“Echt niet. H-Hij leeft n-nog gewoon.” Zeg ik iets minder zeker van de zaak. Dave schud zijn schud en barst dan in tranen uit. “Nee, Eva. H-Hij is dood, door mij. Ik ben de schuldige. Maak dat je je h-hier w-weg k-komt.” Zegt hij hysterisch. Ik kijk hem met een droevige blik aan. “Ne-“ “Eva, k-kom op. J-Jij deed niet. G-Ga nu weg!” Roept hij.
Ik sta op en ren alsof er een gestoorde gek met een hakbijl achter me aanrent. Volgens mij heb ik nog nooit zo hard gerend voor mijn leven, of net nog, toen Harry ons achterna zat...
Nu ik al een stuk van Dave en Harry vandaan ben, zie ik ze niet meer zitten.
Ik loop met ’n wazige blik voor mijn ogen. Ik denk dat ik op ieder moment weer in huilen kan uitbarsten. Ik kijk op van een geluid dat deze kant op gaat. Een ambulance en politie rijden met hoge snelheid over de smalle weg.
Ik knijp mijn ogen dicht. Langzaam stromen er weer tranen over mijn wangen. Waarschijnlijk zijn die ambulance en politie voor Dave bedoeld. Of eerder voor… Harry.
Dave p.o.v
Ik zie een ziekenauto en politiewagen deze kant op komen. Die zijn vast en zeker voor mij. Waarschijnlijk heeft er een getuige het alarmnummer gebeld. Ik kan het makkelijk alleen. Ach, alleen? Ik heb zeker iemand nodig om Harry te verplaatsen.
“Jongen. Wat is er allemaal aan de hand?” Vraagt er een diepe stem. Ik kijk op en zie een oude man met een stok in zijn hand. Ik moet beleefd zijn, anders dan slaat hij mij nog dood met z’n stok.
“Ik.. eh-“ “Daarzo!” Onderbreekt er een mannenstem. Ik kijk achterom en zie twee ziekenbroeders naar Harry doe rennen. Ze knielen allebei aan het kant van Harry. “Kunt u asjeblieft weggaan. Anders kunnen wij ons werk niet uitvoeren.” Zegt één van de ziektebroeders.
Ik sta op en loop naar Harry zijn auto, waar nu een deuk in de voorkant zit door de harde klap. Waarom moest ik nou in hemelsnaam Harry gaan aanrijden. Ik wilde hem alleen bang maken, zodat hij niet Eva kon grijpen.
Ik heb niet eens een rijbewijs dus kan niet eens een auto normaal besturen. Wat dacht ik toen ik met m’n scheve kop achter het stuur stapte. Het was in een flits van een seconde toen Harry daar, op de grond lag.
Ik leun tegen de autodeur aan als er een agent naar me toe loopt. “Meneer, kunnen wij u asjeblieft spreken?” Dit word denk ik een lange dag. Ik knik en volg de agent mee naar zijn auto. “We bespreken deze zaak op het bureau. Mijn collega’s verzorgen het slachtoffer. Maakt u zich daarover geen zorgen.”
Het lijkt wel alsof hij mijn gedachten kan lezen. Ik geef een kleine knik met mijn hoofd en stap de politieauto in. Als ik de deur heb dicht gedaan zie ik Harry op de grond spartelen. Met grote ogen kijk ik ernaar. Hij leeft nog!
Niet lang nadat ik opgelucht was, ligt Harry weer doodstil. Hij is toch niet weer dood. “H-Hij bewoog.” Fluister ik. Hard genoeg dat de agent met een vragend blik naar me kijkt. “Hij bewoog.” Zeg ik nog een keer. “Hij kreeg een schok, maar ik heb net gehoord dat het niet heeft geholpen.” Met fronste wenkbrauwen kijk ik uit het raam waar een doek om Harry word gewikkeld. Dit kan toch niet waar zijn? Heb ik nu echt iemand gedood? “H-Hij is d-d-dood…” Zeg ik tegen mezelf.
Ik leg mijn hoofd in mijn handen. Ik heb serieus iemand gedood door tegen degene aan te rijden. Hoe stom kon ik zijn!? Ik weet niet eens wat ik moet denken. Nog nooit heb ik iemand pijn gedaan, wat ik denk, maar nu heb ik in een klap iemand vermoord.
“We zullen nu naar het bureau gaan.” Zegt de agent als hij de auto start. Ik geef nog een blik naar het raam waar ik Harry in de ambulance weg zie rijden. Zonder zwaailichten en een sirene. Het is dus echt. Helemaal echt. Harry is echt dood.
Eva p.o.v
“Hey met Dave. Op dit moment ben ik niet bereik-“ Voicemail. Daar heb ik nu niets aan. Ik hang op en gooi mijn telefoon aan de kant. Misschien was dat geen goed idee. Ik pak ‘m op en zie dat er een barst in het scherm zit. Lekker dan.
Ik wil weten hoe het met Harry gaat. Ik wil weten hoe het met Dave gaat. Ik kan aan niets anders denken, ook al heb ik school op maandag, waar ik nog veel voor moet doen. Dit is belangrijker dan school.
Op dat moment rinkelt mijn telefoon. Gehaast kijk ik op het scherm. Dave. Hij belt me. Snel neem ik op.
“Dave! Oh my God. Ik ben zo ongerust. Wat-“ ”Rustig aan, Eva. Ik ben op het politiebureau. Ik bel via zo’n telefoon daarzo. De mijne is ingenomen.” Ik knik, ook al kan hij dat helemaal niet zien.
“En hoe is het met Harry. Hij is eh... toch niet d-dood?” Vraag ik aarzelend. Ik ben zo bang voor het antwoord. Als hij nu echt dood blijkt te zijn weet ik niet wat ik moet doen. Hij was raar en onvoorspelbaar, maar hij heeft me ook met bepaalde dingen geholpen. En ik wil niet dat ik zomaar zonder een afscheid gedag kan zeggen. Vooral niet zo.
Ik hoor gesnik aan de andere kant van de lijn. “Dave, je bent toch niet aan het hui-“ “H-Hij is dood, Eva. Dood. D-Door mij. Het is m-mijn schuld en als ze j-jou willen spreken hoeft d-dat niet, want h-het is m-mijn schuld.” Onderbreekt hij me hikkend door.
Ik laat mijn telefoon op de grond vallen. Hard. Er zit waarschijnlijk weer een barst in.
Maar het gaat niet over de telefoon, maar over mijn hart.
Het is gebroken. Ik voel me gebroken. Harry is dood. Het klinkt raar in de oren. Ik zal nooit meer naar zijn mooie gezicht kunnen kijken. Ik zal nooit meer zijn mooie lach zien. Ik zal me nooit meer bang voelen als hij in de buurt is. Wat ik stiekem ook zo ga missen.
Hoe kon Dave dit nou doen. Waarom deed hij ’t überhaupt? Mijn hoofd slaat op hol. Dit kan ik allemaal niet binnen één dag verwerken. Hier heb ik duizend jaar voor nodig.
En weetje wat nog het raarste van alles is? Dat ik me zo schuldig voel. Ik voel me schuldig van de keer dat ik Harry heb ontmoet. Ik vond het hartstikke leuk en fijn, maar achteraf had ik het maar niet moeten doen. Hij was een random iemand die het leuk vond om sociaal te gaan doen.
Als ik hem niet had gekend, dan zou dit allemaal niet gebeurt zijn. Maar dan had ik Dave ook nooit ontmoet. Ik zit te huilen. Zo hard te huilen. Hij kan nooit meer iets tegen me zeggen evenmin ik.
“Eva? B-Ben je er nog? I-Ik moet weg.” Snikt Dave vanuit m’n telefoon. Ik pak ‘m op en leg ‘m tegen mijn oor aan. “Het spijt me, Dave. Ik ben geschokt.” Ik weet gewoon dat Dave nu niets heeft te zeggen. Net zoals ik. Het is allemaal zo snel gegaan en ik weet niet of ik dit nog ooit zal vergeten.
“Ik moet gaan.” Zucht Dave. Ik knik. “Ja.” En de lijn is dood. Net zoals Harry.
Hoe kan ik me nu zo verdrietig voelen als hij alleen maar vager en vager tegen mij deed? Ik dacht dat ik niets meer om hem gaf, maar mijn gevoelens zijn de baas over mij. Ik wil hem nog zien voordat het allemaal echt te laat is. Ik wil niet doorgaan met mijn leven zonder Harry te hebben gezien.
Harry heeft me voor het eerst echt laten leven en dingen laten voelen wat ik nooit had gedacht dat ik die ooit zou voelen. En nu zijn die gevoelens er nog steeds, alleen de persoon niet meer.
Ik heb geen idee hoe ik nog verder kan leven nu de persoon waar ik het eerst van hield dood is. Harry is dood en komt nooit meer terug. Als ik dood ga, dan wil ik hem opzoeken.
Toch hoop ik dat hij het mooi heeft, na alle pijn die hij heeft veroorzaakt wil ik dat toch. Iedereen heeft ouders of misschien broertjes of zusjes die om je geven. En die zijn je nu in een klap kwijt. Ik weet dan niets over Harry zijn familie of verleden, maar hij moet wel ouders hebben gehad.
Ik ben zeker wel van plan om te komen op de uitvaart. Als ik überhaupt ben uitgenodigd. Als ik niet ben uitgenodigd wil ik sowieso apart, als iedereen weg is, afscheid nemen.
// you know that i love u all, right? *nerveus lachje* \\
JE LEEST
Forget
Fanfiction"Hij liet me dingen voelen wat ik nooit gedacht had dat ik kon voelen." ©sarcastichairy #10 fanfiction