Hoofdstuk 19

26 2 0
                                    

Lea.








Elijah zet een grote stap naar achteren. Ik voel mijn hele gezicht rood worden. Van wat eigenlijk? Schaamte of ben ik op zo'n manier ongemakkelijk?

Silas kijkt Elijah niet eens aan. Nee, zijn ogen zijn geheel op mij gericht. Hij neemt de tijd om me eens goed van top tot teen te bekijken.

Eindelijk is hij klaar en kijkt hij me recht in de ogen aan. Gauw zet hij een grote stap naar voren zodat hij dicht bij mij staat. Ik besluit te blijven staan, ik laat hem me echt niet intimideren. Wie denkt hij dat ik ben? Een hulpeloos engeltje?

Hij gaat met zijn hand door mijn haar en geeft er een speelse trek aan. Door mijn tanden sis ik naar hem als waarschuwing, maar dat negeert hij. Dus gaat hij met zijn hand naar mijn wang en laat hem daar liggen.

'Dat haar staat je wel duifje,' zegt hij duidelijk uitdagend.

'Maar goed dat het binnenkort weer terug is naar mijn normale haarkleur.'

'Oh? Ik maar denken dat je Elijah en mij een plezier wou doen. Dat is toch zo? Want dan hoef je alleen maar mij nog te zoenen en dan kunnen we met zijn drieën de volgende stap zetten.'

Ho ho! Dat gaat me te ver. Ik kijk Elijah met grote ogen aan en hij staart boos naar zijn broer. Silas kijkt nu ook zijn broertje aan en begint te lachen.

Alle vier kijken we hem dom aan. Doet hij dat expres, want er beginnen nu een heleboel demonen geïnteresseerd te kijken.

'Kalm duifje... en jij ook broertje. Ik zou nooit een engel op zo'n manier aan raken, gatver. Maar dit is wel een dingetje.'

Wat is wel een dingetje?

'Je hoort hier helemaal niet te zijn, je bent onze gevangenen. Blijkbaar was die eerste straf niet eens genoeg, terwijl je er duidelijk nog last van hebt.'

'Nee, dat was meer dan genoeg,' zeg ik gauw.

Gelijk begint mijn keel te kloppen en de pijn begint weer te starten.

Hij schudt zijn hoofd en maakt een afkeurend geluid.

'Zullen we dat ons publiek eens laten beslissen?'

Onverwachts pakt hij mijn arm met veel kracht vast. Hij sleurt me zo mee naar een opstapje dat hoogstwaarschijnlijk als een podium zal dienen.

'Beste demonen!' Roept hij over de muziek uit.

Gelijk stopt de muziek en draait iedereen zich naar ons toe.

Ik probeer mezelf uit zijn greep te krijgen, maar hij pakt me alleen maar steviger vast. In wat voor bende kom ik nu weer terecht.

'Dit is de enige en echte engel waar jullie over hebben gehoord! Ze is ongelofelijk ongehoorzaam geweest, dus zullen we haar moeten straffen! Vinden jullie niet?!'

De demonen juichen bevestigend.

Oh nee... daar gaan we.

'Goed, wat zullen we eens doen?'

Silas seint twee demonen die mij vervolgens bij de arm vastpakken. Dit is zo onnodig. Ik heb helemaal niets verkeerds gedaan.

'Verkrachten!'

'Zweepslagen!'

'Martelen!'

'Vleugels martelen!'

Roepen verschillende demonen door elkaar.

'Silas! Dit is niet nodig!' Roep ik gestrest.

Ik ga niet smeken, echt niet. Dat gaat me op zoveel manieren te ver.

Silas negeert me compleet en wijst naar de demon die volgens mij iets zei over vleugels.

'Dat noemen we een briljant idee! Alleen zullen we haar witte vleugels niet martelen... we zullen er eentje als souvenir in ons gemeentehuis hangen.'

Elijah loopt op Silas af, maar stopt ineens. Ze staren elkaar aan alsof ze zwijgend aan het discussiëren zijn.

Laat dit alsjeblieft niet door gaan. Kom op Elijah.

Hij lijkt het hoofdschuddend op te geven. Dus Silas draait zich grijnzend naar me toe. En wrijft enthousiast zijn handen over elkaar.

De twee demonen dwingen me op mijn knieën. Silas gaat achter me staan en scheurt de achterkant van de jurk kapot. Zijn vingers glijden zacht over de plekken waar mijn vleugels uit zullen komen. Ik zal ze nooit zelf uitklappen, maar er zijn genoeg trucjes voor dat ze automatisch uitklappen.

De enige makkelijke gebruikt hij ook. Met veel kracht drukt hij op een bepaald punt in mijn rug. Ik druk mijn kaken op elkaar en sluit mijn ogen. Ik voel mijn vleugels uitklappen. Het voelt bevrijdend om ze zo te hebben, maar dat hoort niet... ze gaan iets vreselijks doen dat helemaal niemand verdiend. Zelfs mijn vader niet.

Ik hoor het geluid van een zwaard dat uit zijn schede wordt getrokken en vervolgens wordt mijn linker vleugel stevig vast gepakt.

Automatisch hou ik mijn adem in. Woede begint door mijn hele lichaam te borrelen. Dit kan niet. Ik moet ze stoppen. Wat moet ik doen met één vleugel? Dan kan ik helemaal niets!

Dus ik laat mijn woede zich vergroten. Mijn hele lichaam tintelt met een gevoel dat ik me nog vaag herinner uit mijn jeugd. Ik open mijn ogen weer en schreeuw niet nadenkend een woord.

'STOP!'

Dat gevoel verdwijnt in een klap weer uit mijn lichaam en vliegt naar buiten. Iedereen, letterlijk iedereen, vliegt naar achteren door een extreem harde windvlaag.

Hijgend sta ik op en ik weet net te blijven staan. Mijn gehele lichaam trilt alsof er het een persoonlijke aardbeving meemaakt.

Ik draai me om en zie zo'n acht meter verderop Silas op de grond liggen die op zijn achterhoofd wrijvend weer op staat. Wanneer zijn ogen op mij vallen worden die een paar centimeter groter. Ik draai me weer om en zie alle andere demonen weer overeind krabbelen.

Heb ik dat gedaan?

Iedereen kijkt me verbaasd aan. Zie ik nou bewondering in een aantal ogen? Elijah krabbelt overeind en kijkt naar mij. Maar hij kijkt niet naar mijn gezicht. Niemand kijkt naar mijn gezicht. Allemaal kijken ze naar mijn vleugels.

Ik draai mijn hoofd zijwaarts zodat ik ook naar mijn vleugels kan kijken. Bij dat zicht valt mijn mond open. Wat? Hoe?

Mijn vleugels zijn niet meer zo wit als dat ze altijd waren. De helft van mijn veren zijn wit en de andere helft... is zwart.

Zo snel mogelijk sla ik mijn vleugels weer in. Hoe kan dit? Ik heb zoveel geschiedenis boeken gelezen, maar ik heb nog nooit in heel mijn leven over zoiets gelezen.

Silas loopt naar Elijah toe en fluistert gefrustreerd iets in zijn oor. Elijah heeft echter alleen maar oog voor mij. Langzaam verschijnt er een glimlach op zijn gezicht. Geen sluwe glimlach die op Silas zijn gezicht verschijnt. Maar een oprecht vriendelijke glimlach. Silas wil op mij af lopen, maar Elijah pakt hem vast en duwt hem naar achteren.

Vervolgens loopt hij op me af en wanneer hij recht voor me staat kijkt hij me nog steeds met dezelfde glimlach aan.

'W-wat?' Mompel ik.

Hij pakt een van mijn handen vast en kijkt me intiem aan.

'Dankzij jou zullen we deze oorlog winnen.'

Take me to hellWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu