Hoofdstuk 25

28 2 0
                                    

Lea.








We hebben diezelfde avond in een andere tent geslapen. Nou Elijah heeft geslapen. Ik heb de hele nacht wakker gelegen en dat is nu ook te zien. Hamon en Elijah hebben tijdens het ontbijten beiden gevraagd hoe ik heb geslapen, maar dat was ook al te zien. De wallen onder mijn ogen zijn moeilijk te missen. Toch heb ik tegen beiden gezegd dat het prima gaat.

Nu zitten we gezamenlijk aan een langwerpige tafel met de zijn drieën.

'Wanneer gaan jullie terug naar Hell?'

'Zo snel mogelijk,' antwoord ik.

Elijah knikt om te laten zien dat hij het daar mee eens is.

'Voordat jullie gaan wil ik Lea nog spreken. Ik neem aan dat dat geen probleem is?'

'Nee, tuurlijk niet. Ik ga nu wel en dan kunnen we daarna gaan.'

Ik wil het liefst zeggen dat het helemaal niet nodig is, maar dat is niet waar. Dus ik laat Elijah de tent verlaten en ga rechter op in mijn stoel zitten.

'Vertel me eens de waarheid. Over gisteravond.'

Zuchtend knik ik.

'Oké, maar ik wil er ook iets voor terug.'

'En dat is?'

'Ik wil weten hoe het met Carmen gaat en ik wil meer over mezelf weten. Het is namelijk zien dat je meer verbergt.'

Ik zie aan hem dat hij nee wil zeggen en toch gaat hij er mee akkoord.

'Prima, jij eerst aangezien dat nu het belangrijkste is.'

Lichtelijk zenuwachtig leg ik mijn handen op tafel.

'Dat vuur heb ik gesticht. Met mijn handen.'

'Hoe bedoel je?'

'Ik bedoel het letterlijk hoe ik het zeg. Ik was aan het stressen over alles en vervolgens heb ik zonder het door te hebben dat matras in vuur gezet.'

Hij schuift naar voren en kijkt me geïnteresseerd aan.

'Was dat de eerste keer dat zoiets gebeurd?'

'Nee. Eergisteren had ik uit woede een soort wind veld uit geslagen waardoor letterlijk iedereen naar achteren vloog.'

Hamon lijkt zwaar in de war te zijn.

'Xzoë had me al zoiets verteld. Dat er een grotere reden achter zat dat je vader je wou hebben. Ook heeft ze gezegd dat je niet zomaar een halve bent.'

'Zie, dus je verbergt echt dingen.'

Hij kijkt alsof ik hem zojuist op iets ernstigs heb betrapt, dus ik glimlach.

'Ik snap het. Echt.'

'Er is zoveel dat je niet weet Lea. Ook is er zoveel dat je niet hoeft te weten. Dingen die je pijn zullen doen. Dat zal ook nooit aan mij zijn om te vertellen.'

'En toch-'

'Ik beloof je dat ik het je snel allemaal zal vertellen, maar vandaag is niet de dag. Jullie hebben haast. Het zou zomaar kunnen dat Rogziel met nog een groep engelen langs komt en als hij Elijah en jouw ziet...'

'Maar je mannen hebben ons gezien. Wat zal mijn vader dan wel niet met jou doen?'

'Dat doet het echt niet toe. Ik kan je vader aan.'

'Stop nou eens met dat-'

'Lea, klaar nu. Elijah en jij gaan nu vertrekken.'

Hij staat op en zijn stoel klapt naar achteren. Ik schrik lichtelijk van het plotselinge geluid, maar sta dan op. Voordat ik weerstand kan bieden trekt Hamon me in een stevige omhelzing.

'Als jullie in de bergen zijn zeg dan dat ik jullie gestuurd heb.'

Ik knik met mijn hoofd op zijn schouder en knijp mijn ogen samen.

'Ik ga je missen prinses.'

'Zeg dat niet. We zullen elkaar nog zien. Ik weet het gewoon.'

We stoppen met elkaar te omhelzen. Zachtjes pakt hij mijn kin vast tussen zijn duim en wijsvinger.

'We zullen zien, maar als je dat denkt... tot gauw dan.'

Ik glimlach. Hij geeft nog een snelle kus op mijn voorhoofd en dan verlaat ik de tent zonder om te kijken. Ik kan dat mezelf niet aan doen. Die man is altijd al als een oom voor me geweest. Dat ik hem nu achter laat en hem alleen met mijn vader moet laten handelen haat ik. Verder kan ik er helaas niets aan doen. Er zijn dingen die gedaan moeten worden. Veel te veel.

Samen vliegen Elijah en ik naar het portaal. Het duurt niet lang voordat we daar weer zijn. Op precies dezelfde plek zitten de engelen nog. Alleen zijn er een aantal andere wachters. Net wanneer ik mijn mond wil openen stapt Silas achter een gebouw vandaan.

Daar gaan we...

'Broertje, Lea! Leg eens uit wat jullie te zoeken hebben bij de mormels!'

Hij loopt op ons af tot hij voor ons staat. Hij kijkt alleen niet naar mij. Hij staart Elijah aan alsof hij hem wel kan vermoorden.

'Bondgenoten maken. De meeste engelen willen Rogziel ook van de troon hebben, dus we hebben-'

'Wat? Je dacht dat engelen aan onze kant zouden gaan staan? Zijn jullie wel goed in jullie hoofd.'

Voordat beide broers verder kunnen schreeuwen begin ik gauw.

'Er is een verzet! Een verzet die zich misschien bij ons aan wil sluiten. Dus voordat je verder gaat oordelen, laat ons daar naar toe gaan.'

Beledigd kijkt hij mij aan.

'En dan? Neem je je kans om weg te rennen?'

'Waarom zou ik? Mijn hele leven is verdomme een leugen!' Schreeuw ik harder dan bedoeld was.

De engelen die op hun knieën zitten draaien hun hoofd lichtelijk om. Silas kijkt me niets zeggend aan. Het is erg moeilijk emoties bij hem af te lezen. Bij Elijah is het ook een stuk makkelijker, maar misschien komt dat omdat hij opener is dan Silas.

Het blijft een lange tijd stil. Te lang eigenlijk.

'Lea mag gaan.'

Elijah verplaatst verbaasd.

'Ik niet?'

'Nee, iemand moet toch Hell leiden? Ik ga namelijk met haar mee.'

Er komt een sarcastische lach uit mijn mond. Dat was niet de bedoeling. Echt niet gewoon.

'Waarom zou ik jou daarmee vertrouwen? Na alles wat je haar hebt aangedaan,' zegt Elijah die volgens mij zwaar in de war is.

'Omdat ik sterker ben dan jouw broertje. Ik heb geen zwak plek voor de duif.'

'Ik ben geen duif!'

Ze negeren me allebei compleet.

'Die zwakke plek doet helemaal niets met hoe ik me voel over Rogziel.'

Silas knikt en gaat in een nadenkende positie staan.

'Dus als het er op neer zou komen, zou je een zwaard door haar hart heen boren?'

'Ik-'

Hij kapt zichzelf af en kijkt mij even aan. Daarbij heeft hij het antwoord eigenlijk al gegeven.

'Kijk, dat is dan afgesproken. Jij blijft hier en ga met onze geliefde duif mee.'

'De engelen hier gaan met ons mee terug of ze kunnen hier verzorgd worden, toch?' Vraag ik aan Elijah.

'Tuurlijk, ze kunnen met jullie mee terug gaan.'

Goed dat is dan afgesproken. De engelen zijn veilig voor vandaag en ik ga met Silas naar de bergen op weg naar het verzet. Ook al is hij de laatste persoon waar ik dat mee zou willen.

Take me to hellWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu