6) het verhaal van protest

125 14 8
                                    

De schrijver had zijn werk gedaan. Een zestal aanplakbrieven waren klaar.

"Dat is wat ik moet hebben!" riep Ingmar. Zijn zoon Ilva probeerde over zijn schouder mee te kijken maar verloor snel zijn interesse in de brief door zijn analfabetisme.

Elin zat in de hoek van de kamer Ester's schoenmaat te tekenen.

"Deze posters gaan we in de terpen omhoog hangen en dan zal ik hopelijk snel antwoord krijgen."

"Van wie?" probeerde Ilva.
"Van iemand waar ik de naam van wil weten zodat ik ze kan ondervragen."
"Waarom?"
"Omdat die mijn gezag ondermijnen."

Ilva keek in het rond.
"De macht die je van je zwaard hebt?"
Ingmar keek zijn zoon verbaasd aan en dan keek hij naar Elin in de hoek.

"Juist. De meid heeft erover verteld" mompelde hij tegen zichzelf.
"Ja dat zwaard zorgt ervoor dat papa heel belangrijk is voor de mensen."
"Ooh!"

Ilva was duidelijk onder de indruk. Zwaarden zeiden Ester echter heel wat minder.

"En die iemand mensen. Hebben die een naam?"
"Iedereen heeft een naam. Ik weet hem gewoon niet."
"En is die iemand belangrijk?"

Ingmar barste uit in hard lachen.
"Niemand is zo belangrijk als ik in dit land! Ik ben de baas! Zij niet!"
"Zij?"

Ingmar stopte met lachen en keek zijn zoon aan.
"Een vrouw die niet snapt wat haar plaats is."

Ilva keek naar Elin.
"Niet de meid Ilva. Iemand anders. In de Assembly. Dat mens en haar zoon."

Elin zuchtte opgelucht dat ze de aandacht weet kwijt was.
Ester prulde aan haar kleed.
"Er zit een scheur in Elin. Kan je hem maken?"
"Als je in bed gaat geef je je jurk maar. Morgen zal hij weer als nieuw zijn" zei ze zacht.

"Meid! Pook de haard op! Het is koud hier!" brulde Ingmar.
Het was helemaal niet koud. Maar Ingmar weigerde toe te geven dat de vloek over hem rustte.

"Het is helemaal niet koud vader."
"Nee hoor Ester. Maar dan is het morgen lekker warm als ik hier weer terug kom."

Elin stond recht en nam de pook ze duwde de kolen bij elkaar en nam een nieuw houtblok.

"Nee nee! Twee blokken!"
Elin nam een tweede blok.

Ingmar loog tegen zichzelf. Maar ze had er niets over te zeggen.

Altijd had hij het koud. Haarden brandden etmalen lang en hij ging gehuld in meerdere lagen bond als hij buiten ging. Als ie buitenkwam was dat om de zakken van zijn volk leeg te halen. Of, nu in recente tijden, jacht te maken op een zogenaamde spion voor iedereen die niet in zijn land woont.

Toen hij het eerst van hen hoorde kon hij over de grond rollen van het lachen.

"Gaan ze het opnemen tegen mijn goden zwaard?! Wat een grap!"

En toen kreeg hij brieven. En er kwamen opstanden. Waarschuwingen. En vooral die keer dat ze voor het eerst oog in oog stonden. De bisschop van Tongeren en nu ook Maastricht had het een keer geprobeerd om op hem in te praten.

Met heel klein succes en een levenslange schrik van zwaarden tot gevolg.

Hij had net zijn belastingen opgeëist net als alle andere dingen die hij wilde hebben, toen hij plots de bisschop ontmoette in de terp. De anders niet zo christelijke boeren hadden hem welkom onthaald.

Maar Ingmar had zijn zwaard getrokken dat fonkelende in de middagzon. En hij had geroepen en gedreigd. Vill bleef eruit zien als een gruwelijk wapen. Ondanks de naam die de goden eraan gegeven hadden.

Het meest blinkende metaal dat iemand ooit gezien had. En het was een heel lang zwaard. Met een handvat in goud. Maar met een vloek.

De boeren durfden niets tegen het ultieme wapen te beginnen. Maar er was hoop. Echte deze keer.

WalküreWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu