schikt drukt Liselotte de tang dicht. De peuk valt uit elkaar. Fack. Bewijs verknoeid. Ook dat nog.

"Gaat het goed, Liselotte?" vraagt van Zijverden vriendelijk. Liselotte knikt. Haar chef klopt haar zacht op haar schouders. "Ik hoorde van Evert dat Bram ziek is?" Weer knikt Liselotte. Van Zijverden kijkt haar meelevend aan. "Dan zal het nu wel zwaar zijn thuis, met een zieke vriend en een klein dochtertje." Liselotte haalt haar schouders op. "Het gaat wel", mompelt ze. "Mooi", glimlacht van Zijverden. "Dan ga ik weer. Als er iets kan je altijd bij me terecht." Nog voor dat Liselotte kan reageren, stapt haar chef het lab al uit. Hij weet inmiddels als geen ander dat zijn forensisch rechercheur niet zo'n prater is. Maar toch weet hij zeker dat er iets aan de hand is. Hij zal haar de komende tijd even goed in de gaten houden.

Liselotte gaat zitten. Ze trekt haar handschoenen uit en wrijft met haar handen over haar voorhoofd. Hoofdpijn. Onophoudelijk. Al de hele dag. Ze wordt er gek van. Het zal wel door de spanning komen. Snel haalt Liselotte een paracetamol uit haar zak. Ze neemt er direct twee in, in de hoop dat de hoofdpijn sneller afneemt.

Ping! Liselotte kijkt op er haar telefoon; om exact drie uur is er een berichtje binnengekomen. Het is van van Bram:

"Ik houd van je schat. Ik bel je vrijdag!"

Liselotte veegt een traan weg uit haar ooghoek. Niet huilen. Niet huilen. Niet huilen. Hoe vaker ze dat denkt, hoe ellendiger ze zich voelt. Niet huilen. Niet huilen. Niet huilen. Het komt goed. Bram weet wat hij doet.

//
Nog eentje dan... Bloed, zweet en tranen op de werkvloer. Pfff!

Moordvrouw: Zingen In De RegenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu