25

48 9 3
                                    

Beste lezers,
Ik ben net een verhaal begonnen, genaamd "Meisje van steen." Ik zou het er waarderen als jullie een kijkje willen nemen, omdat die nog niet veel bekeken is. Dit is de flaptekst:


-'Je mag me niet aanraken.' fluister ik. Hij kijkt me verward aan, maar glimlacht dan voorzichtig. 'Je hoeft niet bang voor me te zijn hoor. Ik zal je niks aandoen.' Hij heeft het zo mis. Zo ongelooflijk verschrikkelijk mis. Bijna zou ik in lachen uitbarsten, bijna, maar niet helemaal. Het is niet om te lachen, het is om van te sterven.-
~
Lyssa is niet zoals je denkt dat ze is. Als je haar ziet, denk je: een normaal meisje, afgezien van haar bleke kleur dan. Maar dan heb je het mis. Heel, maar dan ook heel, erg mis. Er is maar één ding dat je hoeft te weten; als je haar aanraakt, zul je het niet na vertellen.

Alvast bedankt!


'Wat zeg je?' vraagt de jongen met de zilveren ogen ongelovig. Ik kan hem alleen maar grijnzend aanstaren nu zijn mond degene is die openvalt. 'Dat we zijn gevangenen zijn.' voegt Aelfric er nog aan toe. Zonder naar hem te kijken weet ik dat zijn, nu grijze, ogen twinkelen. In zijn stem klinkt een lach.
'Je hebt ons wel gehoord.' mompel ik. 'Je vader is ook al zo doof.' Doe ik er nog een schepje bovenop. Ook al weet ik dat het minstens twee humeuren gaat verpesten, toch spreek ik het volgende wel uit. 'Hij luister ook al niet als ik vertel dat ik niet met hem wil trouwen.' Nu rollen de ogen van de arme jongen ook nog een bijna uit hun kassen.
'Trouwen?' vraagt hij verbaasd. Ik knik alleen maar, terwijl mijn paarse ogen waarschijnlijk steeds donkerder worden. Ik wil het hier niet over hebben. En al helemaal niet met deze personen op deze plaats. 'Je bedoelt trouwen, in de zin van, nou ja... een huwelijk?' Ik kan hem wel uitlachen, maar dat doe ik niet.
'Bestaat er nog een anders soort trouwen dan?' vraag ik sarcastisch. Hij wordt langzaam rood. 'Weet je wat we heel aardig van je zouden vinden?' Hij kijkt me aan terwijl ik de vraag stelt en trekt dan een wenkbrauw omhoog. 'Als je ons de uitgang zou wijzen. Dan zijn wij hier weg. Heb jij geen problemen meer met ons. En hoef ik je schoonmoeder niet te worden.' Achter me hoor ik dat Aelfric het uitproest van lachen. Ik negeer hem.
'Je wilt immers toch geen nieuwe schoonmoeder die dezelfde leeftijd heeft als jou, hé?' Zijn ogen rollen nog steeds bijna uit zijn kassen, maar er brandt iets anders in zijn ogen. Iets wat ik niet helemaal thuis kan brengen. Hij verbergt zijn uitdrukkingen onder een masker. Een masker dat ik niet kan doorboren.
'Ik moet dringend met mijn vader spreken.' mompelt hij, voordat hij zich omkeert. En de gang in loopt waar hij net vandaan kwam. 'Bovendien ben ik ouder dan jou.' schreeuwt hij nog zonder zich om te draaien. 'Hoe weet je dat zo zeker?' schreeuw ik terug. Nu blijft hij wel staan in de gang. Stokstijf en even ben ik bang dat hij bevroren is. 'Omdat, Valerie, jouw moeder eerder met míjn vader was dan met de jouwe.' En moet die woorden stormt hij de hoek van de gang om. Mij compleet verward achterlatend.






Prinses van sneeuw en duisternisWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu