32

267 10 2
                                    

Ik open mijn ogen langzaam. Het felle licht schijnt direct vanuit het raam, in mijn ogen. Er beweegt iets naast me op de stoel. Ik kijk in die richting en zie Harry zitten.

“Goedemorgen, Eva.” zegt hij zachtjes. Zijn stem kraakt een beetje. Net alsof hij gehuild heeft. Ik zwijg.

Na een korte pauze begin in met praten, “Heb je gehuild?” vraag ik zachtjes. Ook mijn stem kraakt, maar dat komt door de slaap.

Harry glimlacht klein voordat hij knikt. “Waarom?” “Kijk naar jezelf, Eva. Daarom.” Ik schrik van zijn harde stem.

“S-sorry, ik wist niet dat je b-boos zou worden.” Zucht ik.

“Ik heb iets voor je.” Zegt hij uit het niets. Ik kijk op. “Wat dan?” Hij wijst achterin de kamer, waar een grote knuffelbeer zit op de grond.

Eentje waarin je zo lekker kan liggen. Waar je bijna in word opgegeten. Ik glimlach. “Bedankt. Ik wilde stiekem altijd al zo’n beer hebben.” Geef ik toe.

“Dat weet ik, Eva. Daarom had ik hem ook gekocht.” Knipoogt hij. Een kort en klein lachje kwam uit mijn mond.

“Mag ik je vragen waarom je niet meer tegen me praatte?” vraag ik. Deze vraag zit al de hele tijd in mijn hoofd. En nu hij hier is heb ik eindelijk de tijd om het te vragen. Nu kan hij er niet meer omheen.

Harry zucht voordat zijn mond open gaat om wat te zeggen, maar die mond gaat even snel weer dicht. Ik kijk hem hoopvol aan. Ik moet weten waarom hij zomaar uit het niets, niks meer met me te maken wilt hebben.

Ben ik dan zo erg?

“Weet ik niet.” is zijn antwoord na een korte stilte. Ongelofelijk. “Je weet het niet. Dat is alles wat je kan zeggen, na bijna een week niet tegen me gepraat te hebben?” lach ik nep.

Harry kijkt naar de grond. “Ik had het druk. Ik kon het gewoon even niet meer, oké?” “Maar waarom zei je dan niets? Ik was doodongerust.” Zeg ik meelevend.

“Je kan altijd alles vertellen, Harry.”

“Maar dit niet.” zegt hij, nog steeds starend naar zijn oh-zo-mooie handen. “Harry als er iets is waarmee-“ “Nee, Eva. Dit kan ik je gewoon niet vertellen. Het heeft eh… niets met jou te maken of met wie dan ook. Dit is iets waar ik zelf mee zit. En ik wil er niemand mee lastigvallen.” Onderbreekt hij me.

“Je valt me er niet lastig mee. Begrijp dat toch, Harry.” Harry sluit zijn ogen terwijl hij zijn hoofd schud. “Eva, hoe graag ik je dit ook wil vertellen waar ik mee zit. Ik kan het niet. Je zou me haten.”

Harry houd zijn hand op zijn voorhoofd. “Zie je. Ik heb nu al weer teveel gezegd.” Zucht hij.

Eén van de zusters komt binnen lopen. “Bezoekuur is voorbij. Ik moet u vragen om weg te gaan, meneer Styles.” Harry knikt en verlaat de kamer. De zuster loopt naar mij toe.

“Heeft u nog wat nodig, mevrouw?” “Nee. Nee, bedankt. En je mag gerust Eva zeggen hoor.” Lach ik.

***

Ik hoor de deurklink omlaag gaan. Iemand maakt zijn weg naar mijn bed. Ik laat het even gaan. Ik heb geen zin om mijn ogen te openen. Plus, het is al bedtijd. Niemand hoort hier te komen.

Diegene neemt plaats op de stoel naast mijn bed en laat een diepe zucht. “Ik wil gewoon dat je bij me bent.” Zal ik dan nu wel mijn ogen openen?

Ik durf het niet. Straks is het Harry weer? Wat moet ik dan doen? Ik wilde mijn ogen openen, maar ik hoorde de deur van mijn kamer weer dichtgaan. De persoon is weggegaan.

***

“Eva. Word wakker. Je mag naar huis.” Mijn moeder haar zachte stem zweeft door mijn oren. Langzaam ontwaak ik uit mijn slaap.

“Goedemorgen, mijn engel.” Glimlacht ze. Ik geef haar een glimlach terug. “Klaar om te gaan?” Ik knik.

            “Heb je alles? Moet ik je een arm geven?” vraagt mijn vader. Ik schud mijn hoofd. “Nee. Ik heb alles. En ik kan normaal lopen.” Glimlach ik.

“Oké. Kom op.” We lopen richting de balie en zeggen gedag. Mijn vader had de auto al voor de ingang geparkeerd dus we konden zo instappen.

Het is stil als we naar huis toe rijden. Ik kijk dromerig uit het raam. Een beetje aan het denken over Harry en Dave. Wat ik niet snap is dat Harry me niet wou vertellen waar hij mee zit.

Ik ben er voor hem. Dat weet hij dondersgoed. Alleen waarom zou hij het dan verzwijgen. A) het heeft met mijn te maken. B) is dat ik niet eens een B heb. Het heeft overduidelijk iets met mij te maken.

Ik zou hem haten als hij het verteld. Waarom zou ik dat doen? Ik zou trots op hem zijn dat hij het überhaupt aan mij verteld heb.

We rijden langs de grote, roze boom, waar Harry en ik wel vaak hebben gezeten. Ik denk terug aan onze gesprekken bij die boom. Ik zie al een paar blaadjes verkleuren. Nu is het meer een roze-oranje boom.

Mijn zicht dwaalt af dieper in het bos. Ik zie twee jonge jongens stoeien. Ik glimlach, maar die verdwijnt al snel als ik me besef dat ik Harry zijn krullen zag.

Ik schrik. Het lijkt alsof alles trager gaat. Ik maak mijn ogen tot spleetjes om te zien met wie Harry aan het stoeien is… Dave.

Harry is aan het stoeien met Dave. Wacht. Stoeien? Ik bedoel vechten. Want Harry zijn vuist raakt Dave zijn kaaklijn. Ik hijg. Luid.

“Lieverd, gaat het goed daar achterin?” vraagt mijn moeder geschrokken. Ik knik langzaam. Mijn ogen nog steeds gericht op de twee vechtende jongens.

Ik weet ook dat mijn vader niet gaat stoppen als ik zeg dat ze aan het vechten zijn. Mijn vader mag Harry niet eens. Ook al weet ik dat niet van Dave.

Het zou ook een beetje raar zijn, als ik zeg dat we moeten stoppen. En als we dat doen, wat doe ik dan? Ren ik naar hun toe?

Blijf ik versteent in de auto zitten, omdat ik te bang ben? De laatste tijd twijfel ik echt aan mijn acties. Vroeger had ik dat nooit. Sommige kinderen noemde me zelfs ‘durfal’. Omdat ik alles durfde.

Harry zijn wijsvinger richt hij in Dave zijn gezicht. Om hem iets duidelijk te maken. En waarschijnlijk is dat gelukt, want Harry loopt met een opgeheven hoofd terug naar zijn auto.

---

[UNEDITED]

ForgetWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu