Donderdag 10 oktober 2019

76 2 2
                                    

Vandaag is de dag. Ik heb er goed over na gedacht. Ik ga het doen. Ik heb het er met mijn ouders en mentor over gehad en ik ga het doen. Vandaag ga ik de klas vertellen over mijn haaruitval. Mijn kale plek op mijn achterhoofd was flink gegroeid. Het was niet meer goed te verbergen. De plek had inmiddels de grote van een kleine mandarijn. Ik ging elke dag met een staart in naar school, maar soms was het zelfs te zien als ik een staart in mijn haar had. Ook begon mijn haarlijn aan de rechterkant naar achteren te gaan. Aan de voorkant vielen ook veel haren uit. Het zat inmiddels al erg diep, emotioneel was het soms erg zwaar. Mijn borstel durf ik niet zelf meer schoon te maken. Toen ik dat niet meer durfde wist ik dat het diep zit. Dat is onder andere de reden dat ik heb besloten om het te delen met de klas.

Ik fietste met Bjorn mee. Dat hielp, ik had totdat ik op school kwam niet aan het moment gedacht. Toen ik op school kwam was Nynke al op school. Ze had een mars voor me mee genomen. Ze zei dat ze het er met haar moeder over gehad en dat zij een mars in haar tas had gestopt. Ik lachte erom, maar van binnen was ik super zenuwachtig. Toen ik de klas in ging vroeg mijn mentor me naar voren. Ze vroeg of ik nog steeds achter mijn keuze stond. Ik zei dat ik blij was dat ik het nu kon en mocht doen. Ik ging het doen en wel dit lesuur. Op het bord werd de planning geschreven. Ik zat achterin de klas, nog steeds erg zenuwachtig. Ik lachte naar mijn mentor toen ze 2 puntjes op het bord schreef om aan te kondigen dat er iets kwam. Ik werd middenin geschreven, dat wilde ik graag. Eerst ging ze iets uitleggen over een studentenkaart die we kregen. Daarna was het mijn beurt.

Het is mijn beurt mijn mentor vraagt me naar voren: 'Mirjam, ben je er klaar voor?' Ik zei dat ik er klaar voor was. Toen ik opstond en naar voren liep sprongen de tranen in mijn ogen. Ik besefte dat het heel moeilijk was en dat ik dit niet kon. Mijn mentor sprak me hoop in en liep met me mee naar voren. Ze zei: 'Mirjam wil jullie graag iets vertellen, ik wil dat iedereen zijn laptop dicht doet en goed oplet.' Ik stond te trillen op mijn benen en stond huilend voor de klas. Ik kon dit niet. Gelukkig hielp mijn mentor me met het vertellen. Ze vertelde het, ik stond er huilend naast. Toen ik iets kon zeggen vroeg ik: 'Wil iemand mijn kale plek zien? Nu ben ik bereid om het te laten zien, wil je het later zien dan zeg ik nee.' Rian stak haar hand op, zij wil de het wel zien. Ik trok mijn staart uit mijn haar en liet de kale plek zo groot als een mandarijn zien. Ik zag de geschrokken gezichten. Ik kon alleen maar denken wanneer ik hier weg kon. Toen alles verteld was liep ik huilend terug naar mijn stoel. Ik was blij dat ik het had verteld, maar op dat moment kon ik niet meer lachen. Mijn hoofd stroomde over, had ik het wel goed verteld? Snapt iedereen het nu? Had ik dat filmpje moeten laten zien? is het goed zo? Gelukkig kwam mijn mentor naar me toe. Ze zei: 'Ik ben trots op je, je hebt het goed vertelt. Ben je zelf ook tevreden?' Ik zei dat het goed was.

Mijn mentor had blijkbaar gezien dat het niet goed ging en vroeg aan het einde van de les of ik naar haar toe wilde komen. Ik was bang dat ze zou zeggen dat ze niet snapte dat het zo vervelend was. Misschien zou ze wel zeggen dat ze ontevreden was over mijn gedrag. Toen iedereen de klas uit was stond ik naast haar. Ze zei helemaal niks, ze gaf me een knuffel. Ik was op dat moment weer even gelukkig. Toen zei ze: 'Ik ben echt trots op je. Ik weet dat het niet ging zoals je wilde, maar je hebt het goed gedaan. Ik had het echt niet beter gekund. Niemand kan het beter!' Daarna liep ik tevreden de klas uit. Ik had het dus blijkbaar toch goed gedaan. Ik had het niet verpest. Ik had niemand teleurgesteld!

Ik fietste alleen terug naar huis, Bjorn ging met zijn vrienden naar de stad. Ik fietste rustig. Ik dacht na over wat er allemaal gebeurt was. Er gebeurde zoveel vanochtend. Iedereen steunde me, maar het voelde toch alsof ik er alleen voor stond. Toen ik thuis kwam had ik het er niet direct over met mijn ouders. Ik wilde nog even voor mezelf houden wat er allemaal is gebeurt.

Het is avond. Ik lig in bed. Ik denk nog steeds aan wat er vanochtend is gebeurt. Mijn moeder komt mijn kamer binnen. Ik besef me dat dit het moment is om te vertellen hoe het vanochtend ging. Ik vertel mijn moeder alles. Mijn moeder raakt emotioneel. Ze knuffelt me terwijl ze zegt: 'Ik ben zo ongelooflijk trots op je dat je dit doet. Dat je gewoon je klas durft te vertellen over je grootste angst. Ik ben trots op je.' Ik wil huilen maar ik kan niet meer. Ik ben moe en kapot. Ik heb geen tranen meer over om nog te huilen. We knuffelen nog even en dan gaat mijn moeder naar beneden. Een kwartier later hoor ik mijn vader thuiskomen. Ik hoor dat mijn moeder alles aan mijn vader vertelt wat ik net aan haar heb vertelt. 10 minuten later hoor ik mijn vader naar boven komen. Hij opent mijn kamerdeur en voor het eerst zie ik mijn vader huilen. Hij zegt: Ik ben zo trots op je, dat je dit durft en dit doet is geweldig!' Hij knuffelt me en zegt dat ik maar moet gaan slapen, 'het is tijd.' We doen nog een laatste knuffel en daarna val ik in slaap.

Hoe alopecia haar leven op de kop zetteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu