Hoofdstuk 37

19 2 0
                                    

Lea.





Ik duw mezelf overeind en kijk rond. Momenteel lig ik op Silas zijn bed en is hij nergens in de kamer te bevinden.

'Silas?' Roep ik niet al te hard door de kamer.

Geen antwoord. Hij zal wel iets aan het doen zijn...

Dus ik sta op, doe de jurk van gisteravond weer aan en sluip terug naar mijn eigen kamer. Hij zal me toch niet vermijden na gisteravond? Nee Lea, stop met zover na te denken.

Een bad nemen. Dat is wat ik ga doen. Wanneer ik in de badkamer sta, kleed ik me weer uit. Ik warm het water op en loop dan naar de olies. Uit de verschillende geuren kies ik lavendel. Ik doe het in het bad en ga dan weer met mijn rug naar de spiegel toe staan.

De snee is bijna weer geheeld. Dat gaat snel. Ik frons en ga er zachtjes met mijn hand overheen. Ik sis zachtjes en laat mijn arm weer hangen. Weet je, ik moet gewoon in het bad gaan nu.

Voorzichtig stap ik het bad in en ontspan me. Het ruikt zo lekker.

Na een lange tijd in het bad te hebben gezeten, droog ik me af en doe ik een nieuwe jurk aan. Het is een gedetailleerde witte jurk en toch ziet hij er ook simpel uit. Ik borstel mijn natte haren. Goed, ontbijt.

Ik loop door de koude gangen tot ik bij de zaal aankom. De zaal zit geheel vol. Alsof ze dingen aan het bespreken zijn. Sarai staat op een soort podium en naast haar... Staat Silas?

'Rogziel is kort geleden achter onze schuilplaats gevonden. Het zal niet lang duren voordat zijn soldaten hier aankomen. Vandaar dat we een nieuwe plek hebben, Hell.'

Wat!?

Plotseling staat Amara naast me,

'Jij hebt hier zeker nog niets over gehoord?'

'N-nee.'

En eigenlijk voel ik me lichtelijk verraden. Ik was hiervoor gekomen en ik heb helemaal niets gedaan. Nou Sarai wil gewoon niet naar me luisteren. Alsof ik niemand ben. Ik zucht en schud mijn hoofd.

'Hoe heeft hij dit gedaan?'

Ze haalt haar schouders op.

'Voor zover ik weet zei ze gewoon ja en kwam ze gelijk met een plan. Maar bedenk je dat je vader onderweg is. Hell is veel veiliger op dit moment. Tenminste dat denken we.'

Sarai zegt nog iets en iedereen begint te fluisteren.

'Wat zei ze?'

'Dat we vanmiddag al vertrekken,' antwoord Amara.

Letterlijk iedereen loopt of rent de zaal uit, waarschijnlijk om hun spullen bij elkaar te rapen. Wanneer iedereen de zaal uit is loop ik op Sarai en Silas af.

'Dus we gaan terug naar Hell?'

Silas kijkt me geschrokken aan. Gelijk frons ik.

'Ja, het werd tijd,' antwoord hij.

Is dat zo? Misschien had hij het dan ook aan mij kunnen vertellen. Ik slaak een diepe zucht.

'Dan ga ik me maar eens omkleden.'

Net wanneer ik weg wil lopen wordt ik gestopt door Silas die voor me gaat staan.

'Dat is niet nodig, want we gaan vliegen. Aangezien we een omweg nemen. Het is sneller en veiliger.'

Sneller, ja. Veiliger, nee. Ik wil er wat over zeggen, maar kijk hem dan aan. Weet je. Als hij denkt dat dat veilig is, prima. Dus ik glimlach en knik een keer.

'Hartstikke fijn.'

Hij had duidelijk commentaar verwacht, want hij kijkt me raar aan. Ik laat mijn armen hangen en zet een kleine stap naar voren.

'Wat? Heb je soms liever dat ik je tegen spreek?'

Hij lacht kort en pakt mijn rechter hand vast. Zijn duim strijkt hij zachtjes over de bovenkant van mijn hand. De beweging zorgt ervoor dat ik even mijn adem in hou. Langzaam beginnen de engelen weer binnen te stromen. Hij komt dichterbij me staan en leunt naar voren tot zijn lippen mijn oor aanraken.

'Ik heb liever dat je onder mij ligt en mijn naam uit kreunt,' fluistert hij hees.

Mijn keel is gelijk droog en mijn hart begint snel te kloppen. Jemig.

'I-ik,' mompel ik.

Hij laat mijn hand los en zet weer een stap naar achteren.

'Zullen we maar eens naar de uitgang van de grot gaan?'

Serieus?

'Ja hoor,' zeg ik niet al te hard,

Dus we lopen met, alvast een paar andere engelen, naar de uitgang. De wachters die daar horen te staan, staan er niet. We stoppen met lopen en ik gebaar naar de engelen dat ze naar achteren moeten lopen. Voor de zekerheid. Silas en ik lopen een stukje verder en dan zien we de wachters nogal dood op de grond liggen. Hun kelen zijn open gesneden.

'Sh*t,' fluister ik.

Ik loop terug naar de engelen.

'Waarschuw iedereen en vlucht via een andere weg. Ze zijn er,' fluister ik zo snel mogelijk.

Ze knikken wild, draaien zich om en rennen er vandoor om iedereen te waarschuwen. Ik loop terug naar Silas die twee zwaarden in zijn handen heeft. Ha! Die heeft hij gewoon van de dode wachters gepakt. Ik neem er eentje van hem over en loop verder de grot uit. Precies dan springen ze tevoorschijn en rennen ze op ons af.

Daar gaan we. Silas en ik zijn een redelijk goed team. Geen van de engelen zijn tot nu toe langs ons gekomen. Tot ze met een hele groep tegen ons tweeën beginnen te vechten. Achter hen zie ik mijn vader met een domme grijns aan lopen.

'Silas, mijn vader.'

Hij kijkt kort naar hem en gelijk is er woede van zijn gezicht af te lezen. Hij begint de engelen nog sneller te doden dan net. Lichtelijk verbaasd struikel ik over een lijk op de grondt. Ik kom hard op de grond terecht en gelijk gaat de pijn naar mijn schouder. Ruw wordt ik overeind getrokken en bij mijn keel vast gepakt. Silas heeft het niet eens door, want die is op weg naar mijn vader.

'S-Silas!' Probeer ik zo hard mogelijk te zeggen, maar het is niet te horen.

Ik kijk naar de man die me vast heeft en dan zie ik pas wie het is. Malik!? Die verdomme gozer van de trainingsruimte. Nu is Silas niet de enige die woedend is. Ik heb hem gewaarschuwd. Mijn bloed begint te borrelen. Ik leg mijn handen om de arm waar hij me mee vast heeft en laat mijn woede zich verergeren. Er is een zacht sis geluid te horen dat steeds harder wordt. Wanneer dat geluid stopt vliegt zijn arm in de fik. Hij laat me op de grond vallen en schreeuwt. Hij probeert het te doven, maar het lukt hem niet.

De woede verdwijnt niet en ik laat het door en door stromen. Vervolgens wordt er een harde windvlaag de grot uitgeblazen dat een deel van de engelen van hun voeten af blaast. Niet veel later begint de grond te schudden. Ik loop recht op een engel af en gebruik mijn bloedhete handen. Ook hij vliegt in de fik. Ik focus me weer op de aarde die gelijk erger schudt. Uit de grond komen weer takken. Die takken pakken zich vast aan engelen. Net wanneer ik op iemand af wil springen wordt ik hard op de achterkant van mijn hoofd geslagen. Mijn ogen rollen mijn hoofd in en ik val bewusteloos neer op de grondt.

Take me to hellWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu