Hoofdstuk 33

20 2 0
                                    

Lea.








Niet tevreden kijkt hij me aan. Voordat we tegen elkaar tekeer kunnen gaan springt Sarai tussen ons in.

'Ik zie dat jullie duidelijk niet met elkaar kunnen omgaan, maar wat dit ook tussen jullie is. Kan niet hier. Drie dagen is ook meer dan genoeg tijd. Als we die dag beslissen dat we jullie hier langer willen hebben, melden we het wel.'

Ik kijk haar niet aan en blijf Silas aanstaren. Er verschijnt een tevreden grijns op zijn gezicht. Wat wil ik die nu graag van zijn gezicht af slaan. Mijn hart begint sneller te bonzen uit irritatie. Steeds sneller begint hij te kloppen.

De grondt begint zachtjes onder ons te trillen. Ik knijp in mijn handen en staar hem aan. Zijn grijns verdwijnt langzaam terwijl hij naar de grond onder hem kijkt, die aan het trillen is. Wanneer het heftiger trilt beginnen er takken uit de grond te verschijnen. Die takken duwen zichzelf de grond uit.

Sarai kijkt duidelijk verward om zich heen. Silas kijkt van de grond, naar de takken, naar mij.

'Lea, zo is het genoeg,' zegt hij kalm.

Door die woorden kijkt Sarai naar mij. Ze snapt duidelijk wat er nu aan de hand is.

De takken veranderen langzaam in boomstammen waar nog meer takken en bladeren uit beginnen te groeien. Ik schrik van een hand die op mijn schouder wordt gelegd en dan stopt het. De hand is van Silas. Kalmerend kijkt hij me aan.

Mijn hart begint weer op een normaal tempo te kloppen. Wat doet hij? Plots trekt hij me naar zich toe en omhelst me. Uhm..? Hoe raar ik het ook vind, ik omhels hem wel terug. Want op de één of andere manier voelt dit goed. Heel vaag dit. Sarai kucht ongemakkelijk.

'Kan iemand me uitleggen wat dit is?'

Voordat ik antwoord kan geven wordt de deur achter ons open gegooid. De man die iets wou zeggen stopt in zijn pas en gaapt ons met een open mond aan. Silas laat me snel los en zet een stap naar achteren. Ik rol mijn schouders en kijk naar de vreemde man in de deuropening.

'Er zijn uh... een aantal bomen gegroeid door de gehele grot. Dit is alleen de enige kamer waar het in is gegroeid,' zegt hij diep fronsend.

'Ik kom er zo aan,' antwoord Sarai.

Nog steeds in de war sluit hij de deur weer achter zich.

'Nou? Vertel.'

Zo leg ik het uit. Niet over mijn echte moeder en vader. Alleen over de vleugels en de krachten die ik blijkbaar bezit.

'Dus je wil me zeggen dat je al iets met wind, vuur en nu aarde gedaan hebt?'

Ik knik.

'Ik wist niet eens over dat vuur,' zegt Silas die tegen een boom aan leunt.

'Maar wow, Lea. Weet je hoeveel goede dingen je ermee kunt doen.'

'Ja,' mompel ik.

Voordat ik hun twee iets laat zeggen begin ik gauw weer.

'Maar er zijn genoeg anderen die hier misbruik van kunnen maken, van mij. Zoals mijn vader.'

Ze knikt.

'Dan moeten we er maar voor zorgen dat je vader je niet in zijn bezit krijgt.'

'Laat ik het dan maar eerst duidelijk maken dat ik helemaal niemand bezit ben,' zeg ik met mijn kin geheven.

'Nee tuurlijk ben je dat niet!'

Het is even stil.

'Ik moet maar eens helpen. Ik zal iemand hier naartoe sturen zodat die jullie naar jullie kamers kan brengen.'

Take me to hellWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu