15) een plan

83 6 0
                                    

"IK HEB EEN PLAN NODIG!!!"

Aderik had al veel zin om zijn oren toe te stoppen, maar Ingmar duwde hem aan de kant om zelf boven het schrijf materiaal te toornen.

"Dat mens moet ergens verstopt zitten. En iemand heeft de heks een bericht gestuurd. En iemand heeft die teef leren vechten. Nu ja. Een speer leren vast houden. Ik moet weten WIE!?"

De rentmeester knikte met vertrokken gezicht, doordat Ingmar in zijn oren bleef brullen.

"We moeten het kreng uit haar hol lokken."

Ingmar had ondertussen al elke alternatieve term voor een vrouw gebruikt.

"Ik vermoed dat Eirikr er tussen zit" begon de rentmeester.
"Sneller denken! Dat had ik gisteren al moeten horen!"

De rentmeester rolde met zijn ogen. Iedereen zag het, behalve Ingmar want die was te druk bezig met boos te zijn.

"Een eenheid! We gaan naar Eirikr! In die rot Assembly van hem."

En alweer moest er uitgereden worden. Iedereen begon het belachelijk te vinden.

Elin staarde uit het kelder raam terwijl kok achter haar brood kneedde.

"Zijn ze weer weg?"
"Weeral."
"Ach wee de mensen. Ik hoop dat het mee valt."
"Ze gaan naar de Assembly" zei ze.
"Kon je dat horen?"
"Ik weet het."

Kok schudde met zijn hoofd. Elin was een schat van een mens. Maar wat had ze haar rare trekken.

Ingmar vertrok met gevolg naar de terp. Zelfs de stal jongen begon door te krijgen dat er toch maar rare dingen aan de hand waren. Ingmar ging zowat dagelijks naar een van de drie dorpen. Dat werd toch wat belachelijk.

In de Assembly hoorde Eirikr het volk toestromen. Hij wreef zijn handen schoon en liet zijn toekomstig brood liggen. Hij ademde eens diep in en bewoog zich naar buiten.

De rest kalmeerde hij. Iedereen mocht blijven zitten en niemand hoefde bang te zijn. Hen zou niets gebeuren.

Eirikr ging buiten staan.
"Ingmar?" vroeg hij in alle eerlijkheid iets of wat verbaasd.

"Jij!" zei Ingmar direct dreigend.
"Jij hebt dat mens opgeroepen tegen mij! Ik ga je ervoor terecht stellen!"
"Je hebt geen bewijs!"
"Niet nodig! Met al je rook en kruiden en spullen van je. Bah. Stinken doet het."

Eirikr kruiste zijn armen.
"Je hebt geen bewijs. Niemand kan me iets doen. Zo werkt het Romeins recht niet."
"Donder op met je Romeinen! Ik ben de baas!"

Eirikr schudde zijn hoofd.
"Jij denkt dat je de baas bent. Maar dat is de koning. Jij bent geen koning. Nu niet. Nooit niet."

Ingmar kookte.
Hij trok zijn zwaard, maar hield in de beweging boven zijn hoofd halt, toen iedereen zag dat het zwaard licht gaf. Ingmar wist wel dat het zwaard gloeide, maar het had nog nooit licht gegeven.

Hij bracht het zwaard dichterbij toen het licht doofde.

In het lemmet waren runen te zien.
Maar Ingmar was niet zo edel als ie dacht.

"Wat staat er!?" brulde hij, "hei! Jij daar. Lees voor mij!"
Eirikr werd door een soldaat dichter gebracht.

"Het is de Futhark" zei Eirikr.
"Interesseert me niet! Lees wat er staat."

Ingmar richtte het zwaard naar Eirikr en hield het in een rare kronkel vast, het zwaard niet willen los laten.

"Vrees de goden Ingmar."
"Nonsens."
"Dat staat er!"
"Rentmeester! Kom dichter!"
En zo gezegd zo gedaan.

"Lees jij!"

De rentmeester was veel minder vloeiend in de oude Futhark, maar hij probeerde toch.

"Met veel moeite heer maar..."
"Maar wat!?"
"Dat is wat er staat."

Ingmar bevroor. Dat kan toch niet? Niemand anders had het zwaard vast gehad. Niemand anders was in de buurt gekomen. Niemand kon dat gedaan hebben.

"Heer" stamelde Aderik, "misschien zijn de goden wel boos op ons."
"Onzin!"
"Heer. U ziet het zelf."
"Ik ben niet bang van de goden!"

Aderik, die niet zo gelovig was, sloeg toch snel een schietgebedje, want je kon nooit weten.

Eirikr genoot daarvan, wetende dat zijn rol en de rol van zijn nakomelingen niet snel uitgespeeld zal zijn.

Ingmar bleef echter als bevroren zitten.

WalküreWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu