2

544 24 2
                                    

Ik zit op de bank een beetje niks te doen, alleen een beetje twitteren. Naja twitteren? Meestal tweet ik helemaal niets maar ververs altijd mijn tijdlijn om te kijken wat de mensen doen die ik volg. Want ja, ik heb eigenlijk geen spannend leven dus ik heb niks te tweeten.

Ik hoor geklop en kijk op naar het raam, waar een zwaaiende Isa staat. Ik glimlach en loop naar de achterdeur om hem open te doen. Mijn ouders zijn naar de stad samen met mijn zusjes dus ik ben alleen thuis. Met Isa natuurlijk.

Ik doe de voordeur open en Isa springt om m’n nek. Isa geeft altijd van die stevige knuffels, waarna je altijd wel ergens pijn heb. “Hà, ook leuk om jou eh…te zien Ies!" Lach ik door de pijn heen. Ze laat me nog niet los.

“Oh, het spijt me. Ik doe je pijn.” Lacht ze als ze me pijn doet. “Hoe is 't?” Vraag ik aan d’r als we op de bank neerploffen. “Oh, ja wel goed hoor.” Glimlacht ze. Daar word ik blij van. Ik ben gewoon blij als ze gelukkig is.

“Kom mee naar boven.” Isa volgt me als we naar mijn kamer binnenlopen. Isa zucht diep. “Diepe zucht. Wat is er?” Vraag ik als ik haar aankijk. “Oh, eh. Niets hoor.” Zegt ze met een glimlach waarvan ik kan zeggen dat die nep is.

“Isa, vertel me. Er is iets, en je weet dat ik ervoor je ben hè?” Herinner ik haar eraan. “Ja, natuurlijk weet ik dat.” Antwoord ze snel. “Alleen eh. Er is iets dat ik je moet vertellen.” Begint ze. “Mijn vader. Hij eh, heeft een nieuwe baan gekregen in Zuid-Nederland.” Zegt ze als ze naar haar handen kijkt.

Ze gaat dus verhuizen. Ze gaat verhuizen en laat mij hier achter? Ze is mijn beste vriendin. Mijn enige beste vriendin en haar ga ik verliezen. We kunnen elkaar dan niet iedere dag meer zien. Hoe kan ik dat nu overleven?

“Je gaat dus verhuizen?” Ik voel tranen achter mijn ogen branden. Ze laat me nu in de steek. Ze kijkt op. Nu zie ik dat zij ook tranen in haar ogen heeft. Ze geeft een klein knikje met haar hoofd terwijl er een traan over haar wang rolt.

“Asjeblieft niet huilen. Je weet dat ik er niet tegen kan.” Zeg ik als ik haar aankijk. “Het spijt me zo erg. Ik ga je zo erg missen.” Zegt ze als ze me een knuffel geeft. Dit keer is het niet zo’n stevige, maar meer een knuffel waarnaar we allebei zo verlangden als je verdriet heb.

“Zeg dat we wel contact houden?” Zeg ik als er tranen in haar mooie bruine haren vallen. In plaats van te reageren, verstevigt ze haar armen om mijn middel. Langzaam voel ik haar trillen. “Isa, je trilt helemaal.”

“Ik vind het ook echt kut dat ik weg moet gaan.” Huilt ze. Ik knik. “Maar we blijven contact houden, toch?” Probeer ik weer. Ik wil wel dat ze antwoord, want dan kan ik erop rekenen. Ze geeft een smalle knik als we elkaar weer een knuffel geven.

“Wanneer gaan jullie weg?” Vraag ik aan d’r. Asjeblieft zeg niet zo snel al. “Over een maandje,” Begint ze. “we zijn nu al bezig met alles opruimen. Het huis is zelfs al verkocht.” Ze sluit haar ogen.

“Ik heb wel iets voor je.” Zegt ze als ze haar ogen opent. Een kleine glimlach speelt op haar lippen. Ze pakt haar tas en zet die dan op haar schoot. Ze haalt er een ingepakt, vierkant object uit. “Is dat voor mij?” Ze knikt en geeft ’t aan me.

Ik scheur het papier eraf en zie dat het een fotolijstje is. Het zijn allemaal foto’s die Isa en ik gemaakt hebben van het eerste schooljaar tot heden. We zagen er zo jong uit op de eerste paar foto dat gelijk weer tranen opwekt.

“Dit is heel lief. Bedankt.” Ik geef haar – weer – een knuffel.

ForgetWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu