Hoofdstuk 32

12 1 0
                                    

Hoofdstuk 32

"Ik moet wel. Dag Fabio" zeg ik om mijn besluit duidelijk te maken. "Waarom lijkt het alsof je afscheid neemt?" vraagt hij. "Omdat ik wegga" antwoord ik. Hij kijkt me verdrietig aan en ik merk dat er tranen opwellen in zijn ogen, dat kan ik niet aan. Snel geef ik hem een zoen op zijn wang en vlucht dan de boomhut uit zonder nog een keer naar hem om te kijken. Het zou me te veel pijn hebben gedaan om hem te zien huilen. Hij redt het vast wel alleen hier terwijl ik weg ben. En in het beste geval ben ik gauw terug, maar in het slechtste geval... Ik mag er niet aan denken, ik moet doorzetten.

Wanneer ik thuis aankom, heb ik het geluk dat mam weg is, waarschijnlijk gaan winkelen. Ik haast me naar boven en zoek een tas. Ik vind een zwarte sporttas achterin mijn kast, deze prop ik vol met alle zwarte en grijze kleren die ik heb. Volgens de verhalen heeft het duistere volk geen kleuren, ze hebben allemaal grijze vleugels en dragen donkere kledij. Ik vind een grijze bonten mantel in mijn kast die groot en lang genoeg is om mijn vleugels te verbergen. Ik leg de mantel om mijn arm en neem de tas mee naar beneden. In de keuken zoek ik pen en papier en laat een notitie achter voor mijn moeder: 'Ik moet dit doen, het spijt me. Ik houd van je. Xxx Alexia'. Dan verlaat ik het huis en het dorp, op weg naar het duistere bos.

Het duistere bos is verder dan ik dacht en vliegen in mijn eentje is een stuk minder leuk. Ik mis Fabio's gezelschap op dit moment. Ik vraag me af waar hij nu is. Nog steeds in de boomhut? En wat zou hij aan het doen zijn? Hij zal toch niet meer echt gehuild hebben om mij? Ik krijg de neiging om terug te vliegen en hem te gaan zoeken, maar ik verdring die gedachte en vlieg door. Ik ben nu al een einde voorbij de grote boom en merk dat het duistere bos langzaamaan dichterbij komt. Ik hoop er zo snel mogelijk te zijn en met mijn eigen ogen te kunnen zien hoe dit volk leeft.

Na wat leek wel uren gevlogen te hebben, kom ik eindelijk aan de rand van het duistere bos. Ik land achter een paar struiken en sla de mantel om mij heen zodat ik niet opval. Ik sluip door het bos op zoek naar leven. Na enige tijd zie ik in de verte tussen de donkere bomen iets bewegen, een gedaante. Ik sluip dichterbij tot ik duidelijk kan zien wie of wat het is. Het is een meisje met grijze vleugels en een grijze jas die zo lag is dat ze haar kledij bedekt. Ze staat met haar rug naar me toe bessen te plukken van een struik. Ik wil haar gezicht zien, maar bestaat de kans dan niet dat ze mij zou zien? En wat als ze mij zou zien? Zou ik dan sneller sterven dan ik had ingeschat? 

Op dat moment draait ze zich om en kijk ik recht in haar ogen. Een seconde lang staan we sprakeloos tegenover elkaar. Ik kan mijn eigen ogen niet geloven. Hoe is dit mogelijk?

FOX (On hold)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu