Hoofdstuk 21

27 2 0
                                    

Elijah.


Silas en ik zitten in een bespreking wanneer er een wachter binnen komt rennen. Buiten adem komt hij stil te staan.

'Engelen. In.'

'Haal adem,' zegt Silas geërgerd.

De wachter komt weer tot adem en probeert het dan weer.

'De engelen hebben de poort weer weten te openen.'

'Dat meen je niet,' mompel ik.

Ik ben degene die dit altijd moet afhandelen, dus daar gaan we weer. Ik ga ook iets vragen waar ik echt spijt van ga krijgen.

'Silas, kun jij op Lea letten?'

Degene die haar van mij moet volgen zei dat ze tot het avond eten in de bibliotheek heeft gezeten. Waarschijnlijk zit ze nu met haar neus in de boeken.

'Wat? Vraag je dat aan mij?'

'Ja, waarom niet? Je zei dat je niets meer zou flikken.'

Hij haalt zijn schouders op.

'Oké dan. Doe je ding en ik zal op Lea letten.'

We zeggen gedag en dan ga ik op weg naar de poort.



Lea.


Er staat onzin in vrijwel al deze boeken, op twee na. Dus ik heb 11 boeken voor helemaal niets mee genomen. Ik wil net een goed boek pakken wanneer er op de deur geklopt wordt.

Ik besluit maar eens de deur te openen in plaats van te schreeuwen dat ze naar binnen mogen komen. Dus ik ren naar de deur en zwaai hem open.

Silas staat met zijn handen in zijn zakken tegen de muur geleund.

'Dat duurde lang.'

Vervolgens loopt hij mijn kamer in. Ja tuurlijk. Kom maar binnen.

Hij weet dat ik hem haat, dus wat doet hij hier precies?

'Elijah zei dat ik op je moest letten.'

Oh, dat beantwoord mijn vraag al.

'En dat moet in mijn kamer?'

Hij haalt zijn schouders op en loopt naar de boeken die op het bureau liggen. Hij lacht wanneer hij zich realiseert waar de boeken over gaan.

'Alle nuttige boeken heeft onze man al. Je weet wel, de man die die test bij je deed in de kelder.'

Hij bedoeld in de marteling kamer... maar ik weet nog over wie hij het heeft. Helaas.

'Als je het wil weten... we weten al wat dingen.'

'Ik uhm..'

'Ja of nee?'

'Ja.'

Hij knikt en gaat onuitgenodigd, alweer, op mijn bed zitten. Alsof hij weet dat precies op die plek Elijah zat..

'Je ouders zijn krachtig. Natuurlijk is de één een demon en de ander een engel.'

Ik knik aangezien dat best al logisch is. Voordat hij verder gaat ga ik op de bureaustoel zitten aangezien ik echt niet bij hem hoef te zitten. Bij dat zicht fronst hij.

'Je vleugels zullen veranderen. Nou dat hoeft niet, maar bij elke halve is dat wel gebeurd.'

'Veranderen?'

'Ze zullen of zwarter worden of witter. Het ligt een beetje aan welke kant het zal overnemen. Je demonen of engelen kant. We hebben natuurlijk al allemaal al je engelen kant gezien, dus ik ben wel zwaar benieuwd over je demonen kant.'

'Ik niet,' zeg ik gauw.

Hij grinnikt en staat op.

'Helaas heb je daar helemaal niets over te zeggen. Het ligt aan je acties en je woorden. Dus we zullen zien duifje. Als je meer wil weten moet je maar op je knieën gaan voor Elijah.'

Zonder gedag te zeggen loopt hij naar de deur en verlaat hij mijn kamer. Ook laat hij de deur open staan. Echt te gek. Geïrriteerd sla ik de deur dicht en ga ik op bed liggen.

Wat heeft die gast toch? Het is duidelijk dat we elkaar echt niet mogen. Dus waarom blijft hij me maar opzoeken. Wil hij me soms besturen, alsof ik zijn kleine duif ben? Want dat ben ik niet. Dat zal ik ook nooit zijn. Zelfs niet in zijn dromen of nachtmerries.

Aangezien ik nu weet dat de nuttige boeken al in iemand bezit zijn, loop ik maar naar de keuken.

De vrouwelijke kok is aan het neuriën terwijl ze door een pan heen roert.

'Goedenavond,' zeg ik wanneer ik naar een broodmand toe loop.

Ze kijkt op van de pan en glimlacht zwakjes.

'Pak wat je wil, iedereen heeft al gegeten en ik ben nu bezig voor alle werknemers.'

Ik knik en pak alleen een broodje. Daarbij schudt ze haar hoofd en pakt een kom waar ze vervolgens soep in giet.

'Hier. Je moet wel genoeg eten, straks gebeurt er iets met de baby,' zegt ze sarcastisch.

Ik lacht kort.

'Het is raar dat mensen dat denken, aangezien ik nog maar twee keer seks heb gehad,' zeg ik zuchtend.

En die twee keren waren de ongemakkelijkste dagen van mijn leven. Ik was 15 en de wachter was destijds 18. Aangezien mijn ouders woedend zouden zijn als ze zouden horen dat ik het deed met een wachter, hebben we het gedaan op "geheime" plekken. De eerste keer in de zolder van de toren en de tweede keer in een bezemhok. Wie verzint er nou zoiets? Een bezemhok!

Ze haalt haar wenkbrauwen op.

'Ik zou denken dat je nog een maagd was. Je gedraagt je redelijk onschuldig. Oh, en Silas en Elijah zeggen allebei dat je nog een maagd bent.'

Ik haal mijn schouders op.

'Ik schep er niet graag over op. Het was ook niet zo heel... spectaculair.'

Ze lacht.

'Dat komt nog wel.'

Ik zeg gedag en loop met de kom en het broodje naar een zit plek waar ik kan eten.

Het plekje waar ik zit, is best verborgen. Dus personen die langs lopen praten vrij uit. Precies wanneer ik een hap neem komt er een groepje wachters langs lopen.

'Elijah is weer engelen aan het afslachten bij de poort.'

Wat?

'Hun eigen schuld. Ze blijven maar komen.'

'Precies en ze hebben echt wel door dat de engelen die door de poort het stappen, niet meer terugkomen.'

'Echt dom.'

En dan wordt het gepraat weer vaag.

Maar wat is dit nou. De demonen zitten daar gewoon onschuldige engelen te vermoorden. Die engelen zijn daar op het bevel van mijn vader.

Gauw kom ik overeind. Het eten laat ik op het kastje staan en dan verlaat ik het gebouw op weg naar de poort.

Take me to hellWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu