☆Hoofdstuk 40☆

154 9 0
                                    

Noah begint te roepen.
"MAM! ZE HEEFT EEN PANIEKAANVAL!"
de moeder komt aangerend, met een natte handdoek. Ik duw haar weg, en zoek een beetje ruimte. Er is hier maar één oplossing voor

P.O.V Sarah
Ik probeer diep adem te halen, en druk mijn nagels in mijn handpalmen. Pijn stroomt door mijn lichaam. Ik hijg. Met horten en stoten word mijn ademhaling weer regelmatig. De natte handdoek word op mijn handen geplaatst, en kleurt snel rood. Na een tijdje is het weer klaar. Als ik weer een beetje normaal ben, realiseer ik me dat Noah nog leeft! Ik ren naar hem toe, en geef hem een knuffel. Gelukzalig sluit ik mijn ogen, waar nog steeds tranen uit komen. Ik kijk de moeder van Noah dankbaar aan. Ze kijkt verontrust terug. Noah, een beetje verbaast, vraagt waar dit vandaan komt. Ik vertel hem de droom, en als ik hem wil laten zien waar de droom eindigde, krijg ik een steek van pijn.
Ik rol mijn hemd op, en zie een litteken. Precies de plek waar ik gestoken werd. Ik kijk hem aan, zonder iets te zeggen. Als de laatste traan van mijn wang valt, kijkt hij me aan. Hij legt zijn hand op mijn wang, en veegt hem weg. Nog steeds zijn ze een beetje afstandelijk. Als we in bed liggen, flitsen er steeds beelden van Noah die gespietst wordt aan "mijn" klauwen. Uiteindelijk val ik in slaap als het licht wordt.
*tijdsprong*
Ik wordt een paar uur later wakker gemaakt door de moeder van Noah. Ik wordt geroepen voor ontbijt. Ik kleed me snel aan, en storm de trap af. Aan tafel kijkt iedereen me aan, terwijl ik een broodje smeer. Wat nu weer?
"Sorry als ik stoor, maar is er iets?"
Noah bijt op zijn lip. Waarom weet ik niet. Iedereen blijft stil.
"IS ER WAT?" Roep ik geïrriteerd.
Het blijft stil. De ouders kijken me aan. Boos sta ik op van tafel, en loop naar de badkamer. Ik kam woest mijn haren en kijk dan of ik geen wallen heb. Toch valt me iets op. Er is iets anders aan me. Ik inspecteer mijn gezicht, tot ik blijf haken. Mijn ogen.
Ze zijn blauw.
~"The color of one who killed an innocent human being"~
Een stoot woede vult mijn lichaam. Ik sluit mijn ogen, en geef de spiegel een ram. Stukjes van mijn eigen spiegelbeeld vliegen om me heen. Blind van woede kleed ik me uit. Ik moet hier weg. Ik shift, en spring in één adem de trap af. Ik scheur de woonkamer door, en breek door de deur. Hijgend ren ik het bos door. Ik moet weg. Weg van hier. Weg van alles. Ik ben er klaar mee. Ik begin sneller te lopen als ik het bos inkom. Gewoon doorrennen.
Waar ik eerst een onbekende was, deinst nu iedereen van me weg.
Harder.
Ik kom aan bij een open plek met een ven.
Blijven rennen.
Ik spring het ven in.
Langzaam omhult het koude water mijn warme lichaam.
Voor het eerst in een lange tijd voel ik me echt gelukkig. Zo gaat het een paar minuten door.

Eindelijk heeft het duister mij omhuld.

That One WolfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu