14) bedreiging

78 9 2
                                    

Elin keek angstig op hoe de stal jongen van gisteren een paard weer richting stal droeg. Ze staarde door het raam en ging heel de tijd in de stallen kijken.

Uit haar zak haalde ze het zilver waar ze een stuk vanaf brak. Ze stopte de rest weer weg en liep naar beneden.
Ze duwde de deur open en liep naar de stal.

Toen de jongen haar voor was en naar buiten liep maakte ze een klein gebaar dat hij z'n bek moet houden en terug naar binnen moest. Uit het zicht van iedereen die in de motte door het raam naar buiten keek.

"Je hebt gisteren goed gedaan wat ik vroeg. Hier is je beloning."
Met blinkende ogen en trillende handen nam de jongen het zilver aan.

"Wauw" zei hij, "dank je! Dank je! Ik kan hier m'n familie mee voeden en..."
"Sjt!"
Hij hield z'n mond.
"Vertel niemand hiervan of Ingmar komt hier achter en je bent alles weer kwijt."

Hij beet op z'n lip en knikte.
Elin lachte en draaide zich om.
Vlak voor ze naar buiten liep wachtte ze.

"Wat is je naam?"
"Björn" zei hij trots.
"Dank je wel Beer. Je hebt goed en trouw werk geleverd."
Hij hield zijn kin plechtig omhoog.
"Als ik nog iets kan doen..."
"Dan roep ik je wel" vervolgde ze met een lachje.

Ze liep naar buiten. Haar handen wreef ze schoon aan haar schort.

Toen ze weer bij de deur kwam bleef ze staan.

In de deur was met een mes of met een bijtel een zwaard gekerfd. Op levensgrote waarde.

Ze ging met haar vingers over de tekening. Het moest Vill voorstellen. Snel trok ze haar hand weg.

Aderik kwam ook aan en bleef bevroren naast Elin staan.
"Oh bij alle goden" flapte hij eruit.

Onder het zwaard was een soort rune getekend. Maar eentje die Elin en de rentmeester niet kenden.

"Jij gaat het hem zeggen" zei de rentmeester gelijk daarna.
En hij liep ervandoor. Opgelucht dat hij iemand anders gevonden had om het nieuws in zijn plaats te vertellen.

Elin keek hem vernietigend na.
De rentmeester voelde haar ogen prikken in haar rug. Hij draaide zich om en kreeg de rillingen van Elins ogen.

Hij versnelde zijn pas, zich net niet verlagend tot het weg lopen.

Elin beende naar binnen.
Ze zocht en vond Ingmar bij de open haard.

"Heer. U moet meekomen. Op verzoek van uw rentmeester."
Ging ze hem daar niet eens stevig op terug pakken.

"Waar is je kap?"
Elin voelde op haar hoofd. Ze had geen kap of sluier aan. Enkel haar lange vlecht die tegen haar hoofd was geregen met een wollen koord.

"Ik heb iets belangrijker te tonen dan mijn kap heer!"

"De onbeschoftheid. Geen kap. En dat verschijnt zo voor me."
Ze voelde de irritatie binnenin. Ze is geen 'dát'.

Brommend stond hij op van zijn warme haardvuur en liep rillend van de kou achter haar aan.

"Laat het de moeite zijn."
"Ik verzeker het Heer Ingmar."

Ze liepen de trap weer af en Elin duwde de duur weer open. Buiten hadden zich ondertussen een heel deel kijklustigen uit de hofhouding zich aan de deur verzameld. Ze stoven uit elkaar toen de heer in de deuropening verscheen.

En vloeken.

Bij alle goden dat het niet neer te schrijven valt.

"Het lef! De onbeschoftheid! Een heks! Dat is het!"

Elin sloeg haar armen om haar heen. De ochtend lucht was inderdaad nog fris.

"Ik maak jacht op haar tot ze zal smeken om vergiffenis!"

Elin draaide zich om en liep naar binnen.

Wat een soep vandaag.

WalküreWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu