Hoofdstuk 14

37 3 0
                                    

Hoofdstuk 14

Er hangen jurkjes omhoog aan een lange staaf tegen de muur en tegen de andere muur staat een lange en lage kast, waar broeken, topjes, sieraden, enzovoort liggen. Ik neem een hemelsblauw topje met een diepe rug uit de kast omdat het mijne is gescheurd door mijn vleugels. Ik trek het aan en loop dan weer de kast uit. Ik merk iets op in mijn ooghoek. Er ligt een klein, wit doosje op het hemelbed. Ik loop erheen en neem het in mijn hand. Het is maar zo groot als mijn handpalm, maar vrij zwaar. Ik schuif het doosje open en zie een ketting liggen met een vlindertje aan in zachte - bijna niet zichtbare - kleuren. Ik doe het om mijn nek en leg het doosje in het nachtkastje.

Nadat ik mijn kamer goed heb bekeken en ik me een beetje begin te vervelen, loop ik weer naar beneden. Ik zoek de bibliotheek op en ga alle rekken af tot ik een rek vind met talloze boeken over elven, feeën en vlinderfeeën. Er zijn ook rekken met boeken over meerminnen, draken, vampieren, weerwolven, heksen en tovenaars, engelen, duivels en nog veel meer. Ik neem een van de boeken en zoek een stoel om op te zitten. Na even beneden te hebben rondgelopen, besluit ik de wenteltrap naar het eerste verdiep te nemen en daar vind ik een gezellige zithoek met knusse, comfortabele zitzakken.

Na een klein uurtje gelezen te hebben, hoor ik hoe er beneden in de bib een deur open gaat. Ik leg het boek voorzichtig op het tafeltje bij de zitzakken en gluur naar beneden. Ik zie niet meteen iemand, maar een stemmetje in mij zegt dat ik me schuil moet houden. Ik gehoorzaam aan het stemmetje en verstop mezelf in een hoekje achter de rekken. Ik hoor hoe iemand via de trap naar boven komt en houd bijna mijn adem in door de spanning.

De voedstappen komen steeds dichterbij en ik duw mijn rug nog harder tegen de muur aan. Ik zie tussen de boeken door twee benen. De persoon staat op nog geen meter van mij verwijderd - aan de andere kant van het rek weliswaar - en ik houd dit keer echt mijn adem in. De benen lopen weer weg en er ontsnapt lucht uit mijn mond. Ik probeer zo geluidloos mogelijk te zijn terwijl ik overeind kom. Ik gluur tussen de boeken door om te zien waar de persoon nu is, maar ik zie niets. Het lijkt alsof hij/zij spoorloos is verdwenen.

Ik kom achter het boekenrek vandaan en loop tussen een aantal andere boekenrekken door, verder op zoek naar de persoon. Aan het eind van het laatste rek blijf ik even staan. "Bhoo!" schreeuwt iemand achter me. Ik draai me met een ruk om, waardoor ik de persoon in kwestie volop in het gezicht raak. Meteen sla ik mijn handen voor mijn mond wanneer ik Fabio zie staan. "Auw" zegt hij cynisch met zijn hand voor zijn neus. Zachtjes duw ik zijn hand naar beneden om de schade te bekijken. Ik heb hem een bloedneus geslagen. "Oh, het spijt me zo. Het was niet mijn bedoeling om ..." verontschuldig ik mezelf terwijl ik een propere zakdoek uit mijn broekzak tevoorschijn haal.

FOX (On hold)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu