Hoofdstuk 27: Kamergenootjes

765 63 15
                                    

Point Of View: Hailey

'Uit onderzoek is gebleken dat je Hairy Cell Leukemie hebt. Een kanker soort...'

Het komt binnen. Ik schrik. Kanker? Ik kijk naar mijn ouders. Mijn moeder begint spontaan te huilen.

'Ik zou het even uitleggen. Hairy Cell Leukemie is een kanker soort wat eigenlijk alleen bij volwassen voor komt. Wat er precies bij Hairy Cell Leukemie aan de hand is, is zeer ingewikkeld. Ik neem er dan ook de moeite niet voor om het uit te leggen omdat er nog niemand is geweest als patiënt die het snapte. Maar één ding is zeker. Het is niet te genezen...' zegt de dokter.

Niet te genezen..? Betekent dat... Dat ik...

'G..Ga ik dood...?' stamel ik.

De dokter knikt. Ik ook begin nu te huilen. Mijn vader begint ook te snikken.

Nadat we een beetje zijn bijgekomen komt Emily en Cleo binnen gelopen. Ze kijken ons niet begrijpend aan.

'Ik ben ziek,' zeg ik met een schorre stem. 'Ik heb kanker.'

'Omg... Hailey.' fluisterd Emily die mijn hand vast pakt. Cleo loop naar de andere kant van het bed en pakt ook mijn hand vast.

'Gelukkig zijn ze zo ver dat ze de meeste mensen kunnen genezen.' zegt Cleo.

'Cleo, Emily... Ik heb een soort wat niet te genezen is...' zeg ik zacht.

Ik weet niet wie ik moet aankijken dus ik kijk maar naar m'n dekbed. Langs me hoor ik ze snikken. Ik geef een teken dat ze op m'n bed mogen liggen. Ik duw ze tegen me aan en ik begin nogmaals te huilen.

Opgegeven moment komt de dokter weer binnen.

'Je ligt hier nu alleen omdat we niet zeker of je iets had dat besmettelijk is. Maar de kanker die jij hebt is dat niet en dus kan je een kamer met iemand delen.' zegt hij. Ik knik alleen maar.

Ik weet niet of ik daar behoefte aan heb. Maar dan heb ik tenminste nog gezelschap. Er lopen twee verpleegsters mijn kamer binnen en halen mijn bed van de rem. Ze duwen me uit de kamer.

Even later word ik weer in een andere kamer geduwd. Een jongen met een kaal hoofd en heldere blauw ogen staren me aan.

'Hailey!' roept hij.

Eerst weet ik niet waarom hij mijn naam weet. Maar opeens schiet het me te binnen.

'Brad!' roep ik blij.

Oohh, wat ben ik blij dat hij m'n kamer genootje is!

'Jullie kennen elkaar dus al?' lacht een van de verpleegsters.

'Hahaha, ja.' roept Brad enthosiast.

Als de verpleegsters me naast Brads bed hebben gezet en de kamer hebben verlaten beginnen we te lachen. Dit is echt toevallig!

'Cool kapsel!' lach ik naar Brad. Hij is helemaal kaal. Door de chemo neem ik aan. Hij wrijft met zijn hand over zijn hoofd. Hij lacht terug.

'En wat is de rede wat jou hier brengt?' vraagt hij.

Ik zucht zachtjes. 'Ik heb ook kanker.'

Hij lacht en wilt me een highfive geven als teken dat we er samen wel uitkomen. Maar ik in plaats van dat ik blij word, rollen de tranen weer over mijn wangen.

'Hailey?' zegt hij zacht. 'Alles oké?'

'Het is ongeneeslijk...' zeg ik.

Brad zwijgt. Nee, dat is niet echt bepaald wat hij verwacht had.

A Short LifeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu