4

68 10 0
                                    

Als de avond valt, komen we een klein huisje tegen. Het doet me denken aan de huisjes in sprookjes. gelukkig is deze niet gemaakt van snoepjes. Ik was voorlopig nog niet van plan om opgegeten te worden. 'Ik vertrouw het niet.' mompelt Aelfric, maar Roderick en ik hebben inmiddels al geleerd om hem te negeren. Die gast lijkt nu gewoon alleen maar chagrijnig te worden. Maar dat kan ook komen door de aanwezigheid van Roderick.
'Ik klop gewoon aan.' antwoordt Roderick nog voordat ik het kan doen. En binnen zes seconden doet hij dat ook gewoon. Het geluid klinkt veel te hard in mijn oren. Zou dat door de stilte komen? De deur gaat krakend open en onthult een stukje licht en een oog. Het oog is rood gekleurd. Dezelfde kleur als mijn vader altijd draagt. 'Wie zijn jullie?' Aelfric trekt zijn mond open, maar ik ben hem voor. 'De prinses van sneeuw en duisternis. En aanhang.' Mijn ouders zullen hier toch enigszins bekend moeten zijn?
'Het streepje wordt groter. 'Dus het is waar?' fluistert de man met het rode oog bewonderend. 'Ja.' antwoordt Roderick om de aandacht van mij af te leiden. Het werkt alleen niet. 'Kom binnen, prinses.' zegt de man en hij opent de deur nu helemaal. Roderick is de eerste om naar binnen te stappen. Ik volg en als laatste komt Aelfric. De deur wordt weer achter ons gesloten.
'Mijn vrouw zet zo de soep op. Willen jullie ook wat, Vrouwe?' Ik knik dankbaar. De man hobbelt de gang door met een apart loopje. Ik hoor wat stemmen, maar kan niet horen wat ze zeggen. Dan verschijnt de man weer samen met zijn vrouw. 'Dit is Frouke. Ik ben Hans.' De vrouw groet ons en haar blauwe ogen glinsteren in het duister. Ze zijn eigenlijk te licht. Ze doen me denken aan de kleur die ik aanheb. 'En dit zijn...' begint de man, maar verder komt hij niet. Hij weet onze namen namelijk niet.
'Ik ben Roderick Lamarse. En dit is mijn broertje. Aelfric Lamarse.' Ik kap hem alweer af.
'Ik ben de dochter van de dood en de winter.' Als mijn status ervoor zorgt dat we veilig zijn, zal ik hem zo vaak noemen als nodig is. Hans en Frouke buigen diep. Ik voel dat mijn wangen heet worden. 'Maar jullie mogen me Valerie noemen.' fluister ik er achteraan. 'Natuurlijk, Vrouwe Valerie. Lusten jullie tomatensoep?' Hier bestaat dus ook soep. Het zou me zelfs niet verbaasd hebben als ze gewoon eekhoorns eten. Ik knik gretig. Ze glimlacht naar me. 'Laat ik de soep dan maar opzetten.'


Prinses van sneeuw en duisternisWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu