'Valerie?' vraagt een half onbekende stem. Ik heb hem eerder gehoord. Maar waar? En bij wie hoort hij? 'Je weet niet wie ik ben, omdat je me nog nooit hebt ontmoet, lief nichtje.' Waar heeft hij het over? Wie is hij? 'Denk na, dan kom je vast wel op het antwoord uit.' Nichtje. Dan is hij mijn neef. Neef. O nee, niet ook al. 'Je hebt zo te zien al het antwoord gevonden. Dus ik vraag je; wie ben ik?'
Ik geef niet meteen antwoord, wat hem irriteert. 'Je bent de zoon van lente en zomer.' Het klinkt meer als een vraag dan als een antwoord. 'Heel goed nichtje en hebben ze je ook mijn naam verteld.' Ik graaf in mijn geheugen, op zoek naar iets dat kan helpen. En ook al heb ik zijn naam nog nooit gehoord, toch weet ik het. 'Salomon.' zeg ik ademloos. Ik hoor hem lachen en dan gaat het licht aan.
Ik schiet overeind. Het licht in de kamer is aangeknipt en er leunt iemand nonchalant in de deuropening. Ik bestudeer hem, maar wanneer hij begint met spreken weet ik pas wie hij is. 'Salomon?' vraag ik verbaasd. De jongen die ik net in mijn droom heb ontmoet, mijn neef, is ineens in mijn kamer verschenen. Ik ontmoet in dit huis wel heel interessante familie leden. Mijn oom die met me wil trouwen, omdat hij zich anders eenzaam gaat voelen. Mijn halfbroer, die net zoals ik eerst niet wist dat ik bestond. En dan nog mijn neef, iemand die ik net heb ontmoet in mijn droom notabene.
Hij heeft niet het zilveren haar dat mijn halfbroer heeft. Hij heeft ook niet het zwarte haar dat ik heb. Zijn haar is blond, haast wit. Zijn ogen zijn veel te blauw, net zoals mijne nu veel te paars zijn. Hij fronst en kijkt naar me alsof hij voor het eerst een meisje ziet.
'Ik had een andere oogkleur verwacht. Alleen die magiërs hebben paarse ogen.' Mijn hart klopt in mijn keel, maar kalmeert langzaam. Veel te langzaam na mijn smaak. 'Ik heb ze gekregen.' antwoord ik eerlijk, maar raadselachtig. Hij zal ook maar naar een antwoord moeten vissen. Ik ga het hem zeker niet geven. 'Gekregen zeg je? Wie heb je in godsnaam uit de dood gehaald, nichtje?' Ik kijk hem verschrikt aan. Verbaasd dat hij het antwoord nu al lijkt te hebben gevonden.
'Kijk me niet zo aan. Iedereen weet dat de ogen van de Dood constant veranderen. Elke keer als hij besluit iemand te redden, verkrijgt hij die oogkleur. In ruil daarvoor krijgen zij weer grijze ogen.' Hij heeft duidelijk veel meer verstand van dit dan ik. Veel, maar dan ook heel veel meer.
Precies op het moment dat hij zijn mond opentrekt, wordt er op de deur geklopt. Aelfric komt binnen, kijkt naar Salomon, die ongegeneerd terug staart. 'Wie is dit?' vraagt hij. Salomon grijnst en geeft hem een hand. 'Let maar niet op mij hoor. Ik ben hier alleen maar op bezoek.' Aelfric kijkt eerst hem verbaasd aan en daarna mij. 'Grijze ogen?' hoor ik Salomon fluisteren. Hij begint spontaan weer te grijnzen en besluit blijkbaar om dan alsnog antwoord te geven op Aelfric's vraag. 'Ik ben haar neef, Salomon. Aangenaam, ondode.' Aelfric kijkt hem verward aan. 'Van welke goden?' vraag hij dan zuchtend. Maar noch Salomon, noch ik ben degene die antwoord geeft. Mijn halfbroer komt ineens uit de muur vandaan. 'Dit is de zoon van Lente en Herfst.' Meer zegt hij niet. Hij kijkt behalve onze neef niemand anders aan. 'Nou nou, mag dat niet wat vriendelijker, Xavier?' Mijn broer, die blijkbaar Xavier heet, kijkt Salomon woedend aan. Mijn neef grijnst alleen maar terug. 'Wat is hier aan de hand?' vraagt Herfst, die nu door de deur heen loopt. Er echt dwars doorheen.
Dit moet echt de beste familie reünie ooit zijn. Een broer die net een naam heeft gekregen komt uit de muur lopen. Zijn vader, die niet mijn vader is, komt door de deur heen gewalst. Mijn neef dringt ongevraagd mijn dromen binnen. Wat is er met mijn leven gebeurd?
JE LEEST
Prinses van sneeuw en duisternis
FantasiValerie's leven staat op het punt om nog moeilijker te worden. Met wraak voor haar neus en wanhoop aan haar zijde, is het leven nou niet bepaald gemakkelijk. Ze zal haar zusje moeten vinden, voor het te laat is. En wie van de twee charmante broers...