29

231 10 0
                                    

Mijn vader en moeder kregen gek genoeg geen mail van school, omdat ik zomaar weg ben gegaan. Geen idee hoe of door wie, maar ik mag diegene wel.

Het is nu weer dinsdag en ik heb weer geen zin om naar school te gaan. Vooral nu niet. Nu Dave in mijn klas zit...

Harry komt me vanaf nu iedere dag ophalen om naar school te gaan. En dan haalt hij me ook weer op. Ik vind het een hartstikke lief gebaar. Alleen ik weet niet hoelang we het volhouden.

Ik heb niets tegen mijn ouders gezegd, want anders zouden ze het toch nooit accepteren. Iedere dag stap ik gewoon op de fiets en zeg gedag tegen mijn ouders, maar als ik de hoek om ben dan zet ik mijn fiets tegen een lantaarnpaal en stap ik in bij Harry in de auto.

Ik weet het. Ik weet het. Dit is riskant. Alleen ik wil niet zomaar een fietsende Dave tegen zien komen op weg naar huis toe. Ik wil geen risico’s nemen. En vooral niet met hem.

“Doei mam, ik ga naar school toe.” Ik geef mijn moeder een kus op haar wang en trek de deur open. “Is goed. Fiets voorzichtig lieverd.” Ik knik voordat ik de deur achter me sluit.

Ik pak mijn fiets uit de schuur en zet mijn lichten aan. Ik zwaai mijn moeder gedag via het raam. Al fietsend zie ik een bekende auto staan bij de bocht van mijn straat. Ik plaats mijn fiets tegen de lantaarnpaal en stap in bij Harry in de auto.

“Goedemorgen.” Zeg ik tegen hem. “Goedemorgen, Eva.” lacht hij naar me. Ik glimlach terwijl Harry de straat uitrijdt. De rest van de rit blijft het stil tussen ons.

***

“Bedankt voor de rit Harry. Ik zie je vanmiddag.” Ik druk mijn gordel los. “Geen probleem. Tot vanmiddag.” Hij legt zijn hand op mijn bovenbeen. Mijn ogen zijn vastgelijmd aan zijn hand. Wat doet hij in hemelsnaam met me?

Ik schud met mijn hoofd. “Ja.” Zeg ik voordat ik de auto uitstap. “Tot straks.” Ik sluit de deur en Harry rijdt weg. Ik zucht. Weet hij wel wat hij met mij doet? oh my God

Gehaast loop ik door de school naar mijn kluisje. Ik trek mijn kluis – die helemaal onderaan is – open. Ik zie een schaduw over mij heen hangen. Geschrokken kijk ik ophoog om te kijken wie er staat.

Dave

“Goedemorgen, Eva.” Ik sluit mijn kluis en sta op. “Hoi.” Zeg ik terug, maar loop dan door naar de aula. Niemand. Er is helemaal niemand waar ik bij kan zitten. Het zou een beetje raar zijn als ik opeens bij de kinderen ga zitten die Isa vroeger gepest heeft.

Ik ga alleen aan een tafel zitten. Ik pak mijn mobiel uit mijn zak en scrol wat door Twitter heen. “Krijg ik geen goedemorgen terug gewenst?” vraagt een al te bekende stem.

“Nee.” Antwoord ik kortaf. “En ga nu asjeblieft weg.” Ga ik door. “Eva, ik zit bij je in de klas. Ik kan niet zomaar weggaan.” Gaat hij verder. Ik kijk hem aan met een opgetrokken wenkbrauw.

“Daar heb ik toch niet voor gevraagd?!” Bijt ik naar hem. Ik sta op en loop met een diepe zucht weg. Hij irriteert me verschrikkelijk erg.

De bel gaat op het moment dat ik de aula uitloop. Precies op tijd. Ik had toch nergens om heen te gaan. Ik loop naar mijn lokaal dat drie hoog is en groet de docent.

Ik heb nu Nederlands dus ik kan gelukkig lekker slapen, omdat ik vannacht dat nauwelijks heb gedaan. “Goedemorgen kinders.” Begint meneer Waag zijn les.

Ik zet mijn tas op de grond, mijn armen op de tafel en leun daar met mijn hoofd op. De deur opent. Ik kijk de klas rond om te kijken wie er nog niet is. Dave. Natuurlijk. En er is ook geen een plaatsje meer vrij toch? Natuurlijk niet. Behalve naast mij.

“Wat zijn we weer laat meneer Groot.” Zegt meneer Waag tegen hem. “Sorry, ik eh had me verslapen.” Antwoord hij. Verslapen? Hij was denk ik nog eerder op school dan mij. Hoe kan hij zich hebben verslapen?

“Zoek een plaats uit en verstoor verder mijn les niet meer.” Dave knikt en kijkt de klas rond. Ik probeer me de verbergen aan iemand die voor me zit, maar hij heeft me helaas al gezien.

Dave loopt met een grijns mijn kant op. “Kan ik hier zitten?” vraagt hij. “Nee.” Ik kijk om me heen. Ik pak mijn tas en leg die op de stoel naast mij. “Deze is bezet door mijn tas.” Vertel ik hem met een neppe glimlach.

Dave lacht. Hij zet mijn tas op de grond en gaat op de stoel zitten. Ik zucht. “Nu niet meer.” Knipoogt hij naar me. Ik rol mijn ogen en ga weer in mijn oude positie zitten.

“Nu niet gaan slapen hé? Ik zit net naast je.” Hij prikt me in m’n zij. Ik geef een gil. “Mevrouw Groenman, wilt u iets delen met de klas?” vraagt de docent aan mij. Ik schud heftig mijn hoofd en kijk Dave met een boze blik aan.

“Wat heb ik nu weer gedaan?” vraagt hij aan me. Ik rol met m’n ogen als reactie. “Kan ik nu weer verder gaan met mijn les dame?” “Ja.” Antwoord ik meneer Waag terwijl ik weer in slaap val.

***

De rest van de uren verliepen sneller dan gedacht. Ik pak mijn jas uit mijn kluis en ben klaar om naar huis te gaan. Weg van Dave.

“Kan ik je thuisbrengen?” vraagt iemand van achteren. Ik draai me om en zie Dave voor me staan met mijn autosleutels rinkelend in zijn rechterhand. Ik rol mijn ogen.

“Nee.” Zeg ik terwijl ik aanstalten maak om weg te lopen. “Ik hoorde dat Harry je niet meer komt ophalen.” Ik kijk achterom. Dave maakt een weg naar mij toe. “Hoe eh weet jij da-t-t?” vraag ik aarzelend.

“Dat doet er niet toe. Ik weet alleen dat hij je niet meer komt ophalen. Dus dan kan je beter met mij meegaan, toch?” Hij wiebelt met zijn wenkbrauwen. Een geïrriteerde kreun verlaat mijn mond.  

“Serieus. Denk je nu echt dat ik met jou in een auto ga stappen?” vraag ik met vol ongeloof. Volgens mij weet ik het antwoord al. “Ja.” Antwoord Dave. Zie je.

Zuchtend maak ik mijn weg naar de schooldeuren en laat een verbaasde jongen achter me. Ik sta op de stoep te wachten op Harry. Ik wacht. Ik wacht. En raad eens? Ik wacht.

Ik sta hier al tien minuten totdat ik een bekende auto zie aankomen rijden. Harry stopt zijn auto vlak voor mijn voeten. Ik trek de deur open en groet hem. “Dat duurde lang zeg.” Vertel ik hem terwijl we rijden.

“Ja, sorry. Eh er kwam-m iets tus-sen.” Zegt hij nerveus. Ik ga niet doorvragen of er iets is. Ik denk dat het mij ook helemaal niets aangaat. Harry blijft de rest van de rit naar huis stil. Ik heb zelf ook geen behoefte om te praten.

Harry stopt zijn auto bij de lantaarnpaal waar ik mijn fiets heb geplaatst. “Bedankt weer voor de rit hé.” Vertel ik hem met een glimlach. “Ja.” Zegt hij met een smalle glimlach.

Ik knik en stap de deur uit. Harry rijdt – lijkt wel – gehaast de straat uit. Ik frons mijn wenkbrauwen in zijn richting. Ik pak mijn fiets er rijd terug naar huis toe.

Dit was me maar weer een lange dag.

---

[UNEDITED]

ForgetWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu