32

44 9 0
                                    

'Weet je, je bent heel anders dan ik dacht.' zeg ik. Xavier kijkt geamuseerd terug vanuit zijn stoel. Ik ga met mijn vingers nog steeds langs alle kaften in de kast, hopend dat ik iets bekends tegenkom. 'Hoe dacht je dan dat ik was?' Ik grimas met mijn gezicht naar de boeken. Momenteel blij dat hij me zou niet kan zien. 'Arrogant, egoïstisch en een jaar jonger.'
Hij snuift verontwaardigd. 'Ik moet toch zeggen dat je je toen ook een beetje daarnaar gedroeg.' Nu lacht hij. 'Misschien heb je gelijk. Ik was gewoon nieuwsgierig hoor. Normaal komen er geen gasten die jonger zijn dan mij. Eigenlijk, als ik er goed over nadenk, komen er nooit gasten.' Ik hoor zijn hersenen bijna kraken. 'Dat lijkt me nogal eenzaam.' Nog voordat ik mijn zin afheb, begint hij al weer. 'Je hebt gelijk, maar het was altijd al mijn vader en ik. Meer heb ik niet nodig.'
Het blijft even stil. 'Over wie had Salomon het?' vraag ik dan zachtjes. 'Wat bedoel je?' vraagt hij, maar ik hoor een aarzeling in zijn stem. 'Hij had het over een meisje.' Ik hoor hoe de stilte zijn adem naar binnen zuigt. 'Je bedoelt Alica.' zucht hij dan. Ik draai me om zodat ik zijn gezicht kan bestuderen. Hij kijkt in de verte, naar het smeulende vuur in de haard.
'Zij is de dochter van Vuur en Water. Ik heb haar voor het eerst ontmoet toen ik zes was, maar toen klikte het nog niet. Met haar tweelingbroer, Josh, klikte het toen weldegelijk. Maar jaren later, volgens mij was ik toen vijftien, toen kwam ik haar weer tegen. Ze was heel anders. Veel rustiger, een stuk minder kinderlijk. Ik denk dat je wel snapt wat er gebeurde.'
Ik knik, ook al kijkt hij mijn kant niet op. Hij lijkt heel rustig wanneer hij over haar vertelt, maar het komt niet alleen door het vuur dat zijn ogen lijken te branden. 'Josh vond het niet erg. Hij leek er eerder blij mee. Alsof hij blij was dat zijn zusje iemand had gevonden. Maar toen kwam Salomon langs...'
Hij houdt op, maar ik kan zelf de woorden wel invullen. 'En die kaapte haar weg?' Hij knikt, zegt verder geen woord. Ik kijk hem met medeleven aan, maar dat lijkt hij niet te willen. 'Ik ga nog wat slapen, als je me wilt excuseren.' Hij loopt met grote passen de kamer uit en slaat een hoek om.
Ik laat me zakken tegen de boekenkast en ga zitten op de grond. Het is hier te druk. Er is te veel geschiedenis. Ik zou iedereen hier moeten kennen, bij naam en gedrag, maar dat kan ik niet. Ik zou hun spelletjes moeten doorzien, hun leugens. Dat lukt me niet. En dat irriteert me. 'Valerie?' fluistert een stem die ik maar al te goed ken.

Prinses van sneeuw en duisternisWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu