Hoofdstuk 13

27 2 0
                                    

Lea.








De rest van de vergadering ging over tactieken. Waarvoor, geen idee. Wat ik wel weet is dat het voor niets goeds is. Elijah en Silas waren de enige twee die in de zaal bleven. Ik sta nu geduldig in de gang te wachten. Niet voor Silas natuurlijk. Ik krijg kippenvel van die gast.

Tracy stond de eerste tien minuten met me te wachten, maar vond het uiteindelijk wel genoeg. Dus ze is weggegaan. Nu is het alweer 20 minuten later en nog steeds geen teken van beiden broers. Straks ga ik nog ijsberen. Dat zou wat zijn. Bij de gedachte glimlach ik.

Wat zou er gebeuren als ik nu weg zou rennen? Wie stopt me? Ik rol mijn schouders en kijk naar links en rechts. Niemand. Dan staar ik even naar de deur. Niemand.

Dit kan mijn enige kans zijn. Dus ik draai me zo om, zodat ik naar de hal draai en ik begin er naartoe te lopen. Ik begin rustig maar versnel dan weer wat. Uiteindelijk is het me gelukt om bij de voordeur te komen. Zachtjes open ik hem, ik sluip uit het gebouw en sluit de deur weer. Dan draai ik me om. Waar zijn de wachters?

Ik denk niet na bij de actie, maar ik sla mijn vleugels uit. Zo zet ik me af van de grond en begin ik met vliegen.

'Lea! Kom terug!' Roept de bekende stem van Tracy.

Maar ik draai me niet om, nee ik blijf door vliegen.

'Sla je vleugels in!' Roept Elijah.

Ik kijk omhoog en zie hem dan boven me vliegen. Hoe komt hij hier zo snel. Ik luister niet naar hem en vlieg door. Waar ik al gauw spijt van krijg. Elijah duikt op me af en weet keihard in één van mijn vleugels te slaan. Ik schreeuw de lucht uit mijn longen. Door de pijn klappen mijn vleugels automatisch in. Langzaam begin ik te vallen. Ik sluit mijn ogen en wacht op de harde klap, maar die komt niet.

Ik waag het weer mijn ogen te openen en ik lig in de armen van Elijah die weer richting het gebouw aan het vliegen is. Wanneer we weer staan laat hij me vallen. Daardoor kom ik hard op mijn kont terecht. De kant waar Elijah mijn vleugel heeft geslagen voelt nu al pijnlijk aan. Met mijn andere arm hijs ik mezelf omhoog, op een niet zo charmante manier. Maar ik sta. Ik draai me naar iedereen om en gelijk komt Elijah voor me staan.

'Doe dat. Nooit. Meer.'

Het is net alsof mijn hele lichaam bevriest. Die woorden laten me aan mijn vader denken...

Mijn hele gedachtegang lijkt in de war te zijn, want ik weet mijn mond niet te openen. Hij pakt me bij mijn arm vast en trekt me mee naar binnen. Hij blijft me mee trekken op de trappen en door de gang tot we weer bij de witte deur staan. Hij opent de deur duwt me naar binnen, gaat zelf naar binnen en sluit de deur weer.

'Wat dacht je wel niet?!'

'I-ik.'

'Ik wat! Silas is een stuk minder aardig dan ik ben, als hij je achterna ging had je nu nog maar één werkende vleugel!'

Ik bibber bij het idee.

'Ik stond op jou te wachten, oké? Het duurde lang, er was niemand en dan weet je zelf wel wat er gebeurt,' zeg ik terwijl ik mijn slapen masseer.

Hij slaakt een diepe zucht.

'Niet slim Lea. Niet slim.'

Ja, dat weet ik ook wel. Maar niemand maakt altijd de juiste beslissingen. Niemand kan zo perfect zijn. Zelfs een engel niet.

'En nu?'

'Dat zal ik met Silas en de anderen moeten overleggen.'

Ik knik langzaam en ga op het bed zitten. Vanuit mijn ooghoek zie ik Elijah naar me staren. Dus ik kijk op en zie hem vol naar mijn lippen kijken.

'Waar wacht je op?'

Hoho, waarom vraag ik dat? Ik heb de neiging om mezelf tegen het hoofd te slaan, maar dat zal er nog dommer uit zien. Dus ik kijk hem gewoon niet aan. Hij loopt naar voren en komt naast me zitten.

'Het probleem is,' zegt hij terwijl hij richting mij leunt, 'Als ik je zou zoenen, denk ik niet dat ik zou kunnen stoppen.'

Zijn voorhoofd komt zachtjes tegen de mijne aan. Voordat hij de stap kan zetten zoen ik hem. Vol passie zoent hij me terug. Zijn hand komt op mijn nek terecht en de mijne op zijn achterhoofd. Voorzichtig duwt hij me naar achter in en liggende positie.

Voordat we ook maar iets anders kunnen doen wordt er op de deur geklopt. Ik heb nog nooit iemand zo snel zien op staan, want voordat ik het door heb staat hij al bij de deur. Dat doet hij snel. Schaamt hij zich zo erg voor mij? Silas staat fronsend in de deuropening.

'Ah, Elijah. Ik had jou hier niet verwacht.'

Hij zet een stap de kamer in en kijkt mij aan. Fronsend kijkt hij mij aan. Dan weer Elijah en dan weer mij. Is het zo opvallend? Nee toch?

'We hebben iets besloten.'

'Wat, zonder mij?'

'Sorry, we moesten op een snelle beslissing komen,' liegt Silas.

'Wat hebben jullie zo snel verzonnen zonder mij?'

'We gaan het bij haar doen.'

Geschrokken kijkt Elijah naar zijn broer. Wat is het?

'Alleen demonen kunnen dat zonder pijn doorstaan, hoezo zouden jullie haar dat aan doen?'

Ik hoef niet meer te weten wat het is... Het liefst wil ik het dan ook nooit mee maken. Silas schudt zijn hoofd.

'Dat is juist het hele punt. Dat ze pijn leidt. Ze moet leren dat je niet zomaar kunt weg vliegen, zonder dat er consequenties aan zitten.'

'Ze zit hier,' zeg ik dan eindelijk.

Silas kijkt me stomverbaasd aan.

'Jij, hebt hier helemaal niets te zeggen, duif,' zegt hij vol walging.

Duif? Serieus.. Erg origineel hoor. Wie noemde me laatst ook alweer zo? Vic?

'Je kunt haar dat niet aandoen. Verzin iets ander!' Zegt Elijah van streek.

'Nee, het staat vast. Ik zal haar nu meenemen. Je kunt toekijken of niet, dat is jouw keuze broertje.'

Silas loopt naar me toe en grijpt mijn pijnlijke arm hard vast. Ik sis door de pijn heen en sluit kort mijn ogen. Zo sleurt hij me weer mee de hal in. Alleen is dat niet de enige trap die we afgaan. Nee, we gaan naar een soort kelder. Een wachter opent een oud uitziende deur voor ons en we lopen naar binnen. Binnen staan nog vier andere mensen. Mijn mond valt letterlijk open bij wat ik zie. Een martel kamer.

De deur gaat niet achter ons dicht dus ik kijk om en zie Elijah binnen lopen.

'Ga daar staan,' zegt Silas terwijl hij naar een cirkel wijst.

Dus langzaam loop ik de cirkel in. Ik kijk eens goed naar de mensen en zie Vic en Agedin staan. Wat doen zij hier?

'Tracy kon er niet bij zijn,' zegt Agedin tegen Silas en misschien ook tegen Elijah.

Als zij die andere personen zijn die moeten stemmen? Waren zij het hier dan mee eens?

Plots komt er nog een man de kamer in lopen. Een oude man. Zijn lange baard is al grijs en hetzelfde geldt voor zijn lange haren.

'Dit is haar?' Vraagt hij met een zacht piepende stem.

'Ja.'

De man knikt een keer en loopt een rondje om me heen.

'Dit kan fout aflopen, dat weet u?'

'Zeker.'

Weer knikt de man en voor me stopt hij.

'Hoe heet je kind?'

'Lea,' zeg ik twijfelend.

'Oké, succes Lea.'

Hij maakt een beweging met zijn handen en dan gaat er een extreem harde steek door mijn lichaam. Gelijk is het alsof mijn lichaam zijn eigen wil heeft. Ik schreeuw het uit en voel me neer vallen op mijn knieën. De rest is erg vaag, maar wat ik wel zeker weet, is dat ik ga flauwvallen.

Take me to hellWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu