27) de heks

44 3 0
                                    

Ingmar stond al in de grote zaal.

Elin was er ook. Met de twee kinderen en Aderik en wat soldaten.

"Ik moet weg" zei Ingmar terwijl hij spullen inpakte.
"Waar naartoe heer?"
"Naar het zuiden."
"Komt u vanavond weer voor het avondmaal?"
"Dat zie ik nog."

Hij rommelde verder.

"Aderik!"
De rentmeester keer op.
"Wat sta je daar nog?"
'Huh?' leek Aderik te denken.
"Jij moet mee! Het zal toch niet dat ik alleen naar een heks ga!?"

"Heks?"
"Kop dicht Ilva."
De jongen keek beledigd naar de grond. Elin troostte hem door haar handen op zijn schouders te leggen.

"Wees voorzichtig heer" zei ze, "u slaapt slecht. U bent moe."
"Daarom neem ik hem mee. Vooruit Aderik. Haast je."

Iedereen in de ruimte had gemerkt hoe het aura van Vill veranderd was. Er was iets veranderd. Wat konden ze niet zeggen. Maar iets was niet juist.

Ingmar vertrok met Aderik terwijl Elin buiten met de kinderen ging uitzwaaien.

"Komt hij snel terug?"
"Ja hoor."
"Waarom gaat hij naar een heks?"
"Omdat papa ziek is."
"Hoe komt dat?"

En toen zweeg Elin en liep ze weer naar binnen.

Ingmar had moeite met wakker blijven. Hij had het zwaard op zijn paard gebonden omdat hij het niet meer kon dragen. Aderik volgde Ingmar. Hij besloot zelf geen woord te zeggen, een actie te ondernemen of zelfs maar te blijven wachten. Hij volgde in doodsangst voor het zwaard dat haar naam niet waard was.

De zon kwam naar het zuiden toe, en tegen het middaguur daagde het bos voor hen op.

Dit was geen bos op het grondgebied van Ingmar. Dit was buiten zijn kennis.

En zowaar. Toen ze de dicht genoeg bij het bos gekomen waren ontwaarden ze tussen de stammen een figuur in een lang bruin gewaad. Lang bruin haar met licht gekleurde modder erin gekleefd hing vanonder de kap.

De kap hing tot halfweg haar gezicht. En ze wachtte hen op.

Toen ze dichterbij kwamen stak ze gelijk een hand op en begon te praten met een stem die niet te betrouwen klinkt. Wegvallend, alsof ze al uren zonder pauze gepraat had.

"Ingmar" zei ze met te verleidelijk welkomende stem, "was de afspraak niet dat je alleen zou komen?"
Ze wreef onbetrouwbaar in haar handen.

Ingmar keek om naar Aderik.
"Hij kan niet mee Ingmar. Jij alleen."
Ze hield haar hoofd schuin, alsof ze vanonder haar kap uit wou kijken.

Ingmar liet met een handgebaar weten dat Aderik moest blijven wachten. Maar op de verschijning van de vrouw vond hij het niet erg achter te blijven.

Ingmar reed dichterbij.
Ze bleef haar handen dicht tegen zich aanhouden maar stopte met wrijven toen Ingmar dicht genoeg was.

"Jij bent naar mij gezonden" zei ze.
"Hoe...?"
"Kom Ingmar. Ik alleen heb aan Eirikr gezegd waar ik ben. Dus heeft hij je gestuurd."

Ingmar was nu geïrriteerd op haar slijmerig praten. Wanneer ze sprak ontblootte ze geen heel lelijk gebit, maar ze zag eruit alsof ze net modder gegeten had. Haar tanden hadden vage bruine strepen en over haar hele gezicht leek klei te zitten. De rand van de kap was immers ook besmeurd, net als haar onderarmen en handen. Ook op haar kin zat nog klei.

"Ik heb hulp nodig" zei Ingmar. Hij was zo verbaasd over de verschijning dat hij zowaar vergat hoe moe hij was.

De vrouw knikte op zijn woorden. Terwijl ze knikte wiegde ze rond terwijl ze hem observeerde.

"Ah" zei ze vies slijmerig, "jij komt voor die last die te zwaar is om hem zelf te dragen."

Instinctmatig legde Ingmar een hand op het zwaard dat achter hem op het zadel gevonden was.

Ze grijnsde.

"Jij hebt inderdaad mijn hulp nodig" zei ze met gevaarlijke stem.

WalküreWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu