Hoofdstuk 10

163 14 19
                                    

In de cel

"We hebben die chick van je meegenomen. Ze is onderweg." Van Gaal grijnst naar Bram. De jonge rechercheur trekt wit weg. Zijn borstkas klapt zo ongeveer uit elkaar van de angst. "Doe haar alsjeblieft niets", mompelt hij. Van Gaal draait zich om en loopt richting de deur. "Wat wij haar aan doen, is aan jou te danken, Ibrahim."

"NEEEE!" Badend in het zweet wordt Bram wakker. Schreeuwend. Waar is Liselotte? Waar is hij? Er is iets goed mis met zijn oriëntatievermogen. De jonge rechercheur kijkt aarzelend rond. Wat doet hij hier?

O. Ja. Hij zit nog steeds in die verrotte cel van van Gaal. Dezelfde crimineel die dreigt Liselotte iets aan te doen.

Help. Hij moet hier weg. Hij moet Liselotte waarschuwen. Hij moet zijn gezin beschermen. Help! Bram merkt dat zijn ademhaling weer versneld. Rustig blijven. Rustig blijven. Normaal ademen. Vier tellen in, acht tellen uit.

Op het bureau

"Kutzooi!" Evert slaat hard met zijn vuist op het bureau en smijt zijn mobiel in de hoek van de ruimte. Fenna veert geschrokken overeind. "Jezus, Evert! Moest dat?" Nog steeds kijkt haar collega kwaad uit zijn ogen. "We hebben een bericht van van Zijverden. Ook in hun huis is niets gevonden." Fenna loopt naar Evert toe. Ze wrijft met haar handen over zijn rug. Hij sluit zijn ogen en ontspant.

"Fenna?" Fenna kijkt op. "Komt het goed?" Evert kijkt haar vragend aan. De blonde rechercheur heeft er nu al geen vertrouwen meer in. Fenna haalt daarentegen haar schouders op. "Ik weet het niet, Numan. We doen ons best." Evert knikt. Hij weet dat iedereen zijn best doet. Maar toch. Liselotte en Bram zijn inmiddels 24 uur weg. Niemand weet waar ze zijn, er is geen enkel aanknopingspunt. Hoe kan het dan nog goedkomen? Van Zijverden heeft belooft dat hij er alles aan gaat doen om er voor te zorgen dat het team in Friesland op de zaak mag blijven zitten. Toch heeft Evert er geen goed gevoel over. Zoals altijd maakt hij zich zorgen, veel zorgen zelfs. Als zijn collega's iets overkomen, rekent hij zich dat persoonlijk aan. Van de kalme Evert van twintig uur geleden, is niets meer over. De zenuwachtige en stressende Evert is daarvoor in de plaats gekomen. De rechercheur is doodsbang.

In de cel:

De deur van de cel zwaait open. Een klein hoopje mens wordt de ruimte in gegooid. Bram ziet het gelijk. Het is Liselotte. Ze landt met een smak tegen de grond en ze kreunt van de pijn. "Lies? Godver! Lies!" Zo snel als hij kan probeert Bram naar Liselotte toe te gaan. Hij geeft een paar harde rukken aan de ducktape en dan schiet hij los van de stoel. Opgelucht haalt Bram adem. Nu kan hij Liselotte tenminste helpen.

"Jezus, wat hebben ze met je gedaan?" Bram kijkt bezorgd naar Liselottes lichaam. Doordat ze een t-shirt met korte mouwen aan heeft, ziet hij dat ze onder de blauwe plekken zit. Liselotte geeft geen antwoord. Ze heeft te veel pijn om na te denken. Bram probeert Liselotte rechtop tegen de muur aan te zetten. Ze blijft zitten, maar kijkt levenloos voor zich uit. "Heb je pijn, Lies?" Bram is nog altijd bezorgd. Hij gaat met zijn vingers langs een van de blauwe plekken. Liselotte trekt haar hand weg, maar reageert niet. "Lies? Kan je alsjeblieft iets zeggen? Alsjeblieft?" Liselotte kijkt opeens strak naar Bram. Ze blijft hem aankijken en fluistert dan: "Ze is bijna dood". Bram knijpt voorzichtig in Liselottes hand. "Wie is bijna dood?" Liselotte slikt. De blauwe plekken in haar nek, zorgen ervoor dat slikken pijnlijk aanvoelt. Toch wil de forensisch rechercheur zich niet laten kennen. "Lova is bijna dood", zegt ze opeens. Bram kijkt verschrikt op. Hij pakt Liselottes hoofd vast en drukt haar tegen zich aan. "Wat is er gebeurt, Lies?" vraagt hij ongerust. Hij merkt dat de ademhaling van zijn vriendin moeizaam gaat. Tussen haar zinnen door is af en toe een snik te horen. "Een kind van anderhalf kan maximaal dertig uur zonder water. Aan het licht te zien, ben ik al 24 uur weg van huis. Dat betekent dat ze nog zes uur heeft." Bram drukt Liselotte nog dichter tegen zich aan. Hij drukt zijn lippen op haar wang, maar zij duwt hem weg. "Laat me met rust", mompelt ze geïrriteerd. Bram laat het maar even voor wat is. Waarschijnlijk is Liselotte gewoon in shock.

Op het bureau:

"Heb je dorst, Lova?" Fenna kijkt hulpeloos naar de huilende dreumes. Het meisje is al een vijf minuten non stop aan het huilen en op deze manier kan niemand zich concentreren. Fenna pakt een flesje en vult het met lauw water. "Hier", mompelt ze. De blonde rechercheur drukt het flesje in Lova's mond. "Drink dan", fluistert ze. Lova tuft het tuutje weer uit. Het gekrijs begint opnieuw.

"Laat mij maar." Fenna wordt zachtjes aan de kant geduwd door Evert. Hij pakt Lova voorzichtig op en zet haar op zijn schoot. Hij zingt een paar kinderliedjes, terwijl hij het meisje heen en weer wiegt. Fenna kijkt glimlachend naar haar collega. Gelukkig weet hij wél hoe je met kinderen om moet gaan. Lova valt al snel in slaap. "Goed zo, popje", mompelt Evert. Hij geeft het meisje eem vluchtige kus op haar kruin.

"Jongens, ik heb nie-" Van Zijverden komt luidruchtig de ruimte in lopen. Als hij ziet hoe Lova bij Evert op school zit, verlaagd hij zijn volume. "Ik heb nieuws", fluistert de chef. Fenna kijkt hem verwachtingsvol aan. Gelukkig haalt van Zijverden haar snel uit de spanning. "Er is een doos gevonden, hij was bestemd aan Ibrahim."

---------------
Omdat er gisteren geen deeltje is geplaatst, plaats ik er vandaag twee!
Hoe vinden jullie het zo? Met de gebeurtenissen van de verschillende personages in één hoofdstuk? Fijner? Of liever als het vorige hoofdstuk?

Lief dat jullie mijn verhaal lezen trouwens. Jullie reacties doen me goed. Heel leuk! ❤❤❤

Moordvrouw: Zingen In De RegenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu