I begin

232 3 0
                                    

Ik duwde het dunne mesje stevig tegen mijn pols. Een druppel bloed welde op, en daarna iets meer dan één. De scherpe pijn vloog door mijn lichaam, maar mijn hersens registreerden het als een flauw gevoel. Ik was het gewend, en de pijn die ik voelde wou ik voelen. Ik trok het mesje langzaam naar achteren en de dunne letterlijk bloedrode streep werd langer. Pijn, pijn moest en wou ik voelen. Om alles wat ik had gedaan, maar vooral niet had gedaan. Ik drukte harder en meer bloed kwam, meer bloed en meer pijn. Maar met elke druppel bloed die mijn lichaam verliet verliet verdriet mij.

Ik werd een beetje duizelig toen ik het mesje van mijn pols haalde. Ik greep mijn stoel vast en kneep mijn ogen dicht. Nu niet opgeven. Anderhalve centimeter onder de eerste snede plaatste ik het mesje opnieuw. Nu, snij. Het dofzilveren mesje lag op mijn huid. Nu moest mijn hand naar beneden.

De twee rode streep, dieper dan de vorige, verscheen op mijn witte huid.

Ik staarde uit mijn raam, de donkere nacht in, met tranen in mijn ogen. Een auto reed voorbij en een straatlantaarn wierp flauw licht op de natgeregende weg. De heg die onze voortuin van de stoep scheidde wierp een duistere schaduw op het bijna zwarte gras. De maan stond bijna vol aan de hemel en verzorgde samen met de straatlantaarn het licht in mijn kamer.

En ik staarde naar buiten. Het witte maanlicht viel op mijn bleke gezicht en mijn bleke armen, met de zwarte strepen. Ik haatte mezelf, ik haatte mezelf.

En een derde streep werd zwart op wit net onder de tweede gedrukt.

TerugvalWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu