Hoofdstuk 33

14 1 0
                                    

Hoofdstuk 33

"Lexy!" gilt het meisje voor me, opgewekt door onze ontmoeting. "Elizabeth?" breng ik verbaasd uit. "Ben jij ook een vlinderfee?" vraagt ze blij. Ik kijk haar aan en dan om ons heen. "Zijn er anderen in de buurt?" vraag ik, niet antwoordend op haar vraag. Ze knikt. Daarop doe ik mijn mantel los en laat hem naar beneden glijden. Mijn rode haren en regenboog vleugels komen tevoorschijn. Elizabeth, nu grijs van haar, kijkt me vol verbazing aan. "Hoe kom je aan al die kleuren?" vraagt ze niet-begrijpend. "De vraag is; waarom heeft jouw volk geen kleuren?" antwoord ik. Haar blik vertelt me dat ze er helemaal niets meer van snapt. "Wat bedoel je met 'mijn volk'? Alle vlinderfeeën zijn in grijstinten..." vertelt ze. Ik kijk haar niet-begrijpend aan en denk na.

Dan snap ik wat er gaande is. "Weet je dan niet dat er aan de andere kant van het veld ginds een heel rijk ligt met vlinderfeeën in alle kleuren van de regenboog?" vraag ik. Elizabeth kijkt me aan met gefronste wenkbrauwen. "Net zoals jij?" vraagt ze. "Zoiets ongeveer" antwoord ik. Elizabeth kijkt me aan en vraagt door: "Hoe bedoel je?" Ik zucht en vertel: "De meesten hebben vleugels in één of twee kleuren. Ik ben een uitzondering; ik ben blijkbaar de uitverkorene". Ze kijkt me even in stilte aan. "Uitverkorene voor wat?" vraagt ze uiteindelijk. Ik glimlach naar haar en zeg trots: "Om beide volkeren te verenigen". Ze kijkt me weer niet-begrijpend aan. "Ik leg het je later nog wel uit. Kan je me meenemen naar je dorp?" verander ik van onderwerp. Elizabeth knikt en terwijl ik mijn mantel weer aan doe, neemt zij haar mand met bessen van de grond. Daarna wandelen we samen dieper het bos in.

Tijdens onze wandeling vraag ik me af of het wel slim van me was om haar zoveel te vertellen. Zou ze het echt niet hebben geweten of deed ze alsof? Och, hoor mezelf eens bezig! Ze is mijn beste vriendin; ik kan haar vertrouwen. Toch? "Alles oké Lexy? Je bent zo stil" vraagt Elizabeth plots. Ik word weer naar de realiteit gehaald en kijk haar aan. "Ja, ik was gewoon aan het denken" geef ik eerlijk toe. Ze knikt zonder door te vragen. Ik denk dat ze nog altijd zoals vroeger aanvoelt wanneer ze wel en niet kan doorvragen. Er valt weer een stilte tussen ons in, maar de stilte doet me goed. Zo kan ik orde scheppen in mijn hoofd en aandachtig de omgeving in de gaten houden.

Na enige tijd zie ik een dorp opdoemen, maar niet zoals het dorp waar ik woon. De huizen zijn niet gebouwd in de grote bomen maar eromheen. Het zijn allemaal boomhutten, gemaakt in zwart hout met cilindertrappen aan de bomen gevestigd. "Dit is mijn dorp" kondigt Elizabeth aan. Ik probeer zoveel mogelijk op te slaan in mijn geheugen. De meeste huizen hebben steunbalken tot op de grond. Op de bosbodem niets anders dan paden en zwart mos. "Waarom ziet het er hier zo triest uit?" vraag ik zacht. Elizabeth kijkt me aan terwijl we doorlopen en antwoordt: "Het bos is vergiftigd". Meer hoeft ze me ook niet te vertellen. Ze lijkt het er zelf moeilijk mee te hebben. Nu snap ik al helemaal niet waarom dit volk nooit is weggetrokken uit dit bos om betere oorden op te zoeken. Is het puur toeval of is er meer aan de hand?

FOX (On hold)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu